Centrale Raad van Beroep Utrecht
Brief over beslag op uitkering is beslissing gericht op rechtsgevolg
en derhalve besluit in de zin van de Awb
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 28-08-2002
De brief, waarbij betrokkenen ervan in kennis wordt gesteld dat
vanwege een door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
(LBIO) gelegd beslag op de WW-uitkering met als gevolg uitbetaling tot
een lager bedrag en afdracht van het resterende bedrag alsmede de
volledige vakantietoeslag aan het LBIO, wordt onder verwijzing naar 's
Raads uitspraak van 21 maart 2002, JB 2002/131, als een beslissing
gericht op rechtsgevolg en derhalve als een besluit in de zin van art.
1:3 Awb aangemerkt. Deze brief brengt namelijk met zich mee dat
betrokkene zich zag geconfronteerd met een lager uitkeringsbedrag dan
waarop hij voorheen aanspraak kon maken, hetgeen een gevolg is dat
zich doet gelden met betrekking tot de uitkeringsposititie van
betrokkene en daarmee publiekrechtelijk van aard is. De omstandigheid
dat een en ander voortspruit uit een civiele kwestie doet niet aan het
publiekrechtelijk karakter van de betalingsbeslissing af. De
beslagdebiteur (appellant) kan bezwaren betreffende een gelegd beslag
ingevolge art. 438 Rv voorleggen aan de civiele rechter en de
derde-beslagene (gedaagde) is gehouden volledige medewerking aan het
beslag te geven zonder de geldigheid en de omvang daarvan te mogen
beoordelen. De toetsing van een betalingsbeslissing ter uitvoering van
een gelegd beslag door de bestuursrechter kan niet verder strekken dan
de beantwoording van de vraag of het bestuursorgaan bij het nemen van
zijn betalingsbeslissing is gebleven binnen het kader van het beslag.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE6792
(Zie het originele bericht)