Mauritshuis

26 augustus 2002

HANS HOLBEIN DE JONGE (1497/8-1543)

15 augustus-16 november 2003

Van 15 augustus tot en met 16 november 2003 wijdt het Mauritshuis in Den Haag een tentoonstelling aan het leven en werk van de beroemde 16de-eeuwse kunstenaar Hans Holbein de Jonge (1497/8-1543). De in Augsburg geboren Holbein was in zijn tijd al een vermaard kunstenaar en werkte de laatste jaren van zijn leven als hofschilder in dienst van de Engelse koning Hendrik VIII. Het Mauritshuis bezit als enige museum in Nederland schilderijen van deze meester. Deze voor Nederland unieke werken vormen de aanleiding tot dit initiatief. Naast de 2 werken uit eigen bezit worden circa 20 schilderijen, een drietal miniaturen en circa 20 tekeningen getoond. Het is voor het eerst dat een Nederlands museum ruim aandacht aan deze grote Noord-Europese kunstenaar besteedt. Het publiek kan topstukken uit diverse musea en particuliere collecties in binnen- en buitenland bewonderen. De hoofdsponsoren van de tentoonstelling zijn de Rabobank en Unilever.

Tentoonstelling
Bijzonder verheugd is het Mauritshuis over de toezegging van belangrijke bruiklenen uit onder andere Berlijn, Braunschweig, Florence, Frankfurt, Londen, New York, Washington en Wenen. Bij hoge uitzondering worden voor deze tentoonstelling de vroeg 16de -eeuwse panelen, die schitterend bewaard zijn gebleven, tijdelijk afgestaan. De belangrijkste collectie Holbein-tekeningen, sinds eeuwen in het bezit van het Engelse koningshuis, bevindt zich op Windsor Castle. Hieruit heeft het Mauritshuis voor de tentoonstelling 16 tekeningen mogen selecteren. Veel van de bladen dienden als voorstudie voor zijn geschilderde portretten. In 5 gevallen zal naast de tekening ook het daarop gebaseerde schilderij worden getoond. De nadruk in de tentoonstelling ligt op de periode vanaf 1532, toen Holbein zich in Engeland vestigde. Vanaf 1536 was hij als hofschilder in dienst bij de Engelse koning Hendrik VIII
(1491-1547). Holbein vereeuwigde niet alleen de koning zelf, maar ook verschillende van Hendriks huwelijkskandidaten, echtgenoten en kinderen. Daarnaast tekende en schilderde hij andere prominente figuren, waaronder Duitse kooplieden in Londen, ambassadeurs en leden van de Engelse hofhouding. Deze portretten hebben na bijna 400 jaar nog niets aan zeggings- kracht ingeboet. Behalve de sprekende gelijkenis van zijn opdrachtgevers wist Holbein hun karakter zeer goed te treffen. Als een van de eerste kunstenaars schilderde hij mensen van vlees en bloed: veelal sterke en daadkrachtige persoonlijkheden, die nu nog steeds intrigeren, nieuwsgierig maken en soms ontroeren.

Holbein
Hans Holbein werd in 1497 of 1498 in het Zuid-Duitse Augsburg geboren als tweede zoon van de kunstenaar Hans Holbein de Oude. Augsburg lag aan een belangrijke internationale handelsroute naar Italië en was destijds een intellectueel centrum. Zijn vader leidde hem, evenals zijn broer Ambrosius, in zijn eigen atelier op tot schilder, tekenaar en ontwerper.
In 1515 vestigde Holbein zich als gezel in Bazel, waar hij al gauw door zijn buitengewone talent een grote artistieke vrijheid genoot. Al in 1519 werd hij lid van het gilde van de stad. Zijn eerste grote portretopdracht, burgemeester Jacob Meyer zum Hasen en zijn vrouw Dorothea Kannengieser, schilderde hij toen hij nog geen twintig jaar oud was. Op de tentoonstelling zal uit zijn Bazelse periode, als apotheose van zijn portretten, de Darmstadt Madonna uit 1526/29 te zien zijn, waarop de madonna met kind omringd wordt door de familie Meyer.
Bazel bruisde in die jaren en was een bekend centrum van de boekdrukkunst, van het humanisme en later van het protestantisme. Holbein raakte bevriend met de grote denkers van die tijd, waaronder de Nederlander Erasmus (1466/1469-1536), die daar toen werkzaam was. In 1523 schilderde Holbein voor het eerst een portret van Erasmus. Hij maakte ook ontwerpen voor boekillustraties, gebrandschilderde ramen, altaarstukken en gevelschilderingen en fresco's. Veel van deze vroegere werken zijn helaas door de Zwitserse Beeldenstorm van februari 1529 verloren gegaan zodat wij Holbein nu vooral kennen als portretschilder.

Hofschilder en wereldburger
Op zoek naar nieuwe artistieke inspiratiebronnen bracht Holbein in 1524 een bezoek aan Frankrijk, waar hij kennis maakte met het werk van de Franse hofschilder Jean Clouet (ca. 1485/90-1540/41) en met werken van Italiaanse meesters. Hierna besloot Holbein via de Nederlanden door te reizen naar Engeland. Met een aanbevelingsbrief van Erasmus op zak waarin stond:' Hier is het een slecht seizoen voor de kunsten; hij gaat naar Engeland om daar wat geld bijeen te schrapen stelde hij zich eerst onder de bescherming van humanist en staatsman Sir Thomas More. More was een vermogend en machtig lid van de Engelse koningsraad. Tussen 1528 en 1532 was Holbein weer in Bazel waar hij, inmiddels rijk geworden, een mooi huis aan de Rijn kocht. In 1532 keerde hij, waarschijnlijk door de steeds grimmiger wordende Reformatie, naar Engeland terug. Hij zou er tot zijn dood blijven. In 1536 werd hij hofschilder van Hendrik VIII en portretteerde hij voornamelijk leden van het koningshuis en de Engelse hoge adel. Kenmerkend is zijn gave om in heldere, realistische portretten tot het innerlijk van de geportretteerde door te dringen. Holbeins schilderijen vormen de overgang van de laat-gothische kunst (veertiende-vijftiende eeuw) naar de schilderkunst van de Renaissance. Zijn psychologisch inzicht, evenwichtige opbouw en koele kleurgebruik maken hem tot op de dag van vandaag een van de grootste Europese kunstenaars.

Beeldmateriaal op aanvraag

Nadere informatie voor de pers:
Mauritshuis, Afdeling Communicatie
Pom Verhoeff-Emanuel
Tel: 070 302 34 35
Fax: 070 302 34 50
E-mail: verhoeff.p@mauritshuis.nl
www.mauritshuis.nl
www.hansholbein.nl, na 15/10/02