Ministerie van Economische Zaken
http://www.minez.nl
MINEZ: consumentenrisico's als gevolg van liberalisering
Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 119
Datum: 23-8-02
CONSUMENTENRISICO'S ALS GEVOLG VAN LIBERALISERING ENERGIEBEDRIJVEN IN
2003
Het lid Kortenhorst (CDA) heeft aan de minister van Economische Zaken
op 16 juli 2002 de volgende schriftelijke vragen gesteld.
1 Is het u bekend dat zich bij het energiebedrijf NUON
administratieve problemen voordoen? 1)
2 Hoe beoordeelt u het gegeven dat, zoals uit de media blijkt en door
de woordvoerder van NUON is erkend,2) deze administratieve problemen
kennelijk hebben kunnen leiden tot verslechtering van de
dienstverlening (in dit geval rondom de facturering) aan
aangeslotenen?
3 Hoe beoordeelt u de kans dat aangeslotenen hinder of problemen
kunnen gaan ondervinden van de gevoeligheid van de
dienstverleningskwaliteit voor administratieve
(o.m. integratie-)problematiek 3)
4 Kunt u aangeven hoe u zich een (voortschrijdend) beeld verschaft
van de wijze waarop de energiebedrijven zich voorbereiden op de
voorgenomen liberalisering?
5 Welke rol heeft u met name voor wat betreft het monitoren van het
feitelijk voorbereid zijn- toebedeeld aan het zgn. Platform
Versnelling Energieliberalisering?
6 Kunt u een overzicht geven van de feitelijke status quo van de
(technische, administratieve en organisatorische) voorbereiding van de
energiebedrijven op de voorgenomen liberalisering? Kunt u daarbij met
name ook die aspecten betrekken die de kwaliteit van de
dienstverlening naar de afnemers beïnvloeden?
7 Kunt u aangeven welke exacte criteria en protocollen zullen worden
gehanteerd om te toetsen of de energiebedrijven tijdig gereed zijn om,
met name in het belang van vlekkeloze dienstverlening aan de afnemers,
over te gaan naar de voorgenomen liberalisering in oktober 2003 ? Zijn
de betrokken bedrijven geïnformeerd over deze exacte criteria en
protocollen zodat zij weten waar zij op aan moeten sturen?
8 Kunt u aangeven hoe u de sector, (en nadrukkelijk: de individuele
bedrijven binnen de sector) aan de hand van deze criteria gaat toetsen
?
9 Wat gaat u doen indien uit enige toets zou blijken dat (delen van
de) sector niet voldoende voorbereid zijn om verantwoord over te gaan
op liberalisering zoals thans voorgenomen in oktober 2003 ?
---
-
1) Telegraaf 9 juli jl. pagina 9 en 10 juli jl. pagina 3
2) Idem
3) Bij de thans voorgenomen liberalisering binnen de energiesector ten
behoeve van 6 a 7 miljoen particuliere aangeslotenen is een enorme
administratieve inspanning te verwachten, waarbij bovendien
verschillende systemen van verschillende energiebedrijven onderling
gekoppeld moeten worden.
De Minister van Economische Zaken, mr. H.Ph.J.B. Heinsbroek, heeft
deze vragen als volgt beantwoord.
1 Ja
2 en 3 Het is evident dat de dienstverleningskwaliteit in grote mate
afhankelijk is van de administratieve inrichting van individuele
energiebedrijven. Bij fusies van verschillende energiebedrijven of
overnames zoals in het geval van NUON is het van groot belang dat de
integratie van interne administratieve systemen en het aanpassen van
automatiseringsprocessen op effectieve wijze wordt vorm gegeven. Uit
de berichtgeving over NUON blijkt dat dit proces langer duurt dan
oorspronkelijk door NUON was ingeschat. Indien problemen in de
dienstverlenende sfeer zouden leiden tot aanhoudende ontevredenheid
bij klanten is het goed mogelijk dat een gedeelte van deze klanten
besluit tot een overstap naar een andere energieleverancier, zoals dat
ook in andere sectoren als bijvoorbeeld de mobiele telefonie het geval
is. Ik ben van mening dat het in het eigen belang van het bedrijf is
om te waarborgen dat klanten het betrokken bedrijf niet massaal de rug
toekeren.
Van geheel andere orde is het regime van regelingen, procedures en
administratieve systemen zoals die onderling tussen energiebedrijven
gelden in het kader van de liberalisering van de energiemarkt. Hierbij
is vooral sprake van standaardisatie en eenduidige afspraken over
onderlinge gegevensuitwisseling. Het grootste deel van de
noodzakelijke regelingen ten aanzien van onder meer
aansluitingenregisters, switch- en verhuisprocedures was reeds eind
2001 gereed en wordt sinds die tijd al gebruikt voor het gedeelte van
de markt dat nu al vrij is. Marktpartijen hebben derhalve ruim de tijd
om de reeds bestaande regelingen te implementeren met het oog op (de
vrijmaking van) hun huishoudelijke klanten. Om dit proces vanuit de
overheid samen met de marktpartijen te begeleiden en te zorgen voor
een soepele overgang naar een vrije energiemarkt heeft mijn voorganger
het Platform Versnelling Energieliberalisering opgericht. Het Platform
Versnelling Energieliberalisering is voornemens alle nog resterende
afspraken en regelingen dit jaar af te ronden, zodat marktpartijen nog
minimaal zes maanden de tijd hebben zich op de marktopening voor te
bereiden en hun administratieve processen aan te passen.
4 Het liberaliseringproces is in gang gezet om economisch efficiëntie
en betere dienstverlening te stimuleren. Om dat te bereiken moeten de
betrokken bedrijven die de overgang moeten maken van een monopoloïde
markt naar een markt met volledige mededinging hun zaken goed op orde
hebben. Via de verschillende werkgroepen binnen het PVE en via de
stuurgroep PVE waarin EZ ook zelf vertegenwoordigd is, word ik op de
hoogte gehouden van de voortgang van afspraken en de totstandkoming
van regelingen. Brancheorganisatie EnergieNed zal de implementatie van
de regelgeving bij netbeheerders en leveranciers begeleiden door onder
meer een toetsingsprogramma en een helpdeskfunctie. Ook daarover zal
ik uiteraard worden geïnformeerd. Voorts heeft DTe in dit kader tot
taak toezicht te houden op de naleving van wet- en regelgeving en
toelichting te geven op de uitvoering van energiewetten en het
ondersteunen van meer bedrijfs- en publieksgerichte informatie over
tarieven, voorwaarden en interpretatievraagstukken. DTe kan ook te
allen tijde informatie opvragen bij leveranciers en netbeheerders om
de naleving van regelgeving te toetsen. Ik heb regelmatig contact met
de directeur van de dienst over zijn bevindingen aangaande de
voortgang van de marktopening.
5 De samenwerking binnen het PVE van alle betrokken partijen moet er
toe leiden dat alle technische en organisatorische belemmeringen die
een volledige liberalisering van de gas- en elektriciteitsmarkt in de
weg staan, worden weggenomen. Hiertoe maakt het PVE afspraken die
gemeenschappelijk worden gedragen door alle betrokken partijen en
ontwerpt zij regelingen die worden getoetst aan de ervaringen in de
energiesector. Het PVE adviseert mij vervolgens over eventueel
noodzakelijke regelgeving. Deels hebben de PVE-afspraken geleid tot
wettelijke regelingen, ministeriële beschikkingen of voorstellen tot
wijziging van de Codes die aan DTe ter vaststelling worden voorgelegd,
deels zullen ze worden vervat in contracten tussen partijen.
Het PVE heeft tevens in haar taakomschrijving staan ervoor zorg te
dragen dat betrokken partijen tijdig over kunnen gaan tot
implementatie van wijzigingen in IT-systemen, meetsystemen,
modelcontracten, bestuurlijke besluiten van in PVE-verband
overeengekomen afspraken en regelingen. In dat kader zullen ook
metingen plaatsvinden zoals hierna beschreven (vraag 7).
6 In haar brief van 5 juli 2002 heeft het PVE mij meegedeeld dat het
Platform zo goed als gereed is met het voorbereiden van de
marktopening van de energiemarkt. De afspraken moeten nu nog voor een
deel worden omgezet in regelingen, merendeels in de vorm van
zogenaamde codes, waarna energiebedrijven aan de implementatie ervan
kunnen beginnen. De progressie die met betrekking tot de voorbereiding
is gemaakt heeft het PVE ertoe gebracht mijn voorganger te adviseren
dat de marktopening op een geordende wijze al op 1 oktober 2003 kan
plaatsvinden.
Bij brief van 22 juni 2000 (Kamerstukken II, 1999-2000, 25 097, nr.
38) heeft mijn voorganger toegezegd u periodiek te informeren over de
voortgang van de volledige liberalisering van de elektriciteit- en
gasmarkt, alsmede de stand van zaken van het werkprogramma van het
PVE. Ik ben voornemens u dit najaar schriftelijk nader te informeren
over de maatregelen die op dit gebied genomen zijn. Elementen die in
deze rapportage zeker aan de orde zullen komen zijn de regelingen die
op dit moment worden vastgelegd met betrekking tot de positie van de
consument in een volledig geliberaliseerde markt. Het gaat dan onder
meer om switchprocedures, opzegtermijnen, factureringswijze en de
supplier of last resort.
Uit de meest recente PVE-evaluatie (1 februari 2002) van de voortgang
van de implementatie van diverse systemen blijkt dat een groot aantal
bedrijven op schema liggen betreffende de aanpassing van zaken als
factureringssystemen, switchprocedures elektriciteit en gas, en het
aansluitingenregister. Dat neemt niet weg dat op veel terreinen er
door meerdere bedrijven nog veel werk dient te worden verricht. Op de
website van het PVE (www.energieliberalisering.nl) treft u een
overzicht aan van alle regelingen en afspraken die hetzij reeds
vastgesteld zijn, hetzij waarover nog wordt gesproken.
7 en 8 De tijdige en correcte implementatie van alle afspraken en
regelingen in de geautomatiseerde systemen en werkprocessen bij
netbeheerders en leveranciers vergt zoals voorzien de nodige
inspanningen. De verantwoordelijkheid voor deze implementatie ligt
primair bij deze bedrijven zelf, maar vanwege het maatschappelijke
belang van de diensten die het hier betreft is een zekere mate van
begeleiding in deze overgangsfase gewenst. Ik hecht er dan ook
bijzonder aan dat ik de komende periode over voldoende informatie uit
de sector beschik om het liberaliseringproces zo nodig te kunnen
bijsturen. In dat kader heeft PVE mij gemeld dat de voortgang van de
implementatie van noodzakelijke maatregelen middels een tweetal
metingen wordt gefaciliteerd door EnergieNed.
Uit de ervaring met de marktopening voor het midsegment per 1 januari
2002 hebben de energiebedrijven de les getrokken dat voor de opening
van de retailmarkt een intensievere begeleiding van de
implementatieprocessen geboden is. EnergieNed bereidt een organisatie
voor die de implementaties met informatie ondersteunt, de voortgang
gedetailleerd in kaart brengt en het testen van de systemen
voorbereidt en begeleidt. Deze metingen over de voortgang zijn gepland
in het najaar van 2002 en één in het voorjaar van 2003. De resultaten
van deze onderzoeken, die door een onafhankelijk bureau zullen worden
uitgevoerd, zullen worden voorgelegd aan het PVE opdat deze mij kan
adviseren over eventueel aanvullend beleid indien daartoe noodzaak
bestaat. Ik sluit overigens niet uit dat het wenselijk zou kunnen zijn
dat ik zelf nog een sectorbrede audit laat uitvoeren.
Voorts heeft DTe instrumenten om, op basis van haar wettelijke bevoegdheden en de Codes voor elektriciteit die door DTe worden vastgesteld, het functioneren van netbeheerders en leveranciers te toetsen aan de in die Codes gestelde eisen en voorwaarden.
9 De deelname van alle betrokken partijen in het PVE en de
inspanningen die in dit verband worden verricht om alle regelingen
tijdig gereed te hebben geven mij voldoende vertrouwen in een
ordentelijke marktopening per 1 oktober 2003. Bovendien heeft de
sector door de opening van het groensegment (zomer 2001) en het
middensegment (januari 2002) al veel ervaring opgedaan. De sector is
dus reeds bekend met de voorbereiding en de effecten van het
liberaliseren van (delen) de energiemarkt. Ik verwacht in dat kader
dan ook geen problemen.
Zo er volgend jaar uit bijvoorbeeld audits of signalen van DTe mocht
blijken dat de belangen van huishoudelijke klanten op enigerlei wijze
niet gewaarborgd zijn, ontstaat er uiteraard een nieuwe situatie en
zal ik in overleg met de Tweede Kamer stappen ondernemen opdat de
doelstellingen van de liberalisering gehaald zullen worden.
Overigens wil ik nog wijzen op het vergunningstelsel voor leveranciers van elektriciteit aan kleinverbruikers dat is ingesteld om huishoudelijke afnemers bescherming te bieden. In de vergunning worden onder meer eisen gesteld aan de technische, organisatorische en administratieve faciliteiten en deskundigheid van een vergunninghouder. Ook de redelijkheid van tarieven en voorwaarden als opzegtermijn wordt in het vergunningregime als criterium gehanteerd. Dit biedt mij, op advies van de DTe, instrumenten om in te grijpen als een vergunninghouder niet (meer) voldoet aan de gestelde eisen.
Noot van de redactie: inlichtingen bij Jan van Diepen,
tel: (070) 379 60 73
23 aug 02 16:23