-
Bind handel eindelijk aan milieu-eisen
22 augustus 2002
Milieuverdragen tellen steeds zwaarder in het internationaal recht.
Nederland moet dus niet aarzelen met nationale initiatieven op het
gebied van duurzaamheid. Stelt Nederland behoud van natuur en milieu
boven handel, dan moet het buitenland volgen. Dat stelt Willem
Verhaak, stafmedewerker van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks
in een artikel in Trouw van 21 augustus.
Op 26 augustus start de Wereldtop voor Duurzame Ontwikkeling in
Johannesburg. Aan ambitieuze doelstellingen over armoedebestrijding,
economische ontwikkeling en natuur- en milieubehoud geen gebrek. Maar
het ontbreekt aan internationale wil en daadkracht om de doelen om te
zetten in actie.
Nationale wetgeving waarin handel gebonden wordt aan milieuvoorwaarden
kan het vastgelopen internationale circuit een duw in de rug geven.
Voorwaarde is dat het rijke Westen haar beloftes op het gebied van
handel en armoedebestrijding waar maakt.
De laatste jaren is er meer ruimte gekomen voor nationaal
milieubeleid, omdat in het internationale handelsrecht milieuverdragen
serieuzer worden genomen. Zo deed het hoogste beroepsorgaan (Appellate
Body) van de Wereld Handelsorganisatie vorig jaar een baanbrekende
uitspraak. Zij keurde een controversieel importverbod op
"zeeschildpadonvriendelijke"-gevangen garnalen goed. De Verenigde
Staten kondigden dat importverbod af ter bescherming van
zeeschildpadden die bij de reguliere garnalenvangst vaak de dood
vonden.
De uitspraak was baanbrekend, omdat het beroepsorgaan voor het eerst
natuurbescherming tijdens de productie, in dit geval de
garnalenvangst, boven het handelsbelang plaatste. Tot dan toe waren
alleen de milieuaspecten van het product zelf in overweging genomen,
zoals bij een eerder importverbod van de VS op `niet-schone' benzine.
Deze positieve trendbreuk is te danken aan krachtigere verankering van
natuur- en milieubescherming in de WTO-overeenkomst ('94) en aan de
druk van de milieubeweging.
Binnen het Europese recht heeft zich een gelijksoortige ontwikkeling
voorgedaan. Het Europese Hof van Justitie besloot vorig jaar dat de
Duitse overheid particuliere elektriciteitsbedrijven tot afname van
groene energie mag dwingen. Ook werd toegestaan om daar een
minimumprijs aan te koppelen. In haar oordeel verwijst het Europese
Hof naar de internationale afspraken over vermindering van CO2
uitstoot.
Het wetsvoorstel duurzaam hout, dat afgelopen juni door de Eerste
Kamer werd afgekeurd, had bovenstaande jurisprudentie steviger kunnen
verankeren. Met dat wetsvoorstel wilde de Tweede Kamer de houthandel
dwingen om openheid van zaken te geven over de herkomst van het hout.
Het voorstel was om alle houtproducten verplicht te etiketteren.
Gecertificeerd duurzaam hout zou het label `duurzaam geproduceerd'
krijgen. Al het overige hout het etiket `niet aantoonbaar duurzaam
geproduceerd'. De Eerste Kamer voorzag echter te veel problemen met
het internationale handelsrecht en ging niet akkoord. Zoals uit
bovenstaande voorbeelden blijkt, was de `angst' voor het
internationale handelsrecht erg voorbarig.
Het is belangrijk om dit soort nationale initiatieven wél door te
zetten, omdat ze als breekijzer kunnen dienen voor het vastgelopen
internationale debat. Ze leveren concrete resultaten op: als de
houtwet was goedgekeurd zou het aandeel duurzaam hout in Nederland
sterk zijn gestegen. Daarnaast stimuleren dergelijke nationale
initiatieven andere landen om hun internationale ambities op
milieugebied ook om te zetten in nationale wetgeving. En als gevolg
daarvan zal de roep vanuit de juridische wereld steeds luider klinken
om de verhouding tussen milieu- en handelsverdragen politiek te
beslechten.
Uiteindelijk moet dat laatste gebeuren. Het kan tenslotte niet zo zijn
dat het handelsrecht bepaalt in hoeverre afspraken over natuur en
milieu serieus genomen moeten worden. Het overgrote deel van de
tientallen internationale milieu- en natuurverdragen hebben op dit
moment nauwelijks juridische procedures en sancties om naleving van de
afspraken af te dwingen. Daarin moet verandering komen, middels
Wereldtoppen als Johannesburg.
Op die top over duurzame ontwikkeling wordt niet alleen over het
milieu gesproken. Het gaat ook over armoedebestrijding en economische
kansen voor ontwikkelingslanden. Het debat loopt echter uiterst stroef
vanwege de tegenstellingen tussen het rijke Westen en het arme Zuiden.
De rijke handelsblokken (EU, VS) willen geen wezenlijke
handelsconcessies doen aan het Zuiden, ondanks eerdere beloftes.
Daarnaast komen de westerse landen niet over de brug met geld dat
nodig is om de algemeen onderschreven millenniumdoelstellingen
(armoedebestrijding, scholing) te bereiken. Op hun beurt verzetten
veel ontwikkelingslanden zich tegen verdere verplichtingen op het
gebied van milieu- en natuurbescherming. Het Westen moet eerst haar
beloftes inlossen, stellen zij.
Maatschappelijke organisaties en progressieve politici moeten daarom
in Johannesburg alles op alles zetten om het rijke Westen te dwingen
tot handelsconcessies. Het is tenslotte niet te rechtvaardigen dat de
Europese Unie vasthoudt aan exportsubsidies op landbouwproducten om zo
haar eigen overschotten te dumpen. En evenmin is het goed te praten
dat Europa weinig vaart maakt met het openen van zijn agrarische markt
voor ontwikkelingslanden. Dat terwijl de EU zelf een uiterst
offensieve agenda heeft om de lucratieve dienstensector in
ontwikkelingslanden open te breken (waterbeheer, onderwijs etc). Het
is een grijs gedraaide plaat, maar zonder genoemde handelsconcessies
is de EU niet geloofwaardig en is het afhouden van de milieuagenda
door ontwikkelingslanden begrijpelijk.
Een internationale progressieve agenda op het gebied van milieu en
ontwikkeling kan versterkt worden met nationale initiatieven, die een
internationale uitstraling hebben. In het huidige parlement zal dat de
nodige overtuigingskracht vergen. Maar dat belet progressieve
politieke partijen en maatschappelijke organisaties niet om nieuwe
initiatieven in de steigers te zetten. Bijvoorbeeld door, in navolging
van het Duitse beleid, energieleveranciers te verplichten om in
duurzame energie te investeren. Een andere mogelijkheid is, analoog
aan het wetsvoorstel duurzaam hout, een verplichte etikettering van
alle vleesproducten.
Willem Verhaak
Stafmedewerker Wetenschappelijk Bureau GroenLinks
-
Meer weten? E-mail info@groenlinks.nl