Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
Het weer nader verklaard
Overstromingen in Midden-Europa (zomer 2002)
(links/ klimaatverandering/ weer en water in de 21e eeuw)
Overstromingen komen in Midden-Europa ook in de zomer geregeld voor en
een enkele maal leidt dat tot een ramp zoals dit jaar. In de 20e eeuw
werd het gebied van de Oder en Neisse in 1903, 1930 en 1997
overstroomd. In de zomer van 1997 was de toestand net als nu rampzalig
en kwamen grote gebieden onder water te staan. Oorzaak van deze ramp
was de regen in het Sudetengebergte (Reuzengebergte) op de grens van
Tsjechië en Polen. Door de grote verschillen in hoogte in de Sudeten
zoekt het water een uitweg via de snel stromende rivieren. Deze zomer
lag het neerslaggebied westelijker en strekte het zich voornamelijk
uit van de oostelijke Alpen tot het Ertsgebergte, waar de grootste
hoeveelheden zijn gevallen.
De zwaarste buien ontstaan hier wanneer warme vochtige lucht uit het
gebied van de Middellandse Zee tegen de zuidelijke hellingen en koele
lucht tegen de noordelijke hellingen wordt opgestuwd. De stijgende
lucht leidt in het overgangsgebied tussen warme en koelere lucht tot
zware buien. Zo'n situatie met een hardnekkige depressie boven
Midden-Europa kan dagen duren en steeds terugkeren. Ook deze zomer is
dat het geval: nadat in juli in Midden-Europa en het Alpengebied soms
al veel neerslag viel, bood augustus een hele serie dagen met zware
regen.
Overzicht van het verloop
Begin augustus viel het meest in Schleswig-Holstein, Hamburg, Bremen,
Niedersachsen en Brandenburg, Cuxhaven noteerde met 63,6 mm een nieuw
etmaalrecord. Op 5 augustus werd opnieuw het kustgebied van Duitsland
getroffen waarbij Schleswig in twee dagen anderhalf keer de normale
som voor de hele maand augustus kreeg. Op 6 en 7 augustus vielen in
het oosten van Beieren, de Bohemen en Oostenrijk enorme hoeveelheden.
Wendelstein kreeg op 6 augustus 110 mm, waarvan 62 mm binnen 6 uur.
Linz noteerde 149 mm en Salzburg 135 mm; de eerste week van augustus
leverde in het noorden van Oostenrijk lokaal 250 mm op. In de loop van
11 augustus breidde het regengebied zich verder naar het noorden uit
waarbij vooral het Ertsgebergte en Tsjechië veel kreeg, zo'n 60 en 100
mm. Het lagedrukgebied dat de regen veroorzaakte trok op 12 augustus
door naar Polen en achter de depressie stak een noordenwind op. Door
stuwing van de koelere lucht tegen de bergen viel er in het
Ertsgebergte opnieuw veel regen, nu zelfs recordhoeveelheden. Dresden
had met 158 mm een nieuw etmaalrecord en Zinnwald-Georgenfeld ten
zuiden van Dresden boekte met 312 mm een neerslagrecord voor heel
Duitsland. Het vorige Duitse etmaalrecord van de neerslag was volgens
de Deutscher Wetterdienst 260 mm op 7 juli 1906 in Zeithain/Kreis. Ook
in de Bohemen en Oostenrijk vielen opnieuw hoeveelheden van meer dan
100 mm, zoals in Rohrbach/Mühlviertel waar 101 mm etmaalregen werd
gemeten. (Uitvoerig bericht "Die Niederschläge in Mitteleuropa und
Deutschland in den ersten 12 Tagen des August 2002")
Hoeveelheid regen in drie dagen in Oost-Duitsland (zie ook
neerslagkaartjes Oost-Duitsland 24 uur/ 48 uur/ 48 uurs som
Alpengebied)
De overstromingen in Midden-Europa doen zich hoofdzakelijk in de zomer
voor; de winter is daar doorgaans koud en droog. Heel anders dan in
ons land waar de rivieren gewoonlijk in het winterhalfjaar de hoogste
stand bereiken. Die overstromingen zijn het gevolg van een toevallige
samenloop van omstandigheden: eerste zware sneeuwval, gevolgd door
snelle dooi en hevige regenval in de stroomgebieden van Maas en Rijn.
Belangrijk is in welk gebied de regen valt: het zwaartepunt kan ook in
de Alpen of de Duitse Middelgebergten liggen. In zo'n geval komt het
water in de Rijn en de Main terecht. Het water, dat deze zomer
voornamelijk in Oostenrijk, de oostelijke helft van Duitsland en
Tsjechië viel, stroomt via de Elbe naar de Noordzee en via de Donau
naar de Zwarte Zee.
Stroomgebied van de Rijn (bron RIZA, Lelystad) (Zie ook stroomgebied
van de Elbe)
De zondvloed van 1890
De ramp in het oosten van Duitsland en Tsjechië wordt vergeleken met
1845 en 1890. Voor zover het gaat om de gevolgen van de ramp gaan
vergelijkingen niet op omdat de loop van rivieren als de Moldau in het
verleden natuurlijker was en er in steden als Praag nog geen
beschermende kades waren aangelegd. Meteorologisch zijn de situaties
wel vergelijkbaar al zijn er veel minder gegevens en metingen
beschikbaar dan tegenwoordig. In1845, toen de piekafvoer van de Moldau
een record bereikte, vond de overstroming plaats in het voorjaar als
gevolg van een combinatie van smeltende sneeuw en regen. De ramp in
1890 gebeurde in september en was wel geheel te wijten aan extreme
regen. In zijn boek "Wetternachhersage" (1999) beschrijft de Zwitserse
klimaathistoricus Christian Pfister deze zondvloed als de op vier na
grootste watersnoodramp van de laatste vijfhonderd jaar. De
vergelijking met de ramp dit jaar is opmerkelijk. Op 11 en 12 juli
1890 viel in het Alpengebied zoveel regen dat de Bodensee tussen 12 en
23 juli extreem hoog kwam te staan. Vervolgens stroomde tussen 25
augustus en 2 september koude lucht tegen de noordkant van de Alpen en
warme lucht uit de Middellandse Zee tegen de zuidelijke hellingen
kant. Het zwaartepunt van de regenval lag boven het oostelijke deel
van het centrale Alpengebied en het Rijndal. Reichenhau kreeg in een
week 555 mm en Engelberg op de Sint Bernard 505 mm. Ook in Nederland
was 1890 een natte zomer met veel zware buien met geregeld tientallen
millimeters op een dag. Met een gemiddelde temperatuur van 15,0 graden
in De Bilt was deze zomer hier echter wel veel koeler dan de zomer van
dit jaar.
Watersnoodhistorie
Een klassiek maar veel ouder voorbeeld van een situatie waarbij het
water in de Rijn en Main terechtkwam en waarvan gegevens bewaard zijn
gebleven, is de watersnood in juli 1342. Uit een reconstructie van de
gegevens blijkt dat het lagedrukgebied toen naar het gebied van de
Main trok, waar het dagen achtereen bleef gieten. Toen kreeg het
gebied van Zwitserland, via het Bodenmeer tot Straatsburg te maken met
ernstige overstromingen. In een ver verleden hebben zich in
Midden-Europa verscheidene overstromingen voorgedaan. De eerst
beschreven ramp is die van juli 1310 waarbij in het gebied van de
Neisse zeker 1500 mensen verdronken. In juli 1432 werden vooral de
gebieden van de Elbe en Moldau ten zuiden van de Sudeten getroffen. In
juni 1445 en augustus 1464 was het hier opnieuw raak. Een omvangrijke
waterramp trof Midden-Europa in augustus 1501, toen niet alleen in de
bergen in Polen en Tsjechië veel regen viel maar ook aan de noordkant
van de Alpen. Ook Oostenrijk en het zuidoosten van Duitsland kregen
het toen zwaar te verduren. In de Moldau zag men hooi, houten huizen,
watermolens en zelfs houten torens met klokken en al voorbijdrijven.
Hevige watersnood in Rijngebied
"Werden in de zomer van 1342 de streken langs de Main, de Midden- en
benedenloop van de Rijn, het Weser- en Elbegebied door hevige
watersnood getroffen, in 1343 geldt dit voor de bovenloop van de Rijn,
met inbegrip van de Zwisterse gletsjerrivieren en het gebied rond het
Bodenmeer. In deze streken, van Zwitserland van het Bodenmeer tot
Straatsburg en met de Rijn als as, zijn er in juli en augustus
ernstige overstromingen door de overvloedige regenval. De steden
Lindau (in het meer gelegen) en Konstanz lijden grote wateroverlast.
Verder heeft het snelstromende, hoge water van Schaffhausen tot aan
Straatsburg (andere bronnen spreken over Rheinfelden en Breisach) alle
bruggen vernield; daarbij komen veel mensen om het leven. In
Zwitserland zet de rivier de Linmat een groot deel van de stad Zürich
onder water en ondergaat Luzern door de Reuss hetzelfde lot. Te Zürich
spoelen verscheidene molens weg, maar de bruggen weet men, door ze te
verzwaren met zware boomstammen of balken, stenen en tobben vol water,
voor wegspoelen te vrijwaren. In Luzern staat het water ter hoogte van
het hoofdaltaar van de kerk van de broeders Franciscanen, iets wat
niemand ooit eerder heeft gezien."
Bron: Buisman, J, Duizend jaar Weer, Wind en Water in de Lage landen,
delen I-IV (deel V verschijnt voorjaar 2002). Uitgeverij van
Wijnen-Franeker, 1996.
Pfister, Christian. Wetternachhersage. 500 Jahre Klimavariationen und
Naturkatastrophen. Verlag Paul Haupt Bern, 1999.
Met dank aan klimaathistoricus Jan Buisman, de Deutscher Wetterdienst
, het Zentralanstalt für Meteorologie und Geodynamik het Tsjechisch
Hydrometeorologisch Instituut.
Noodweer en rampen het weer nader verklaard
Index het weer nader verklaard
Laatste wijziging: 21 augustus 2002
Vragen en reacties:
Harry Geurts, PR & Voorlichting KNMI
Copyright © KNMI