Anti Racisme Informatie Centrum
Internationaal
Nederland te laks bij VN-verdrag tegen rassendiscriminatie: LBR dringt
aan op nakomen rapportageplicht
Nederland blijft in gebreke bij het indienen van de periodieke
rapportage over de naleving van het VN verdrag tegen
rassendiscriminatie (IVUR). Het LBR dringt er bij de nieuw aangetreden
minister van Buitenlandse Zaken, Jaap de Hoop Scheffer, op aan de
verplichtingen uit het IVUR beter na te komen.
De regering had haar tweejaarlijkse rapport over de stand van zaken
met betrekking tot de bestrijding van racisme in januari 2001 moeten
overleggen aan het VN-comité dat toezicht houdt op de naleving van het
IVUR. Dat is niet gebeurd. Onder de vorige minister, Van Aartsen, is
besloten het rapport van 2001 te bundelen met het rapport dat op 9
januari 2003 moet worden ingediend.
Het IVUR (Internationaal verdrag ter uitbanning van alle vormen van
rassendiscriminatie), dat op 4 januari 1969 voor Nederland in werking
trad, is van belang omdat het de basis legt aan de bepalingen in het
Nederlandse strafrecht die rassendiscriminatie strafbaar stellen. De
artikelen 90 quater, 137c en verder en 429quater van het Wetboek van
strafrecht vloeien voort uit het verdrag. Het begrip 'ras' moet
volgens het IVUR ruim worden uitgelegd en omvat ook 'huidskleur,
afkomst of nationale of etnische afstamming'. Onlangs bevestigde de
Hoge Raad die ruime interpretatie door te bepalen dat ook asielzoekers
onder het begrip 'ras' vallen.
Het verdrag legt de aangesloten staten de plicht op om iedere twee
jaar aan de VN te rapporteren in hoeverre rassendiscriminatie
aangepakt is. Tussen 1973 en 1990 bracht de Nederlandse regering met
regelmaat de verplicht rapportages uit. Sinds die tijd werd echter
geen stiptheid meer betracht. In 1998 leidde het te laat indienen van
het rapport zelfs tot een reprimande van het VN-comité. Sancties kan
dat comité overigens niet opleggen.
Het LBR is van mening dat de bestrijding van rassendiscriminatie een
hoge prioriteit verdient en betreurt het dat de regering laks is met
het nakomen van de verplichting die het IVUR oplegt. In internationaal
verband geeft de inactieve opstelling van Nederland op dit terrein een
verkeerd signaal af, zeker na de Wereldconferentie tegen racisme in
september 2001 te Durban, waarin landen zich vastlegden op een actieve
aanpak van racisme en vreemdelingenhaat.
Voorts is regelmatige beschouwing van de Nederlandse situatie van
belang, omdat de laatste jaren bij de beoordeling door het VN-comité
ook schaduwrapporten van het LBR in aanmerking zijn genomen, die een
kritische tegenhanger voor de regeringsrapporten vormden. Het
tweejaarlijks rapporteren kan leiden tot een zo actief mogelijk
regeringsbeleid en de rapportages vormen dan ook geen luxe, maar zijn
een must.
In 2000 sprak het IVUR-comité 'Concluding observations' over de
Nederlandse situatie uit. De tekst is te vinden op de site van de
IVUR-comité..
U kunt over de inhoud van dit LBR-bericht nader contact opnemen met
mr. drs. Jacky W. Nieuwboer, juridisch beleidsaviseur, tel.
010-2010201