RAADSNOTULEN
Enkhuizen, 21 augustus 2002.
Zakelijk verslag van het verhandelde in de openbare vergadering van de
raad der gemeente Enkhuizen, gehouden op woensdag 21 augustus 2002 te
22.04 uur, in het stadhuis, Breedstraat 53, 1601 KA Enkhuizen.
Voorzitter: de heer drs. S.P.M. de Vreeze, burgemeester. Raadsgriffier: de heer J.J.J. van Huffelen, gemeentesecretaris.
Aanwezig 15 leden, namelijk: mevrouw
mr. P.C.E. de Munnik-Blank
(Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) en
de heren
C.H. Boland
(Democraten66),
N.P. Dol (Verenigd Links/GroenLinks),
J. Domburg (Partij van de Arbeid),
H. van Doornik (Christen-Democratisch Appel),
J. Franx (Nieuw Enkhuizen),
Th. de Geus (ChristenUnie/Staatkundig-Gereformeerde Partij),
J. Hart (Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang),
K. Kooiman (ChristenUnie/Staatkundig-Gereformeerde Partij),
H. Langbroek (Nieuw Enkhuizen),
J. van Oostende (Partij van de Arbeid),
W. Rieuwerts (Verenigd Links/GroenLinks),
G. van der Steeg (Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang),
drs. J.S. Tesselaar (Nieuw Enkhuizen) en
K.P. van der Veen (Partij van de Arbeid).
Met kennisgeving afwezig
2 leden, te weten: mevrouw
E.F. Dangermond-Hilderink
(Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) en
de heer
D. Wiersma
(Christen-Democratisch Appel).
Tevens zijn aanwezig: de wethouders
H.F.P. Bode
(Partij van de Arbeid),
F.C. Jans (Nieuw Enkhuizen) en
D. van Pijkeren (ChristenUnie/Staatkundig-Gereformeerde Partij).
Agenda
1. Opening.
2. Spreekrecht.
3. Bepaling volgorde bij hoofdelijke stemmingen.
4. Referendum De Fruittuinen.
5. Rondvraag.
6 Sluiting.
1. Opening.
De voorzitter
opent de extra raadsvergadering die hoofdzakelijk aan het referendum
over De Fruittuinen, agendapunt 4, zal worden gewijd.
2. Spreekrecht.
De heer J. Buis
(Snouckstraat 10, 1601 EB Enkhuizen) spreekt als volgt.
`Mijnheer de voorzitter.
Met verbazing heb ik het raadsvoorstel gelezen. De datum is nogal
gekunsteld gekozen. Is dit niet een schoolvoorbeeld van appelen en
peren bij elkaar optellen? Als men al wil verschuiven dan meteen
maar naar maart 2003, zoals op 25 juli jongstleden eerst werd
voorgesteld door de raad. De Stichting Woondiensten Enkhuizen
heeft deze mogelijkheid ten stelligste afgewezen; dat mag zij. Wel
wordt nu sterk de indruk gewekt dat de mening van de verhuurster
zwaarder weegt dan die van een huurder. Of dat mag, betwijfel ik
ten zeerste.
Het onderwerp is het voorgenomen besluit tot grondverkoop De
Fruittuinen. De grond is echter al verkocht. Wanneer heeft de raad
daartoe besloten en vooral mag dat? Geldt artikel 4.f van de
Referendumverordening Enkhuizen 1998 niet meer?
Het budget is tamelijk bescheiden in vergelijking met de begrote
totaalkosten en het aantal inwoners van Enkhuizen; e 0,35 per
persoon en daarvan e 0,12 voor de initiatiefnemer. Daarmee een
campagne voeren? De verdeling van het bedrag acht ik een
verwerpelijke interpretatie van artikel 13.2. Worden niet de
artikelen 5, raadsinitiatief, en 6, burgerinitiatief, met elkaar
verwisseld, vermengd en verward? Opnieuw appelen en peren? Het
referendum is toch tegen een voorgenomen raadsbesluit gericht. Een
potentiële koper heeft er in dit geval als derde dus slechts
indirect enig belang bij. Denkt u alstublieft ook hierover nog
eens goed na.
Deze tekst werd op 30 juli 2002 aan de bestuursrechter voorgelegd.
Wel wat vroeg, maar ook ik moet mij aan de termijnen houden.'
De voorzitter
bedankt de heer Buis voor diens bijdrage.
3. Bepaling volgorde bij hoofdelijke stemmingen.
De voorzitter
trekt penning nummer 6 uit het mandje, waarna de griffier meedeelt dat
volgens de presentielijst eventuele hoofdelijke stemmingen zullen
aanvangen bij de heer Kooiman.
4. Referendum De Fruittuinen.
(Voorstel nummer 75, 2002.)
De heer Boland
(d66) bevreemdt het dat dit onderwerp `zo-even' in een commissie is
behandeld. Een commissiebehandeling heeft alleen zin indien de daar
gestelde vragen en gegeven antwoorden in de fractie kunnen worden
besproken vóórdat de raadsvergadering wordt gehouden. In dit geval
konden sommige raadsleden de discussie in de commissie niet volgen,
omdat zij op weg naar het gemeentehuis waren; van overleg kon dus al
helemaal geen sprake zijn.
De heer Dol
(vl/gl): Een verbazingwekkende uitspraak. Deze vergadering van de raad
zou volgens de convocatie om 21.30 uur aanvangen. Toevallig liep de
vóór deze raadsvergadering gehouden bijeenkomst wat uit en kwam daarin
het onderwerp `Fruittuinen' pas om 21.30 aan de orde, zodat iedereen
die op tijd was voor deze raadsvergadering de bedoelde beraadslagingen
had kunnen volgen.
De heer Boland
(d66): Deze opwerking is geheel voor rekening van de heer Dol.
Met respect voor het prima werk van de commissie die deze materie
heeft voorbereid, moet volgens de fractie van d66 aan drie punten
extra aandacht worden besteed.
a. Allereerst de vraagstelling. De heer Buis wenst een referendum
over de ìnhoud van het project `De Fruittuinen'. De raad heeft
vervolgens besloten het gewenste plebisciet aan de grondverkoop te
koppelen. Dat zou in de vraagstelling duidelijk naar voren moeten
komen. Vandaar dat de fractie voorstelt de vraagstelling als volgt
te formuleren. De Stichting Woondiensten Enkhuizen wil vervangende
nieuwbouw uitvoeren in het complex `Fruittuinen'. Moet de gemeente
aan de uitvoering van dit plan medewerking verlenen door de grond
te verkopen?
b. Het tweede punt betreft de vraag of de gemeente als
referendumparticipante al dan niet campagne moet voeren. Naar de
mening van de d66-fractie moet dat wel degelijk gebeuren. De
gemeenteraad heeft immers `ja' tegen de bewuste grondverkoop
gezegd en dat zal tegenover de burgers moeten worden gemotiveerd.
De heer Franx
(ne): De heer Boland spreekt over `de gemeente'. Bedoelt hij de
gemeenteraad of de verschillende, van elkaar onafhankelijke
partijen?
De heer Boland
(d66): De raad, want deze heeft in meerderheid besloten de grond
te verkopen. De daaraan ten grondslag liggende redenen dienen
helder voor het voetlicht te worden gebracht. Overigens hebben
politieke partijen met een afwijkend standpunt vanzelfsprekend het
recht dat kenbaar te maken, waarbij wel duidelijk moet zijn dat
die volgens de referendumverordening niet tot de categorie
`maatschappelijke organisaties' worden gerekend en dus geen
financiële tegemoetkoming krijgen.
c. Mijn laatste punt handelt over het tijdstip. Gevoelsmatig en ook
met het oog op het financiële aspect lijkt het beter het
referendum uit te stellen tot de in maart te houden verkiezingen
van provinciale staten. De commissie heeft echter terecht gesteld
dat de verordening die mogelijkheid niet biedt. Dit leidt tot de
vraag of de raad in dezen een besluit kan nemen dat van de
verordening afwijkt. Spreker heeft deze vraag nog niet bevredigend
kunnen beantwoorden en hoort dan ook graag hoe de andere fracties
hierover denken.
De heer Van der Steeg
(le/eb) kan slechts herhalen wat hij in de commissievergadering heeft
gezegd. In die bijeenkomst heeft hij begrepen dat de termijn van zes
weken op de Tijdelijke Referendumwet is gebaseerd. Dat is echter niet
de vigerende wet waar het verzoek van de heer Buis onder valt. Vandaar
dat de fractie van Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang vreest dat een
verkeerd besluit wordt genomen. De gemeente loopt misschien het risico
dat de bestuursrechter de uitspraak zal vernietigen dan wel zal
bepalen dat het referendum opnieuw moet worden gehouden. Gelet op de
kosten die aan één en ander zijn verbonden, zal dan een hoogst
ongewenste situatie zijn ontstaan.
Alles overziende meent de le/eb-fractie dat een onvoldragen
raadsvoorstel op tafel ligt. Hoezeer de referendumcommissie zich ook
heeft ingespannen, naar de mening van zijn fractie zijn de juridische
aspecten onvoldoende gewogen, zodat niet volledig kan worden
uitgesloten dat met het te nemen besluit fouten worden gemaakt.
De heer Dol
(vl/gl): Het is nogal aanmatigend dat de heer Van der Steeg ervan
uitgaat dat de commissie fouten heeft gemaakt.
De heer Van der Steeg
(le/eb): Nee, ik heb niet gesteld dat de referendumcommissie fouten
heeft gemaakt, maar dat de juridische aspecten in onvoldoende mate
zijn bekeken. In dit verband is als voorbeeld genoemd het feit dat de
termijnen op de Tijdelijke Referendumwet zijn gebaseerd, terwijl het
referendumverzoek van de heer Buis daar níét onder valt. Het is bekend
dat de bestuursrechter dergelijke procedurefouten zonder pardon
afstraft! Hoe dan ook, de referendumcommissie heeft niet overtuigend
aangetoond dat de gemeente een eventuele procedure bij de
bestuursrechter met vertrouwen tegemoet kan zien.
De voorzitter
: De heer Tesselaar heeft namens de commissie gezegd dat de volgens de
verordening in het geding zijnde datum, te weten 18 september,
feitelijk onhaalbaar is. Naar aanleiding daarvan hebben twee
belanghebbenden de volgende mogelijkheden in overweging gegeven.
* Zoek voor het referendum de eerstvolgende, haalbare datum na 18
september.
* Koppel het referendum aan de komende statenverkiezingen. De heer
Tesselaar toonde zich een voorstander van deze mogelijkheid.
De commissie oordeelde dat bij het ontbreken van passende regels in de
rijkswetgeving een geschikt alternatief moest worden gezocht. Los van
de vraag of de rechter deze redenering zal volgen, wil spreker weten
of de le/eb-fractie het standpunt van de heer Tesselaar al dan niet
deelt.
De heer Van der Steeg
(le/eb): Nee. In de gemeentelijke verordening staan termijnen en die
moeten in acht worden genomen, want de partij die zich daar niet aan
houdt zal door de bestuursrechter in het ongelijk worden gesteld. Als
18 september niet haalbaar is, zijn kennelijk fouten gemaakt.
De heer Dol
(vl/gl): In de verordening is weliswaar een termijn aangegeven, maar
die is niet fataal. Met andere woorden: de raad mag die termijn
overschrijden, mits daarvoor goede argumenten kunnen worden
aangevoerd. Welnu, dat laatste is gebeurd. Vervolgens heeft de
commissie aansluiting bij de Tijdelijke Referendumwet gezocht om zo
goed mogelijk recht te doen aan de positie van alle partijen.
De heer Boland
(d66): De heer Van der Steeg concludeert dat een onvoldragen voorstel
is gepresenteerd. Welke positieve consequentie voor de termijnen zal
een eventuele terugtrekking van dit raadsvoorstel (kunnen) hebben of
is er volgens de heer Van der Steeg nog een ander alternatief? De
gemeenteraad heeft indertijd een besluit genomen en daaraan moet nu zo
goed mogelijk een vervolg worden gegeven. Alleen constateren dat
(wellicht) fouten zijn gemaakt en zich daarvan distantiëren, helpt de
raad niet verder.
De heer Van der Steeg
(le/eb): Het mag duidelijk zijn dat de raad als collectief
verantwoordelijk is voor alle genomen besluiten, ook indien fouten
zijn gemaakt. Als in dit geval fouten zijn gemaakt, kost dat de
Enkhuizer gemeenschap geld - ongeveer enkele tientjes per inwoner - en
dat wil de fractie van Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang voorkomen.
Vandaar dat de fractie van de referendumcommissie de zekerheid wil
hebben dat de gemeente bij de bestuursrechter niet onderuit zal gaan.
De heer Van der Veen
(pvda) steunt het raadsvoorstel. De fractie van de pvda is van oordeel
dat ook de gemeente belang heeft bij het referendum, en wel tegen de
achtergrond van het genomen raadsbesluit. Met andere woorden: vanuit
de gemeente zal een zodanige voorlichting moeten worden gegeven -
bijvoorbeeld een `flyer' die bij alle huishoudens in de brievenbus
wordt gestopt - dat iedereen weet waarom de raad tot diens besluit is
gekomen.
De heer Franx
(ne) complimenteert de commissie die één en ander heeft uitgezocht en
vervolgens het nodige zwart op wit heeft gezet; de leden hebben daarin
veel tijd en energie gestoken.
De fractie van Nieuw Enkhuizen sluit zich aan bij de suggestie van de
heren Boland en Van der Veen, te weten dat vanuit de gemeenteraad aan
de burgers duidelijk moet worden gemaakt waarom het referendum
plaatsvindt.
Mevrouw De Munnik-Blank
(vvd) verwoordt allereerst dank aan de commissieleden. Zij hebben zich
onder moeilijke omstandigheden bijzonder goed van hun taak gekweten.
Ook de fractie van de vvd had aanvankelijk zorg over het tijdstip.
Gehoord de uitleg van de commissie is de fractie nu van mening dat het
juiste moment is gekozen. In ieder geval wordt daarmee zo goed
mogelijk voldaan aan hetgeen de verordening voorschrijft.
Enkhuizen heeft een referendumverordening vastgesteld en dit houdt
volgens de vvd-fractie automatisch in dat het gemeentebestuur de voor
een referendum benodigde gelden beschikbaar dient te stellen, ook in
de toekomst. Het kan niet zo zijn dat een referendum vanwege het
ontbreken van financiële middelen geen doorgang kan vinden. Een
referendum met een verkiezing combineren, lijkt een aardige, geld
besparende mogelijkheid, maar is dat in principe niet. Wat te doen als
een verkiezing nog, bijvoorbeeld, twee jaar op zich laat wachten?
Met de gedachte dat ook het gemeentebestuur van Enkhuizen in het kader
van het referendum campagne moet voeren, stemt de vvd-fractie volledig
in.
De heer Boland stelde voor de vraagstelling te veranderen. Spreekster
heeft begrepen dat de vraagstelling in wezen wordt omgekeerd, in die
zin dat van vervangende nieuwbouw wordt uitgegaan. Dat doet geen recht
aan het feit dat de vraagstelling een afgeleide moet zijn van het
raadsbesluit tot grondverkoop over te gaan; het referendum is immers
aan de grondverkoop `opgehangen'. Dat alles uiteindelijk om de
vervangende nieuwbouw draait, is nu formeel niet aan de orde. Kortom:
de fractie schaart zich achter de vraagstelling zoals die thans in het
raadsvoorstel is verwoord.
De heer De Geus
(cu/sgp) herhaalt een uitspraak die zijn fractie eerder heeft gedaan,
te weten dat de voorkeur moet worden gegeven aan koppeling van het
referendum aan een verkiezing. De commissie is echter tot de slotsom
gekomen dat, gelet op de referendumverordening en de Tijdelijke
Referendumwet, 30 oktober de uiterste datum is en daaraan moet de
gemeente zich houden.
De fractie van de ChristenUnie/sgp weet niet of de in het voorstel
geformuleerde vraagstelling wel de meest gelukkige is. Zijn fractie
wil straks graag bekijken hoe het voorstel van de heer Boland precies
luidt. In ieder geval moet duidelijk zijn dat het referendum op de
grondverkoop betrekking heeft.
De heer Boland heeft terecht betoogd dat de gemeente helder dient aan
te geven waar zij voor staat. In dezen kan zij als `derde partij'
worden beschouwd en dus gebruik maken van de beschikbaar te stellen
gelden.
Samenvattend: de fractie van de ChristenUnie/sgp gaat ervan uit de
commissie zich naar behoren heeft laten adviseren, ook ten aanzien van
de juridische aspecten, zodat men wel heel sterke argumenten moet
hebben om dit raadsvoorstel af te wijzen. Zijn fractie stemt met het
collegevoorstel in en hoopt dat de eerder door haar gestelde vragen
alsnog van een antwoord zullen worden voorzien.
De heer Van Doornik
(cda) brengt op de eerste plaats naar voren dat zijn aan de
referendumcommissie gestelde vragen naar tevredenheid zijn beantwoord.
De fractie van het cda ondersteunt de gedachte dat van de kant van de
gemeente zo goed mogelijk voorlichting over één en ander moet worden
gegeven.
In de commissie is ook gesproken over het verzoek aan de rechtbank op
een bepaalde datum een uitspraak te doen. De verantwoordelijke
portefeuillehouder heeft toegezegd aan de rechtbank te zullen vragen
uiterlijk op de dag vóór het referendum een vonnis te vellen.
Met de vraagstelling zoals die nu voorligt, kan de cda-fractie akkoord
gaan, maar als iemand een betere redactie kan verzinnen, is dat
vanzelfsprekend prima.
De heer Rieuwerts
(vl/gl) memoreert dat aanvankelijk is gesproken over de mogelijkheid
het referendum aan de artikel 19-procedure te koppelen. In de
commissievergadering is nog eens uitgelegd waarom anders is beslist.
Vervolgens is bekeken welke vraagstelling in het kader van het
referendum aan de burgers moet worden voorgelegd. Ook de fractie van
Verenigd Links/groenlinks meent dat de in het raadsvoorstel opgenomen
vraagstelling juist is, zij het dat die wordt versterkt als het eerste
woord `Mag' wordt vervangen door `Moet'.
De heer De Geus
(cu/sgp): Tussen beide woorden bestaat een essentieel verschil: `moet'
heeft een dwingend karakter, `mag' niet.
De heer Rieuwerts
(vl/gl): De vraag zou kunnen luiden:
`Moet de gemeenteraad uitvoering geven aan het raadsbesluit om
over te gaan tot de grondverkoop De Fruittuinen enzovoort'
De referendumdatum is gekozen door te handelen in de geest van de
Tijdelijke Referendumwet en dat is zeker niet verkeerd. Weliswaar
levert een combinatie met een verkiezing een financiële besparing op,
maar de vl/gl-fractie vraagt zich af of dat de zuiverheid van de
uitslag ten goede komt. Een apart referendum, dus niet gekoppeld aan
een verkiezing, zal mensen op de been brengen die bewust een antwoord
op de referendumvraag willen geven.
De heer Boland
(d66): In de referendumverordening staat uitdrukkelijk dat een
referendum met een landelijke verkiezing màg samenvallen. Nu zeggen
dat een dergelijke combinatie geen goede zaak is, doet ten minste wat
vreemd aan.
De heer Rieuwerts
(vl/gl): Het màg inderdaad, maar de fractie van Verenigd
Links/groenlinks geeft daaraan niet de voorkeur. Voor een zo zuiver
mogelijke uitslag is een koppeling niet gewenst.
De heer Boland
(d66): Ook de vl/gl-fractie is indertijd met de verordening akkoord
gegaan en het is dan ook wat merkwaardig nu met een andere mening te
komen.
De heer Rieuwerts
(vl/gl): Ik kan u niet volgen. Nogmaals: er màg een koppeling
plaatsvinden, die is dus níét verplicht.
De heer Van der Steeg
(le/eb): Een kromme redenering. Als een referendum samenvalt met een
(landelijke) verkiezing, zal de opkomst groter zijn dan wanneer de
burgers alleen voor het beantwoorden van een referendumvraag naar de
stembus moeten, maar aan het eindresultaat van het referendum zal dat
zeer waarschijnlijk weinig veranderen, alleen de aantallen
`ja-zeggers' en `nee-zeggers' zijn groter. Vroeger was er een
opkomstplicht. Als die nu nog bestond, zouden wellicht andere
verkiezingsuitslagen aan de orde zijn, omdat de mensen dan zouden
worden gedwongen te kiezen.
De heer Rieuwerts
(vl/gl): Vroeger waren de Spanjaarden aan de macht.
De vl/gl-fractie handhaaft haar mening dat een referendum gecombineerd met een verkiezing tot gevolg zal hebben dat kiezers die niet of onvoldoende over de referendumvraag hebben nagedacht toch `ja' of `nee' zeggen. Dat maakt de referendumuitslag onzuiver.
De heer Boland
(d66) dient het volgende amendement in.
`De raad van de gemeente Enkhuizen,
in vergadering bijeen op woensdag 21 augustus 2002,
in aanmerking nemende
- dat de raad bij de besluitvorming over het te houden referendum de
inhoudelijke toetsing van het bouwplan voor ogen heeft gehad en de
verkoop van de grond als middel voor deze toetsing heeft gezien;
overwegende
- dat de vraagstelling van het referendum zo veel mogelijk tegemoet
dient te komen aan de oorspronkelijke vraag;
besluit de formulering van de vraagstelling te wijzigen in:
`De Stichting Woondiensten Enkhuizen wil vervangende nieuwbouw
uitvoeren in het complex `Fruittuinen'. Moet de gemeente aan de
uitvoering van dit plan medewerking verlenen door de grond te
verkopen?'
en gaat over tot de orde van de dag.'
De voorzitter
schorst hierna de vergadering voor fractie- en collegeberaad.
(Schorsing.)
De voorzitter
heropent de beraadslagingen.
De heer Van der Steeg
(le/eb) komt terug op het begin van deze discussie. Na de bijdrage van
de heer Buis heeft de voorzitter geen gelegenheid gegeven om aan de
inspreker vragen te stellen. Voorziet het reglement van orde daar niet
in?
De voorzitter
meent te weten dat alleen in de commissievergaderingen vragen aan
insprekers kunnen worden gesteld.
Met betrekking tot het nu aan de orde zijnde onderwerp wil het college
de commissie dankzeggen voor het werk dat zij heeft verricht. Daarmee
rekening houdend moet de raad nu een vervolg geven aan diens op 25
juni genomen besluit.
Naar aanleiding van de opmerkingen die over het eventueel voeren van
een campagne zijn gemaakt, wijst spreker op het volgende. Naar de
mening van burgemeester en wethouders is er wel degelijk aanleiding om
alles wat over deze materie op gemeentelijk niveau is gezegd op een
zorgvuldige manier voor het publiek te `vertalen'. Daarbij rijst de
vraag of dat in zowel procedureel als inhoudelijk opzicht moet
gebeuren. Graag heldere uitspraken.
De in het d66-amendement voorgestelde formulering leidt ook tot een
vraag. De eerste zin luidt:
`De Stichting Woondiensten Enkhuizen wil vervangende nieuwbouw
uitvoeren in het complex `Fruittuinen'.
Indien die tekst wordt overgenomen, is het wat raar als
gemééntebestuur een inhoudelijke campagne te voeren. Een gemeentelijke
campagne zou wel logisch zijn wanneer de eerste zin van de
vraagstelling als strekking had: `De gemeente meent in het kader van
ouderenhuisvesting et cetera.' Ook over dit punt hoort spreker graag
het standpunt van de fracties.
Ten aanzien van de gekozen datum deelt het college de mening van de
commissie. Ook volgens b
&w is geen andere datum mogelijk.
De heer Van Doornik heeft herinnerd aan het verzoek de rechter te
vragen een versnelde procedure te volgen. Als dat niet gebeurt,
bestaat het risico dat de rechter pas ná het referendum een uitspraak
doet. Hopelijk wil de raad zich ook hierover uitspreken.
De heer Boland
(d66) handhaaft zijn amendement. Volgens de voorzitter is het wat raar
de vraagstelling te laten beginnen met `De Stichting Woondiensten
Enkhuizen wil . . . ` Dat kan wel degelijk, omdat de swd een bepaald
plan wil realiseren waarvoor de medewerking van de gemeente nodig is.
Juist om het al of niet verlenen van medewerking gaat het, want over
het plan als zodanig heeft het gemeentebestuur immers weinig te
zeggen.
Moet de gemeente een inhoudelijke `campagne' voeren? De gelden en/of
de middelen voor de gemeentelijke campagne mogen in geen geval
afwijken van de (financiële) mogelijkheden die aan de andere partijen
beschikbaar worden gesteld. Misschien is het verstandig alle
procedurele èn inhoudelijke meningen en redeneringen, dus van zowel
het gemeentebestuur als anderen, in de gemeentelijke
voorlichtingsrubriek weer te geven. In de voorlichting mag best
duidelijk worden gemaakt dat de raad enerzijds goed naar de bezwaren
van bewoners en omwonenden heeft geluisterd en anderzijds het belang
van een goede ouderenhuisvesting zeer zwaar heeft laten wegen.
De heer Rieuwerts
(vl/gl) is nieuwsgierig naar het oordeel van de
voorbereidingscommissie over het d66-amendement.
De heer Dol
(vl/gl) aanvaardt namens de commissie de dankwoorden die de voorzitter
daarstraks heeft uitgesproken. Overigens is de commissie nog niet
klaar, dat zal pas het geval zijn wanneer de raad een besluit over de
uitslag van het referendum heeft genomen, dus in november.
De d66-fractie beoogt met haar amendement zo dicht mogelijk bij de
oorspronkelijke vraag te blijven. De commissie meent echter dat zo
goed mogelijk bij het referendabel verklaarde raadsbesluit, in casu de
grondverkoop, moet worden aangesloten. Vandaar dat de commissie
adviseert de in het raadsvoorstel opgenomen vraagstelling níét te
wijzigen.
De heer Boland
(d66) constateert dat de heer Dol kernachtig heeft aangegeven dat in
dezen twee benaderingswijzen mogelijk zijn. Een stemming zal duidelijk
moeten welke de voorkeur heeft.
De heer Van der Steeg
(le/eb) neemt aan dat het advies van de commissie juridisch goed is
onderbouwd, te meer daar het college dat heeft overgenomen. Wie kan
dan nog twijfels hebben?
De voorzitter
: Aan deze woorden zult u zeker nog eens worden herinnerd!
De heer Van der Steeg
(le/eb): Prima.
De fractie van Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang wil een punt van
kritiek aanstippen en dat betreft het beroepschrift van de heer Buis.
Deze heeft geen schorsingsverzoek ingediend noch om een voorlopige
voorziening gevraagd; dat was op 2 augustus bekend. Is toen bij het
college geen lichtje gaan branden? In dit soort gevallen kan een
uitspraak wel een jaar op zich laten wachten! Waarom heeft het college
niet onmiddellijk om een zitting verzocht? In dat geval had de raad nu
geweten of het beroepschrift van de heer Buis een kans van slagen zou
hebben. Tot op dit moment wordt het aan de heer Buis overgelaten al
dan niet een schorsingsverzoek in te dienen.
De voorzitter
: Een schorsingsverzoek kan pas worden ingediend nadat een besluit is
genomen. In dit geval kan na vanavond, dus morgen, om een versnelling
van de procedure worden gevraagd, omdat na deze vergadering helder zal
zijn of de raad überhaupt deze stap wil zetten.
De heer Van der Steeg
(le/eb): Als om een versnelde procedure wordt gevraagd, gebeurt dat
met in het achterhoofd de gedachte dat het oordeel van de rechter voor
de gemeente negatief kan uitvallen. Kennelijk leven dus ook bij het
college twijfels. Het heeft dus weinig zin dit voorstel aan te nemen.
De heer Boland
(d66): Waarom zou de raad dit voorstel níét aanvaarden? Wat is er
tegen een uitspraak te vragen vóórdat het referendum heeft
plaatsgevonden?
De heer Van der Steeg
(le/eb): Het voorstel is niet voldragen. De le/eb-fractie voelt er
niets voor nu een besluit te en nemen vervolgens door de rechter te
worden teruggefloten. De raad doet er veel verstandiger aan dit
raadsstuk te laten rusten en af te wachten wat de rechter zegt.
De heer Boland
(d66): De raad moet ook de verordening naleven en kan dus niet wachten
totdat ook het laatste mogelijke spoortje van twijfel is weggenomen.
De heer Van der Steeg
(le/eb): Dat is een goede! De termijnen komen niet uit de verordening
maar de Tijdelijke Referendumwet.
De heer Dol
(vl/gl): Daarstraks is geprobeerd de heer Van der Steeg uit te leggen
hoe de vork aan de steel zit, maar dat is blijkbaar met weinig succes
gebeurd! In de referendumverordening wordt een termijn van twee maal
zes weken genoemd, in dit geval gerekend vanaf het raadsbesluit in
juni. Volgens de letter van de verordening zou het referendum dus op
18 september moeten worden gehouden, maar dat is vanwege de
vakantieperiode gewoonweg te kort. Gelukkig is geen sprake van een
fatale termijn, zodat op grond van dat in de ogen van de commissie
valide argument uitstel mogelijk is. Welnu, tegen deze achtergrond is
aansluiting gezocht bij de Tijdelijke Referendumwet om toch zo goed
mogelijk recht te doen aan de geest van de verordening.
De heer Hart
(le/eb): Een leuk, maar niet bijster sterk verhaal! Als het nemen van
een besluit niet kan worden uitgesteld, is het mogelijk de
gemeenteraad van reces terug te roepen. Bovendien hoeft de raad niet
voltallig te zijn. In ieder geval moet worden voorkomen dat de
gemeente Enkhuizen op juridisch gebied - het niet in acht nemen van
termijnen - opnieuw een flater slaat.
De heer Dol
(vl/gl): Het gaat niet om de raad, maar de personele bezetting. Een
goede voorbereiding van een referendum lukt nu eenmaal niet in de
periode dat veel ambtenaren met vakantie zijn. Daarvoor zal iedereen,
inclusief de rechter, begrip hebben.
De heer Hart
(le/eb): Ik niet.
De heer Dol
(vl/gl): Een duidelijk standpunt!
De heer Van der Veen
(pvda) toont zich ingenomen met het feit dat de commissie bij monde
van de heer Dol haar visie op het amendement van de d66-fractie heeft
kunnen geven. De pvda-fractie kan zich geheel in de zienswijze van de
commissie vinden en ondersteunt dan ook de formulering die in het
ontwerpraadsbesluit staat. De gemeente moet straks een inhoudelijke
campagne voeren. Het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid moet helder
voor het voetlicht worden gebracht. Tevens moet duidelijk zijn dat de
gemeente groot belang hecht aan het bouwen van goede,
`levensloopbestendige' seniorenwoningen.
Tot slot kan worden meegedeeld dat de fractie van de pvda het voorstel
steunt een versnelde procedure te vragen.
De heer Franx
(ne) meldt dat ook de fractie van Nieuw Enkhuizen op het standpunt
staat dat de gemeente een inhoudelijke campagne behoort te voeren. De
fractie zal wel graag zien dat alle partijen zich kunnen vinden in de
tekst die het gemeentebestuur naar buiten brengt, want dat maakt een
betere, sterke indruk.
Voor wat betreft de vraagstelling heeft de heer Boland de ne-fractie
niet kunnen overtuigen. Namens de commissie heeft de heer Dol een
degelijk antwoord gegeven en dat is voor sprekers fractie reden het
raadsvoorstel te volgen. Dit geldt ook voor de gekozen datum en het
voorstel om een versnelde juridische procedure te verzoeken.
Tot slot betreurt spreker dat degenen die nogal druk met procedures in
de weer zijn zich nooit verkiesbaar stellen voor een commissie die
vergelijkbaar is met het groepje raadsleden dat nu bijzonder veel werk
heeft verzet.
Mevrouw De Munnik-Blank
(vvd) prefereert nog steeds de vraagstelling die in het raadsstuk is
opgenomen, omdat allereerst de grondverkoop wordt genoemd, waarmee
direct aan het indertijd genomen raadsbesluit wordt gerefereerd
waaraan het referendum is `opgehangen'.
Ook in de ogen van spreeksters fractie moet de gemeente in ieder geval
een inhoudelijke uitleg geven. Aan de burgers dient helder te worden
gemaakt waarom deze stap is gezet.
Het lijkt de fractie van de vvd bijzonder verstandig alles in het werk
te stellen om tot een versnelde procedure te komen.
De heer De Geus
(cu/sgp) heeft geen moeite met een inhoudelijke campagne van de
gemeente, zij het dat die op bescheiden schaal moet geschieden.
Misschien is het vanuit het oogpunt van kostenbesparing een aardige
suggestie een folder of `flyer' te verspreiden waarop de drie
partijen, in casu de heer Buis, de swd en de gemeente, hun zienswijzen
uiteenzetten. Overigens zou dat ook in de gemeentelijke
voorlichtingsrubriek kunnen gebeuren.
De heer Hart
(le/eb): Moet dat een folder worden die het beste kan worden
gekarakteriseerd met: hand in hand kameraden?
De heer De Geus
(cu/sgp): Het lijkt mij niet verstandig ú de tekst te laten schrijven!
Wellicht kan de commissie, die uit drie wijze mensen bestaat, in
overleg met de andere betrokken partijen aan één en ander vormgeven.
Het d66-amendement voegt volgens de cu/sgp-fractie niets aan deze materie toe. Evenals mevrouw De Munnik meent de fractie dat het primair om de grondverkoop aan de swd gaat. De gemeenteraad heeft daartoe al min of meer besloten, zij het onder enig voorbehoud, en derhalve moet dat in de vraagstelling centraal staan.
Voorts gaat ook sprekers fractie met de voor het referendum gekozen
datum akkoord.
Tot slot kan worden gezegd dat de fractie het voorstel steunt tot een
versnelde procedure te komen.
De heer Hart
(le/eb): Volgens de heer de Geus heeft de verkoop onder een voorbehoud
plaatsgevonden; dat voorbehoud is echter pas láter gemaakt.
De heer De Geus
(cu/sgp): De cu/sgp-fractie heeft altijd begrepen dat de grondverkoop
zal plaatsvinden nadat goedkeuring is gegeven. In dat verband is ook
iets over een referendum gezegd, in die zin dat het als een beperkende
voorwaarde moet worden beschouwd.
Wethouder Bode
(pvda) vreest dat zich een misverstand ontwikkelt. Juridisch vond de
grondverkoop plaats. Het college voerde daarmee de opdracht van de
gemeenteraad uit. Dat kon, want aanvankelijk besloot de raad geen
referendum te houden. In het kader van de grondtransactie bedong de
swd echter dat zij het recht zou hebben de grond terug te leveren
wanneer op enig moment alsnog werd besloten een referendum te houden.
Hopelijk is nu iedereen duidelijk welke juridische status de
grondverkoop precies heeft.
De voorzitter
: Hieruit kan worden afgeleid dat, indien het referendum de
realisering van een bouwplan onmogelijk maakt, de grond aan de
gemeente wordt teruggeleverd. In dat geval moet de huidige
grondverkoop als een vóórgenomen besluit worden gezien. Deze opvatting
vergt wel enige juridische creativiteit. Hoe dan ook, er zit weinig
anders op dan deze misschien wat onhandige redenering van de raad als
beleidsmatige afweging, die in openbare notulen is terug te vinden,
aan de rechter voor te leggen. Overigens is de vraagstelling voor de
bevolking volstrekt helder en hiermee zal de rechter zeker rekening
houden.
De heer Van der Steeg
(le/eb): De formulering is in overleg met de partijen tot stand
gekomen. Nu sprake is van een nieuwe formulering rijst de vraag of
opnieuw overleg met alle partijen nodig is.
De heer Boland
(d66): Waarover heeft de heer Van der Steeg het?
De voorzitter
: De gemeenteraad heeft een commissie benoemd die tot een bepaalde
vraagstelling is gekomen. De heer Boland stelt voor die vraagstelling
te veranderen, maar de commissie handhaaft haar formulering. Het is
derhalve nu aan de raad de knoop door te hakken.
De heer Franx
(ne): Als de raad de vraagstelling verandert, bestaat het risico dat
niet de heer Buis naar de rechter loopt maar de swd. Hoe denkt de heer
Van der Steeg over die mogelijkheid?
De voorzitter
: Op dit moment is het verstandiger de discussie te beperken tot de
vraag wat deze gemeenteraad wil, die stelt de vraagstelling vast, niet
de swd of wie dan ook.
De heer Van der Steeg
(le/eb): Is de raad nu wèl of níét partij?
De voorzitter
: U moet de stad besturen en de referendumverordening uitvoeren. In
die verordening staat dat een vraagstelling moet worden bepaald en
hiermee is de raad nu bezig! Hoe denkt de le/eb-fractie over het
amendement van d66?
De heer Van der Steeg
(le/eb): Ik vind het prima.
De heer Van Doornik
(cda) begrijpt dat de commissie, die zich tijdens de schorsing over
het d66-amendement heeft gebogen, aan de oorspronkelijke vraagstelling
vasthoudt. De fractie van het cda volgt de zienswijze van de
commissie, mede omdat met name in de eerste termijn nadrukkelijk over
de rol van de gemeente als belanghebbende is gesproken.
Zijn fractie zal een gemeentelijke campagne van harte ondersteunen. Daarbij kan de commissie een belangrijke, begeleidende rol vervullen.
Samenvattend: de cda-fractie gaat akkoord met raadsvoorstel zoals dat
nu ter tafel ligt.
De heer Rieuwerts
(vl/gl) stelt vast dat de voorbereidingscommissie in haar reactie op
het d66 -amendement aan de oorspronkelijke, in het raadsvoorstel
verwoorde vraagstelling vasthoudt. Ook de fractie van Verenigd
Links/groenlinks lijkt het juist dat te doen, omdat het onderwerp van
het referendum de grondverkoop en niet het bouwplan van de swd is.
Met betrekking tot de vraag of vanuit de gemeente al dan niet campagne
moet worden gevoerd, is duidelijk dat ook de raad partij is, maar geen
partij die in dezen een heel breed belang heeft. Het is dan ook
wenselijk dat de gemeente een bescheiden campagne voert, bijvoorbeeld
alleen in de gemeentelijke rubriek. Een gezamenlijke folder van de
drie partijen is zeker niet gewenst, want die zal de helderheid niet
bevorderen, integendeel.
In de ogen van de vl/gl-fractie is het logisch een versnelde procedure
na te streven, want een rechterlijke uitspraak voordat actie wordt
ondernomen is zeer gewenst.
De heer Boland
(d66) trekt, gehoord de standpunten, zijn amendement in.
De voorzitter
bespeurt dat hij slechts op twee punten behoeft in te gaan.
Uit de beraadslagingen is naar voren gekomen dat van de zijde van de gemeente geen actieve, wervende campagne mag worden gevoerd. De meerderheid van de raad geeft de voorkeur aan een goede voorlichting.
De heer Van der Veen
(pvda): Het merendeel van de fracties heeft zich voor het voeren van
een inhoudelijke campagne uitgesproken.
De voorzitter
: Jawel, waarbij het accent ligt op de genomen besluiten en de
argumenten die daarbij een rol hebben gespeeld. Het is niet de
bedoeling dat schuttingen enzovoort worden volgeplakt.
Mevrouw De Munnik-Blank
(vvd): Dat zijn twee uitersten. Alleen via de voorlichtingsrubriek
campagne voeren, acht de fractie van de vvd tè mager, maar schuttingen
volplakken is evenmin gewenst.
De voorzitter
: Het is niet aan het college hierin een richting te bepalen, maar aan
de commissie. Zij heeft trouwens al aangegeven dat tot haar taak te
rekenen.
De heer Dol
(vl/gl): De commissie zal het wel op prijs stellen een zodanige
uitspraak van de gemeenteraad te krijgen dat helder is in welke
richting moet worden gewerkt, bijvoorbeeld het volplakken van
schuttingen, een summiere opsomming van de gemeentelijke argumenten in
de voorlichtingsrubriek of een middenweg.
De voorzitter
: De laatste mogelijkheid heeft ongetwijfeld de instemming van de
meerderheid. Die middenweg, gericht op de hier gebruikte argumenten,
zal in een vergelijkbare verhouding tot de bijdragen van de anderen
moeten staan. De afdeling communicatie kan een helpende hand bieden.
Een duidelijke raadsmeerderheid is van oordeel dat morgenochtend
schriftelijk aan de rechter moet worden gevraagd versneld een
uitspraak over de brief van de heer Buis te doen. Dat is ook logisch,
want de heer Buis bestrijdt een bepaald besluit en derhalve is het
goed dat de rechter zich daarover uitspreekt alvorens aan het
desbetreffende besluit uitvoering wordt gegeven. Wellicht kan het
verzoek om een versnelde procedure in overleg met de heer Buis worden
opgesteld.
Hierna wordt op verzoek van de heer Hart het voorstel van burgemeester
en wethouders in stemming gebracht en met 13 tegen 2 stemmen aanvaard.
Voorgestemd hebben de heren Kooiman en De Geus, mevrouw De Munnik-Blank en de heren Boland, Van Oostende, Langbroek, Domburg, Franx, Van der Veen, Dol, Tesselaar, Rieuwerts en Van Doornik.
Tegengestemd hebben de heren Hart en Van der Steeg.
5. Rondvraag.
· De heer Hart (le/eb) informeert naar de situatie op de Willem
Barentsz. Mogen op dat schip weer huwelijken worden gesloten?
De voorzitter
antwoordt dat het college deze week het volgende standpunt heeft
ingenomen.
I. Gehoord de gevoerde discussie kan weer op de Willem Barentsz
worden getrouwd.
II. Een aantal uitgangspunten zal worden aangescherpt, in die zin dat
de verantwoordelijkheden van de gemeente en de eigenaar/exploitant
van het schip duidelijk worden gescheiden.
Eén en ander zal worden vastgelegd in een brief aan de betrokkenen.
Dat schrijven zal voor de commissie ter inzage worden gelegd.
De heer Hart
(le/eb) distilleert uit deze mededeling dat de brief blijkbaar nog
niet uit is, maar toch wordt alweer op de Willen Barentsz getrouwd.
De voorzitter
repliceert dat dit conform de afspraak is. Aan de commissie is
meegedeeld dat de lopende arrangementen gewoon doorgang vinden, maar
nieuwe boekingen even worden aangehouden.
· De heer Dol (vl/gl) roept in herinnering dat een aantal maanden
geleden de leden van de rekeningcommissie zijn gekozen. Tot op heden
is niets van die commissie vernomen, terwijl genoeg onderwerpen
voorhanden zijn die voor een behandeling in dat orgaan in aanmerking
komen. Kan in de komende vergadering van de raadscommissie bof worden
meegedeeld wanneer de rekeningcommissie daadwerkelijk aan de slag gaat
en met welk onderwerp?
De voorzitter
laat weten dat dit punt in het presidium aan de orde zal worden
gesteld. Het wordt inderdaad tijd dat de rekeningcommissie in actie
komt.
· De heer Rieuwerts (vl/gl) wil graag op een zo kort mogelijke
termijn, bijvoorbeeld in de op 3 september geplande raadsvergadering,
worden geïnformeerd over de voortgang met de nieuwbouw van Overvest.
De voorzitter
zal ervoor zorgen dat de eerstverantwoordelijke wethouder hetzij
mondeling hetzij schriftelijk het nodige voorbereidt en in die
raadsvergadering ter tafel zal brengen
De rondvraag wordt gesloten.
6. Sluiting.
De voorzitter
sluit de raadsvergadering na eenieder wel thuis te hebben toegewenst
(23.32 uur).
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Enkhuizen op dinsdag 1 oktober 2002.
De raadsgriffier, De voorzitter,
(F.W. Baan) (drs. S.P.M. de Vreeze)