Actueel
Rechter beslist in voordeel Nedeco en Interbeton
Bron: Raad voor de rechtspraak 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 15-08-2002
De Vennootschap Aydeniz heeft 14 augustus het kort geding tegen Nedeco
en Interbeton verloren. De Turkse regering heeft een omvangrijk Water
Resources Development Project opgezet. Hierin zijn Turkse en
buitenlandse bedrijven gezamenlijk verantwoordelijk voor de
realisering. Vier van deze grote projecten zijn toegewezen aan
Nederland, maar nog niet aan specifieke bedrijven.
Aydeniz en Nedeco sloten een Protocol of Collaboration (PoC), waarin zij afspraken gedurende twee jaar op exclusieve basis samen te werken om een aantal specifieke projecten van de Turkse regering toegewezen te krijgen. Een flink aantal andere bedrijven toonde ook interesse.
De Turkse overheidsinstanties verlangden dat er grotere consortia
zouden worden gevormd, die ieder voor een van de vier projecten zouden
opteren. Een van deze consortia bestond uit Interbeton, die al twee
Turkse partners had, Ballast Nedam en later ook Nedeco. Het consortium
heeft Aydeniz een plaats geboden binnen het consortium als
onderaannemer. Aydeniz was niet in een dergelijke positie
geĂŻnteresseerd.
Aydeniz vordert:
Nedeco te veroordelen tot nakoming van de verbintenis en wil een
volwaardig partner in het consortium zijn.
Interbeton te veroordelen Aydeniz uit te nodigen deel te nemen in het
consortium.
De rechter oordeelt dat het PoC is gesloten toen geen van de partijen
nog iets wist over de consortiumvorming. Daarom kan van Nedeco niet
worden verlangd dat zij onder alle omstandigheden slechts in
combinatie met Aydeniz aan een project zou deelnemen. Gezien de tekst
van het PoC gaat het om een inspanningsverbintenis. Nedeco heeft
getracht Aydeniz als een volwaardig partner in het consortium te laten
opnemen en later als onderaannemer. Zo heeft Nedeco aan haar
inspanningsverlichting voldaan. Hierdoor is ook de rechtsgrond van de
vorderingen tegen Interbeton komen te vervallen.
De rechter veroordeelt de eiseres in de kosten van het geding.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE6514
(Zie het originele bericht)