Commissie Gelijke Behandeling

COMMISSIE GELIJKE BEHANDELING

Pensioenfonds maakt onderscheid

Het Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen kent alleen een partnerpensioen en een nabestaandenpensioenvoorziening toe als de verzekerde (kerkelijk) gehuwd is. Bij andere samenlevingsvormen worden deze pensioenvoorzieningen niet verstrekt. Hierdoor maakt het pensioenfonds direct onderscheid op grond van burgerlijke staat, zo oordeelt de Commissie gelijke behandeling.

De Rooms-Katholieke Bisschoppenconferentie heeft in 1972 het Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen opgericht. Dit pensioenfonds draagt zorg voor de pensioenvoorzieningen van pastores (priesters, diakens en pastoraal werkers). Het pensioenfonds stelt dat de verzekerde (kerkelijk) gehuwd moet zijn om in aanmerking te komen voor een partnerpensioen of nabestaandenpensioenvoorziening.

Priesters en diakens mogen na hun wijding niet (meer) trouwen. Pastoraal werkers mogen dit wel. Een geregistreerd partnerschap of een samenlevingscontract is voor geen van de pastores toegestaan. In de katholieke kerk zijn echter wel pastores werkzaam die de zorg en verantwoordelijkheid voor een partner op deze manier hebben vastgelegd. Belangenorganisaties vinden dat de Bisschoppenconferentie en het pensioenfonds onderscheid maken op grond van burgerlijke staat en hebben de Commissie gelijke behandeling om een oordeel verzocht.

In artikel 3 van de AWGB (Algemene wet gelijke behandeling) heeft de wetgever bepaald dat deze wet niet van toepassing is op rechtsverhoudingen binnen kerkgenootschappen en hun zelfstandige onderdelen. De AWGB is daarom niet van toepassing op de Bisschoppenconferentie.
Het pensioenfonds dat door de Bisschoppenconferentie opgericht is, ziet zichzelf als een zelfstandig onderdeel van het kerkgenootschap. Volgens de Commissie gelijke behandeling is dat echter niet het geval. Uit de wetsgeschiedenis blijkt namelijk dat organisaties alleen als zelfstandige onderdelen van kerkgenootschappen beschouwd worden als zij gezien hun doelstellingen en/of activiteiten een religieus karakter hebben. Het pensioenfonds heeft ten doel pensioenuitkeringen te verstrekken en heeft verder geen religieuze doelstellingen of activiteiten. Het pensioenfonds moet zich dan ook houden aan de AWGB.

De AWGB verbiedt onderscheid op grond van burgerlijke staat. Dat houdt in dat er geen verschil mag worden gemaakt tussen gehuwden, mensen met een geregistreerd partnerschap en samenwonenden. Nabestaandenpensioenvoorzieningen vormen hierop een uitzondering; ook hier is onderscheid tussen gehuwden en geregistreerden verboden, maar onderscheid tussen gehuwden/geregistreerden enerzijds en samenwonenden anderzijds is wel geoorloofd. Op grond van bovenstaande overwegingen concludeert de Commissie gelijke behandeling dat het Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen direct onderscheid maakt op grond van burgerlijke staat.

De Rooms-Katholieke kerk heeft het recht haar pastores gedragsregels op te leggen waaronder regels met betrekking tot hun burgerlijke staat. Als deze regels worden overtreden kan de kerk maatregelen treffen, maar het pensioenfonds mag in dat geval niet korten op pensioenvoorzieningen.