---
Samenvatting:
In de eerste toespraak sinds haar aantreden heeft staatssecretaris Agnes van
Ardenne (Ontwikkelingssamenwerking) dinsdag onderstreept dat het nieuwe
kabinet veel belang hecht aan duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding.
Als bewijs hiervan noemde de bewindsvrouw onder meer de Nederlande inzet
voor de conferentie over duurzame ontwikkeling die eind augustus in
Johannesburg van start gaat. Om het doel van halvering van de armoede in
2015 te bereiken wil Van Ardenne meer accent leggen op de productieve
sectoren en de werkgelegenheid in ontwikkelingslanden en op publiek-private
samenwerking.
Volledige tekst:
Ontwikkelingssamenwerking is geen taak voor overheden alleen.
Armoedebestrijding heeft alleen kans van slagen met maximale inzet en
betrokkenheid uit alle geledingen van de maatschappij. Zowel in arme als in
rijke landen. Op deze bijeenkomst vanmiddag geven veel Nederlandse
organisaties blijk van die inzet en betrokkenheid. Een mooier publiek debuut
als nieuwe bewindspersoon dan hier in het Volksbuurtmuseum, de parel van de
Schilderswijk, kon ik me dan ook niet wensen.
Straks wil ik graag reageren op de drie aanbevelingen van Cordaid en
partnerorganisaties over stedelijke ontwikkeling. Eerst wil ik samen met u
breder kijken naar de Nederlandse inzet in Johannesburg.
U als particuliere organisaties neemt Johannesburg serieus. Het nieuwe
kabinet doet dat ook. Het 'anders en beter' van Jan Peter Balkenende sloeg
vooral op binnenlandse vraagstukken. Over het ontwikkelingsbeleid bestaat
een brede consensus. Niet alleen in Nederland. Ook daarbuiten. We hebben
millenniumdoelen als mondiaal overeengekomen richtsnoer. Voor arme en voor
rijke landen. Die acht millenniumdoelen blijven ook de komende periode
uitgangspunt van het beleid. We hoeven immers niet telkens opnieuw het wiel
uit te vinden.
Over de beste weg om die doelen te bereiken kun je natuurlijk van mening
verschillen. En dat leidt deels tot ander beleid. Zo wil ik bijvoorbeeld
meer accent dan mijn voorganger leggen op publiek-private samenwerking. Op
partnership. En op het belang van de productieve sectoren en werkgelegenheid
in ontwikkelingslanden, in de steden en op het platteland.
Maar dat betekent niet dat de nieuwe regering minder belang hecht aan
duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding. Integendeel. Ik wil dat graag
illustreren met enkele van de eerste daden. Want dit kabinet wil zich graag
laten aanspreken op duidelijkheid en daadkracht.
Ten eerste het behoud van het budget. De regering houdt onverkort vast aan
de koppeling van de ontwikkelingshulp aan de omvang van het nationaal
inkomen. Nederland blijft 0,8 procent van het Bruto Nationaal Product
uittrekken voor armoedebestrijding, inclusief de 0,1 procent voor de aanpak
van milieuproblemen in ontwikkelingslanden. Nederland blijft een
internationaal koploper die andere donoren met recht kan aanspreken op hun
achterblijvende prestaties. En ik zal dat als minister voor
Ontwikkelingssamenwerking in het buitenland blijven doen.
Ten tweede het blijvende belang van coherentie. Lees het regeerakkoord er op na: 'Nederland heeft al van oudsher een sterke oriëntatie op internationale handel, mondiale verhoudingen en de positie van arme landen daarbinnen. Het kabinet dient die traditie voort te zetten .' Dit kan niet zonder coherentie. Het regeerakkoord noemt met name het bevorderen van vrijhandel en wegnemen van handelsbarrieres in Europa. Die coherentie vind ik een absolute prioriteit. Op al deze dossiers heb ik ook als Staatssecretaris toegang tot de ministerraad. Mijn portefeuille is dus dezelfde als die van mijn voorganger met dezelfde bevoegdheden.
Ten derde onze inzet voor Johannesburg. We gaan met een zware delegatie: de
politiek verantwoordelijken voor ontwikkelingssamenwerking en milieu en
premier Balkenende als hoofd van de delegatie. Hij kiest voor Johannesburg
als zijn eerste grote internationale optreden. Dat is een duidelijk signaal.
Nederland is intensief betrokken geweest bij de voorbereidingen voor de
conferentie. Er ligt een gedegen instructie. We zullen er alles aan doen om
er het maximaal mogelijke uit te halen, ook al lijken de voortekenen niet
gunstig. Aan Nederland zal het niet liggen.
Het is nadrukkelijk geen milieuconferentie. Het gaat om duurzame sociale en
economische ontwikkeling binnen de grenzen die het milieu stelt. We moeten
daarom in elk geval zeker stellen dat niet wordt getornd aan de afspraken
die het afgelopen jaar zijn gemaakt. In Doha over het handelsbeleid. In
Monterrey over de financiering van ontwikkeling. De arme landen moeten hun
toezeggingen nakomen over de strijd tegen corruptie en verbetering van hun
beleid en bestuur. De rijke landen moeten duidelijk maken dat ze het
beloofde extra geld gaan inzetten en aangeven hoe ze dat doen. Ze moeten ook
laten zien dat het hun - en Nederland dus ook - ernst is met herziening van
hun handels- en subsidiebeleid.
Op de vijf gebieden water, energie, gezondheid, landbouw en biodiversiteit
moeten concrete uitvoeringsplannen komen met het accent vooral op Afrika.
Nederland heeft ervoor gekozen zich vooral in te zetten op water en energie.
Het gaat ons om concrete afspraken op deze terreinen tussen overheden. Maar ook om partnerships met bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, waarbij we ieders inzet en expertise kunnen gebruiken. Juist bij de invulling van zulke partnerships zijn we minder afhankelijk van ellenlange onderhandelingen. Ze bieden ruimte aan wie dat wil om de handen samen uit de mouwen te steken. De Rotterdamse aanpak op mondiale schaal.
Wat betekent dit alles voor stedelijke ontwikkeling, het onderwerp waar Cordaid en partnerorganisaties hun pijlen op richten? Stedelijke ontwikkeling is niet zo heel duidelijk geprofileerd in het ontwerp slotdocument voor Johannesburg. Maar wie over water, energie en armoedebestrijding spreekt, kan natuurlijk niet om steden heen.
Nu al woont ongeveer de helft van de wereldbevolking in steden. Volgens demografen zal dat in 2020 ongeveer twee derde zijn.Van deze extreme groei vindt meer dan negentig procent plaats in steden in het Zuiden.
Urbanisatie biedt ontwikkelingslanden kansen. Steden zijn vaak de motor van
economische groei en van politieke, sociale en culturele vernieuwing. Maar
de ongekend snelle verstedelijking leidt ook tot grote problemen. Uitdijende
krottenwijken, verwaarloosde kinderen, gemarginaliseerde jongeren, groeiende
tegenstellingen tussen arm en rijk, adembenemende luchtvervuiling,
verontreinigd water, toenemend energieverbruik, grotere onveiligheid. Ik heb
het met eigen ogen kunnen waarnemen. Van Manilla tot Mexico. Van Caïro tot
Kaapstad. U en ik weten: de confrontatie met stedelijke armoede, daar raak
je nooit aan gewend.
Armoede en milieuvervuiling zijn in toenemende mate stedelijke problemen en
ze treffen daar met name vrouwen en jonge mensen. Stedelijke armoede is in
veel opzichten ook harder en grimmiger dan armoede op het platteland. Arme
stedelingen hebben meestal geen toegang tot een stukje grond voor de
productie van eigen voedsel. Er is veel criminaliteit en geweld, vooral ook
gericht tegen vrouwen. Groepen jongeren uit informele nederzettingen
terroriseren hele stadsdelen, bij gebrek aan enig perspectief.
Ik deel dus uw diepe bezorgdheid over de stedelijke problematiek in ontwikkelingslanden. Daaraan kunnen we in Johannesburg niet voorbijgaan.
Uw eerste aanbeveling is om waar mogelijk in het slotdocument te refereren
aan stedelijke ontwikkeling. In de huidige concept slottekst vind ik
aandacht voor het lokale niveau redelijk gewaarborgd. Vrijwel overal is
opgemerkt, dat er acties nodig zijn "at all levels". Ook het lokale
uitvoeringsniveau wordt regelmatig genoemd. In het hoofdstuk over
armoedebestrijding is ondermeer opgenomen, dat het nodig is de toegang tot
land, eigendom, basisvoorzieningen en huisvesting te verbeteren voor zowel
rurale als urbane armen. De mogelijkheden van de Nederlandse delegatie om nu
nog wijzigingen aan te brengen zijn beperkt, ook omdat we ons al hebben
verbonden aan afspraken in EU-verband.
Belangrijker vind ik het eigenlijk om intenties zo snel mogelijk uit te
werken in concrete plannen en deze met succes uit te voeren. De slottekst
noemt expliciet het Cities without Slums initiatief. Dus we kunnen aan de
slag, lijkt mij. Dat sluit ook goed aan bij de spirit van het nieuwe
kabinet.
Uw tweede aanbeveling luidt dat de summiere passages over de rechtstaat en
de mensenrechten niet mogen sneuvelen. Uiteraard zullen we ons daarvoor
inzetten. Dat is ook helemaal in lijn met ons eigen, Nederlandse beleid. Het
ministerie heeft, zoals u weet, een speciale Ambassadeur voor de
Mensenrechten. En via het binnenkort uit te werken Partnership Programma met
VN-Habitat zal het ministerie onder andere aandacht geven aan het garanderen
van de woonrechten van arme stedelingen, zowel eigenaren van krotten als
huurders.
Uw derde aanbeveling is meer een stelling. Actief betrekken van armen bij
planning en uitvoering is essentieel voor het bereiken van duurzame
resultaten. Dat geldt overigens niet alleen voor steden. Ik ben het daar dan
ook van harte mee eens. De aandacht binnen ontwikkelingssamenwerking is nu
wel eens te sterk gericht op de hogere niveaus. We moeten het lokale niveau
niet uit het oog verliezen. Want het gaat immers om mensen.
U pleit daarbij voor de opzet van lokale platforms, waarin overheden,
stedelijke armen, bedrijfsleven en NGO's samenwerken. Ook daar ben ik een
groot voorstander van. Nu al steunt Ontwikkelingssamenwerking de uitwerking
van participatieve City Development Strategies, ondermeer via VN-Habitat en
de Cities Alliance. Daarbij worden ook lidorganisaties van de door U
gesteunde Slum Dwellers International ingeschakeld. Ik zou het waarderen,
wanneer u en uw partnerorganisaties een rol als waakhond willen spelen en
ons melden wanneer zo'n strategie toch weer over de hoofden van burgers heen
wordt gepland, waarbij met name arme burgers de dupe worden. Op mijn verzoek
inventariseert op dit moment een aantal ambassades nu al hoe we dit soort
platforms van lokale bedrijven en NGO's kunnen versterken en hoe we daarbij
eventueel Nederlandse bedrijven kunnen betrekken. Want het blijft gaan om de
productieve sectoren en de werkgelegenheid.
U kunt er op rekenen dat de snelle urbanisatie voldoende aandacht krijgt
binnen het Nederlandse OS-beleid. Ik zal onze inspanningen op dit terrein
zeker niet te verminderen. Ik wens u veel succes toe in Johannesburg en ik
hoop op een vruchtbare samenwerking. Ongetwijfeld zullen de Zuid-Afrikanen
ons 'AMANDLA' laten roepen of zingen aan het eind van de Topconferentie. De
strijd tégen de stedelijke armoede en vóór duurzame urbanisatie kan alleen
met vereende krachten en het nodige optimisme worden gewonnen. Ik haal veel
energie en inspiratie uit dit soort bijeenkomsten en neem deze mee naar
Jo'burg.
Dank voor uw aandacht.
===