---
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag
Directie Zuidoost- en Oost-Europa en Uitvoering MATRA-programma
Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag
Datum 12 augustus 2002 Behandeld DZO
Kenmerk DZO-199/02 Telefoon (+ 00 31) 70 348.51.17
Blad /1 Fax (+ 00 31) 70 348.53.29
Bijlage(n) E-Mail dzo@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Koenders (PvdA) over
mensenrechtenschendingen in Rusland en de Palestijnse gebieden en de rol van
het Internationaal Strafhof
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Koenders (PvdA) over mensenrechtenschendingen in Rusland en de
Palestijnse gebieden en de rol van het Internationaal Strafhof. Deze vragen
werden ingezonden op 29 juli 2002 met kenmerk 2010213220.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van BuitenlandseZaken, op
vragen van het lid Koenders (PvdA) over mensenrechtenschendingen in Rusland
en de Palestijnse gebieden en de rol van het Internationaal Strafhof.
Vraag 1
Hoe beoordeelt u de uiterst ernstige berichten van de Internationale
Helsinki Federatie voor Mensenrechten (IHF) dat 50 tot 80 Tsjetsjenen per
maand door Russen in Tsjetsjenië worden vermoord?
Antwoord
Het door u genoemde bericht van de Internationale Helsinki Federatie voor
Mensenrechten is mij bekend. Dergelijke berichten versterken de indruk dat
in Tsjetsjenië nog steeds ernstige mensenrechtenschendingen plaatsvinden,
waartegen door de autoriteiten ter plaatse onvoldoende wordt opgetreden.
Zulks werd in feite recent ook impliciet toegegeven door de nieuwe
presidentiële vertegenwoordiger voor de mensenrechten in Tsjetsjenië
Abdoel-Chakim Soeltygov (opvolger van Vladimir Kalamanov) tijdens diens
eerste persconferentie.
De in het rapport van de IHF genoemde kwantitatieve gegevens kunnen
overigens niet op basis van andere bronnen worden bevestigd.
Vraag 2
Welke maatregelen worden overwogen in het kader van de OVSE-missie, de EU en
de VN? Welke initiatieven neemt Nederland daartoe? Wil de Nederlandse
regering daarbij een statenklacht overwegen?
Antwoord
In internationaal kader blijft de zorg over de ontwikkelingen in Tsjetsjenië
op de agenda, ook al is de EU er niet in geslaagd om dit jaar in de
VN-Mensenrechtencommissie hetzij een kritische Voorzitterschapsverklaring,
danwel wederom een resolutie hierover te doen aannemen. Zowel in het kader
van overleg tussen de EU en de Russische Federatie, als in OVSE- en Raad van
Europa kader blijft de Russische Federatie aangesproken worden op met name
de tekortschietende maatregelen om verantwoordelijken voor
mensenrechtenschendingen te bestraffen en nieuwe schendingen te voorkomen.
Een dergelijke voortdurende druk vanuit de internationale gemeenschap lijkt
op termijn de meest effectieve manier om daadwerkelijk verandering ten goede
te bewerkstelligen.
Vraag 3
Welke beoordeling geeft het Hoge VN-Commissariaat voor de Vluchtelingen
(UNHCR) en welke consequenties trekt de Nederlandse regering daaruit?
Antwoord
Aangezien UNHCR niet permanent aanwezig is in Tsjetsjenië neemt de
organisatie geen specifieke standpunten in ten aanzien van de situatie
aldaar.
Vraag 4
In hoeverre worden de berichten over mensenrechtenschendingen verergerd door
het feit dat mensenrechten deels worden opgeofferd door de strijd tegen het
terrorisme? Hoe beoordeelt u de opmerkingen van ex-VN-Commissaris voor de
Mensenrechten Robinson, over dit spanningsveld en stelt u deze problematiek
ten principale aan de orde bij de Algemene Vergadering van de VN?
Antwoord
De regering is alert op de mogelijkheid dat landen in de strijd tegen
terrorisme excessief geweld gebruiken of vergaande maatregelen treffen
waardoor de rechten van burgers in het gedrang komen.
De regering deelt het standpunt van de VN-Hoge Commissaris voor de Rechten
van de Mens dat de acties van staten ter bestrijding van terrorisme in
overeenstemming moeten zijn met de internationaal aanvaarde standaarden voor
mensenrechten en internationaal humanitair recht. Het zou kortzichtig zijn
om de aandacht voor mensenrechten te laten verslappen als gevolg van de
strijd tegen het terrorisme. Indien nationale regeringen de mensenrechten
respecteren, kan dit immers juist helpen om de voedingsbodem voor terrorisme
weg te nemen. De regering zal dan ook elke gelegenheid waar dit onderwerp
aan de orde is, te baat nemen om wereldwijde naleving van mensenrechten te
bepleiten.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u hierbij de rol van het Internationaal Strafhof,
bijvoorbeeld ten aanzien van de aanval met F-16's op Hamas en
terroristenleider Sheikh Salah Shehada, de positie van Premier Sharon en de
planners van zelfmoordaanslagen?
Antwoord
Het is in eerste aanleg aan de aanklager van het Internationaal Strafhof om
op basis van verkregen informatie te beslissen of deze feiten onder de
rechtsmacht van het Hof vallen. Zoals bekend, is er op dit moment nog geen
aanklager benoemd en is het Internationaal Strafhof in die zin nog niet
operationeel. De regering hecht eraan niet vooruit te lopen op mogelijke
oordeelsvorming door het Internationaal Strafhof. Het zou op dit moment
prematuur zijn een oordeel te vellen over de wijze waarop de toekomstige
aanklager zijn of haar verantwoordelijkheden zou moeten invullen.
Kenmerk
Blad /1
===