ChristenUnie
Onderzoek Down-syndroom ongeborenen - schriftelijke vragen Vrijdag 9
Augustus 2002 - 12:14
2010213630
Vragen van de leden Veling
(ChristenUnie) en Van der Vlies
(SGP) aan de staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over een onderzoek naar het
Down-syndroom bij ongeboren
kinderen.(Ingezonden 9 augustus
2002)
1
Bent u op de hoogte van het nieuwe
onderzoek van de Amsterdamse
hoogleraar J. van Vugt, waarbij
zesduizend zwangere vrouwen een
bloedtest aangeboden krijgen die
moet uitwijzen of het ongeboren kind
verhoogde kans op het syndroom van
Down heeft?1
2
Op welke wijze is in de
onderzoeksopzet aandacht besteed
aan de wijze waarop ouders
voorafgaand aan deelname bewust
worden gemaakt van de emotionele
consequenties en ethische dilemmas
waarvoor zij komen te staan bij een
positief testresultaat?
3
Voorziet de onderzoeksopzet in
ondersteuning en begeleiding en/of
doorverwijzing van de ouders
wanneer hun kind een vergrote kans
op het Down-syndroom blijkt te
hebben? Zo ja, op welke wijze?
4
Zo neen, deelt u de mening dat
ouders die te horen krijgen dat zij een
kind met een Down-syndroom
verwachten extra steun en
begeleiding nodig hebben? Bent u
bereid in de betreffende protocollen
deze begeleiding op te laten nemen?
5
Deelt u de mening dat wanneer de
testuitslag wijst op een verhoogde
kans op het syndroom van Down bij
het ongeboren kind, dit geen reden
tot abortus kan zijn?
1 Nederlands Dagblad, 7 augustus jl.
---