Provincie Utrecht

Persbericht

Financiële positie van Utrechtse gemeenten ook in 2002 in orde

6-8-2002
Ook dit jaar is de financiële positie van de Utrechtse gemeenten als gezond aan te merken. De totale inkomsten van alle Utrechtse gemeenten tezamen stegen in 2002 met 3,6 procent tot 2,7 miljard euro. Per inwoner is er daarmee in 2002 een gemiddeld bedrag van ruim 2.000,- uit te geven. Wel zijn er onderling grote verschillen tussen de gemeenten te zien. Zo levert het 'weerstandsvermogen' van de hoogst scorende gemeente een bijna tien keer zo hoge score op als die van de laagst scorende gemeente. Dit (en meer) staat te lezen in de nota Begrotingspositie 2002 van de Utrechtse gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen, die gedeputeerde staten van Utrecht afgelopen week vaststelde. Jaarlijks brengt de provincie - als toezichthouder op de gemeentefinanciën - deze nota uit.

De nota is zowel een toezichtsverslag als een barometer van de financiële positie van de Utrechtse gemeenten in de vorm van indicatoren als weerstandsvermogen en belastingdruk. Daarmee is het een vervolg op het jaarlijkse besluit in december van gedeputeerden staten over de vorm van financieel toezicht waaronder de Utrechtse gemeenten en gemeenschappelijke regelingen in het komende jaar vallen. In december 2001 bleek dat de begrotingen van de 33 Utrechtse gemeenten over het algemeen in orde waren. Voor één gemeente gold een uitzonderingspositie: De Bilt werd weliswaar 'gezond' bevonden, maar werd wel onder preventief toezicht geplaatst wegens overschrijding van de wettelijke termijn voor inlevering van de begroting. De termijnoverschrijding is vooral veroorzaakt door de naweeën van de samenvoeging met Maartensdijk. De andere 32 gemeenten vielen onder het repressieve, soepele toezicht. Bij vier gemeenten gebeurde dit na bestuurlijk overleg en eventueel aanvullende afspraken.

Daarnaast plaatste GS vier van de negentien gemeenschappelijke regelingen wegens termijnoverschrijding onder preventief toezicht. Bovendien is de gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvooziening Werkbedrijf (IW-4) in Veenendaal om financiële redenen onder preventief toezicht geplaatst. Gedeputeerde staten voert op grond van de Waterschapswet alleen repressief toezicht uit op de waterschappen. De financiële positie 2002 van de drie waterschappen, die in de provincie werkzaam zijn, is prima in orde.

Weerstandsvermogen
De financiële risico's voor gemeenten nemen door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen steeds meer toe, daarom is het belangrijk dat gemeenten voldoende financiële weerstand hebben. Onder het begrip weerstandsvermogen verstaat de provincie de optelsom van de niet-geblokkeerde algemene en bestemmingsreserves, de voorzieningen en de onbenutte OZB-capaciteit. Benadrukt wordt dat de conclusies over het weerstandsvermogen van de gemeenten indicatief zijn.

Het weerstandsvermogen van alle Utrechtse gemeenten samen vertoont sinds 1998 een duidelijk opgaande lijn. Van 2001 naar 2002 is er gemiddeld per inwoner sprake van een toename van 9,6 procent. Deze toename komt voornamelijk voor rekening van de gemeente Utrecht, die haar positieve rekeningssaldo over 2000 en nog niet-bestede Una-gelden in de reserves stortte. Wordt de gemiddelde toename daarentegen geschoond voor de invloed van Utrecht, dan blijkt het weerstandsvermogen per inwoner van de Utrechtse gemeenten exclusief Utrecht met slechts 0,3 procent te stijgen. Deze geringe stijging in vergelijking met voorgaande jaren wordt enerzijds verklaard door aanwending van reserves door de gemeenten. Anderzijds doordat de provincie in de berekening van het weerstandsvermogen de gemeentelijke reserves voor de bekostiging van al gedane investeringen niet meer meetelt. Dit resulteert in een daling van het weerstandsvermogen bij vijftien gemeenten. Het gemiddelde weerstandsvermogen van de Utrechtse gemeenten bedraagt bijna 64 procent van hun uitgavenvolume.

Belastingdruk
De opbrengsten van de belangrijkste gemeentelijke belastingen (OZB, reinigingsrechten en rioolrechten) zijn in de provincie in één jaar met gemiddeld 7,3 procent gestegen (tot gemiddeld 322,- per inwoner). De stijging in 2002 is mede veroorzaakt door het onderbrengen van Loosdrecht bij de provincie Noord-Holland en de indeling van Vianen bij de provincie Utrecht. De gemeente Vianen heeft circa twee keer zoveel woningen en inwoners als Loosdrecht.

De provincie heeft dit jaar voor het eerst een nieuwe, aanvullende methode gebruikt voor het berekenen van de belastingdruk per huishouden in elke gemeente. Voorheen werd uitgegaan van de gemiddelde taxatiewaarde van woningen binnen de provincie. Vanaf dit jaar berekent de provincie de belastingdruk ook op basis van de gemiddelde taxatiewaarde van woningen in de betreffende gemeente. Hierdoor ontstaat een objectiever beeld. Uit de financiële gegevens blijkt dat de gemeente Abcoude de hoogste belastingindruk per huishouden heeft ( 945,-) en huishoudens in de gemeente Veenendaal het minst voor hun gemeentelijke belastingen betalen ( 445,-).

Verder in de nota
De nota bevat nog diverse andere gegevens over de ontwikkeling van de financiële positie van de Utrechtse gemeenten. Een kleine greep uit het aanbod:

- Overzicht van de begrotingsruimte voor nieuw beleid in de Utrechtse gemeenten.

- De ontwikkeling van de rekeningcijfers van elke gemeente voor een aantal jaren.
Actuele ontwikkelingen op het gebied van gemeentefinanciën.

De nota Begrotingspositie 2002 van de Utrechtse gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen vind u hier onder:

> Begrotingspositie 2002 van de Utrechtse gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen (Pdf 2345 Kb)

Meer informatie: Evelien ten Bosch, telefoon 030- 258 24 93 of Evelien.ten.Bosch@provincie-utrecht.nl