Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa Intern Beleid Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Nederland

Datum 5 augustus 2002 Auteur Drs M.A. Stibbe

Kenmerk DIE-377/02 Telefoon +31-070-3484872

Blad /1 Fax +31-070-3484086

Bijlage(n) 1 E-mail Stibbe.ma@minbuza.nl

Betreft Verslag agenda Ecofin (begroting) d.d. 19 juli
Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij het verslag van de Raad Ecofin (begroting) van 19 juli jl. aan.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Verslag van Ecofin (begroting) van 19 juli


1. Conciliatie met het Europees Parlement


Op 19 juli kwam de Raad Ecofin (begroting) bijeen ter bespreking van de EU-begroting 2003.

Voorafgaand aan de eerste lezing van de begroting door de Raad is traditiegetrouw een delegatie van de begrotingscommissie van het Europees Parlement (EP) ontvangen. Tijdens deze conciliatie is getracht mogelijke geschilpunten tussen Raad en EP op te lossen.

Tijdens genoemde conciliatie werd tussen Raad en EP overeenstemming bereikt over de volgende onderwerpen:

In Categorie 2(structuurbeleid)

Raad, EP en Commissie hebben overeenstemming bereikt over een verklaring inzake de inzet van het flexibiliteitsinstrument voor de tweede tranche (EUR 27 miljoen) voor de herstructurering van de Spaanse en Portugese visserijvloot. Reden voor deze herstructurering is dat er in 2001 tussen de EU en Marokko geen overeenstemming kon worden bereikt over een visserijakkoord. Tijdens de Europese Raad in Nice is vervolgens besloten dat de getroffen vissers financieel zouden worden geholpen. In 2002 is een bedrag van EUR 170 miljoen hiervoor beschikbaar gesteld. Het resterende gedeelte, EUR 27 miljoen, moet in 2003 beschikbaar komen. De Commissie heeft voorgesteld om hiervoor het flexibiliteitsinstrument (ad EUR 200 miljoen per jaar) in te zetten. De Raad was echter van mening dat eerst alle mogelijkheden tot herschikking binnen de bestaande middelen voor het structuurbeleid moesten worden onderzocht. Dit was naar de mening van de Raad nog niet of onvoldoende gebeurd. De drie instellingen zijn nu overeengekomen om in elk geval nog dit najaar een oplossing voor de ontbrekende middelen te vinden. Desbetreffende verklaring is bijgevoegd.

Daarnaast is door Raad en EP nota genomen van het voornemen van de Commissie om in het najaar tevens een verzoek in te dienen voor de inzet van 32 mln van het flexibiliteitsintrument in het kader van de hervorming van het Europees Visserijbeleid en de noodzakelijke sloop van visserijboten in het bijzonder.

In Categorie 4 (extern beleid)

De Raad heeft in zijn eerste lezing de beschikbare middelen voor het GBVB opgehoogd van EUR 40 miljoen (voorstel Commissie) naar EUR 47,5 miljoen. In 2002 is EUR 30 miljoen beschikbaar. Doel van de Raad tijdens de conciliatie met het EP was om een akkoord te krijgen voor deze verhoging van in totaal EUR17,5 miljoen. Reden voor deze noodzakelijke verhoging is dat de EU in 2003 de leiding over de politiemissie in Bosnië van de Verenigde Naties zal overnemen. De delegatie van het EP beschikte echter niet over een mandaat om nu al een finaal en positief oordeel over deze wens van de Raad te kunnen uitspreken. Van zijn kant wenste het EP een afspraak te maken met de Raad over de inzet van de noodhulpreserve voor andere dan strikt humanitaire zaken. Uiteindelijk is een compromis tussen deze twee wensen gevonden door de opstelling van een gezamenlijke verklaring waar ook de Commissie mee is geassocieerd en waarin deze twee elementen zijn samengebracht. De delegatie van het EP heeft een positieve grondhouding ten aanzien van ophoging van het GBVB-budget in het vooruitzicht gesteld en de Raad heeft aangegeven dat de noodhulp-reserve ook voor civiele-crisis- management activiteiten kan worden ingezet. Desbetreffende verklaring is bijgevoegd.

Tenslotte is tussen EP, Raad en Commissie overeengekomen dat de korting van de Raad op de begrotingslijn internationale visserijovereenkomsten van EUR 10 miljoen ongedaan zal worden gemaakt. Reden is dat in de tussentijd er nieuwe overeenkomsten met Angola, Senegal en Kiribati zijn afgesloten waardoor alle geraamde middelen voor 2003 inderdaad zullen moeten worden ingezet.

In Categorie 5 (administratieve uitgaven)

Met het Europees Parlement is overeengekomen dat de het sub-plafond van de Financiële Perspectieven voor de administratieve uitgaven van de instellingen moet worden gerespecteerd. Hiermee is het voorstel van de Commissie om het flexibiliteitsinstrument voor de administratieve uitgaven in te zetten van de baan.

Zoals in de geannoteerde agenda voor deze Ecofin Raad uiteengezet was de Commissie tot de slotsom gekomen dat de optelsom van alle wensen van de verschillende instellingen niet binnen het sub-plafond van de Financiële Perspectieven voor Cat. 5 was in te passen. De Commissie kwam uit op een overschrijding van EUR 66 miljoen. Nadat alle definitieve ramingen van de instellingen binnen waren bleek deze overschrijding EUR 74 miljoen te zijn. Voornaamste reden voor deze overschrijding was de wens van alle instellingen om zich voor te bereiden op de naderende uitbreiding waardoor vooral op het personele vlak (tolken en vertalers) additionele middelen nodig waren.

De Raad heeft tijdens de voorbereidingen voor de eerste lezing een andere insteek gekozen waarbij kortingen op niet-uitbreiding gerelateerde begrotingsposten financiële ruimte moesten maken voor de additionele wensen inzake de voorbereiding voor de uitbreiding. Deze aanpak is nu door het Europese Parlement overgenomen waardoor een oplossing binnen de kaders van de Financiële Perspectieven mogelijk is.

De uitgangspunten van de Raad zoals in eerste lezing na de conciliatie met het EP vastgelegd, namelijk financiering binnen het beschikbare totaal voor de administratieve uitgaven van 5,3 miljard aan vastleggingskredieten en een marge van EUR14 miljoen voor onvoorziene uitgaven zullen nu ook voor het Europees Parlement als uitgangspunt gelden voor zijn eerste lezing in oktober. Daarnaast is overeengekomen dat ook bezien zal worden of bepaalde uitgaven, zoals bijvoorbeeld de publicatiekosten ad 29 mln van het acquis communautaire in de nieuwe gemeenschapstalen, kunnen worden gefinancierd uit vrijvallende middelen in het huidige begrotingsjaar 2002. Hierdoor kan de druk op de begroting in 2003 worden verminderd. De mogelijkheden hiertoe zullen de komende maanden worden onderzocht en wellicht leiden tot een voorstel tot overheveling van vastleggingskredieten van de ene instelling naar de andere.

In ruil voor een akkoord tussen Raad en Europees Parlement over de administratieve uitgaven heeft de Raad toegezegd dat ook tijdelijke ambtenaren die werkzaam zijn bij een van de politieke partijen van het EP kunnen worden ondergebracht in een eenmalige VUT-regeling voor Europese ambtenaren. Dit besluit ligt thans ter afhandeling bij de Raad en zal het in de toekomst mogelijk maken voor Europese instellingen om eenmalig en budgetneutraal een aantal minder goed herinzetbare ambtenaren vervroegd te laten uittreden. Een deel van de vrijvallende budgettaire middelen kan vervolgens worden aangewend om ambtenaren aan te trekken met opleidingen of specialismen die thans onvoldoende aanwezig zijn. Daarnaast hebben Raad en EP overeenstemming bereikt over een verklaring inzake het budget voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) en de noodhulpreserve (zie verder onder GBVB).

Teneinde bovengenoemde afspraken over uitgangspunten vast te leggen voor het verdere verloop van de begrotingsprocedure 2003 is door Raad en EP een verklaring aangenomen die ter informatie is bijgevoegd.

Begroting 2002

In het kader van de triloog procedure zoals in het inter-institutioneel akkoord voorzien zijn Raad, EP en Commissie het eens geworden over de inzet van de noodhulpreserve in 2002 voor een bedrag van EUR 65 miljoen euro. Hiervan is EUR 30 miljoen voor Zuidelijk Afrika, EUR 10 miljoen voor de Palestijnse gebieden en EUR 25 miljoen voor Afghanistan bestemd.


2. Eerste lezing door de Raad van het Voorontwerp van de Begroting 2003 en vaststelling van de ontwerpbegroting.

De Raad heeft met de benodigde gekwalificeerde meerderheid de eerste lezing van de ontwerpbegroting vastgesteld. Alle lidstaten konden zich vinden in het op ambtelijk niveau uitgewerkte compromis met de toevoeging van een wijziging nl het ongedaan maken van de korting van EUR 10 miljoen op de begrotingslijn internationale visserijovereenkomsten (zie hierboven).

Als gevolg van dit akkoord bedragen de totale vastleggingskredieten EUR 99,5 miljard en de betalingskredieten EUR 97 miljard. Ten opzichte van de begroting 2002 is er bij de vastleggingskredieten sprake van een stijging met 0,9% en bij de betalingskredieten met 1,4%. De totale marge zijnde het verschil tussen de door de Raad vastgestelde ontwerpbegroting en de Financiële Perspectieven, bedraagt EUR 2,8 miljard (vastleggingskredieten). Het totaal aan betalingskredieten komt overeen met 1,01% van het EU-BNP. Een cijfermatig overzicht van de eerste lezing treft U in de bijlage aan.

De belangrijkste wijzigingen in het Voorontwerp van de Begroting 2003 van de Commissie zoals door de Raad tijdens de Ecofin vastgesteld worden hieronder kort weergegeven, per Categorie van de Financiële Perspectieven. Aangezien er geen belangrijke wijzigingen zijn opgetreden in vergelijking met de geannoteerde agenda die U eerder toeging worden alleen de hoofdlijnen van de ontwerpbegroting weergegeven.

Categorie 1 (Landbouw)

Een forfaitaire korting van EUR 275 miljoen op alle begrotinghoofdstukken groter dan EUR 1,5 miljard;

Een afwijzing van twee voorstellen zonder rechtsbasis, nl middelen voor genetisch onderzoek en dierenwelzijn;

Overname van de voorstellen van de Commissie inzake het Plattelandsbeleid.

Resultaat is dat in de ontwerpbegroting voor het landbouwbeleid (marktordeningen en plattelandsbeleid) er EUR 44, 8 miljard vastleggingskredieten beschikbaar is. Dit betekent 1,3% groei ten opzichte van de begroting 2002.

Categorie 2 (Structuurbeleid)

Overname van de voorstellen van de Commissie voor vastleggingskredieten voor structuurfondsen en cohesiefondsen;

Een korting van EUR 525 miljoen op de betalingskredieten vanwege trage uitvoering;

Voorlopige afwijzing van de inzet van het flexibiliteitsinstrument voor de herstructurering van de Spaanse en Portugese visserijvloot (EUR 27 miljoen);

Resultaat is dat in de ontwerpbegroting voor het structuur- en cohesiebeleid er EUR33 miljard vastleggingskredieten beschikbaar is. Dit betekent een stijging van 0,4% ten opzichte van 2002.

Categorie 3 (Intern beleid)

Een beperkt aantal kortingen waardoor de marge onder het sub-plafond van deze beleidscategorie van EUR 81 miljoen (voorstel Commissie) is opgehoogd naar EUR 122 miljoen.

Resultaat is dat in de ontwerpbegroting voor het intern beleid in totaal EUR 6,7 miljard vastleggingskredieten beschikbaar is. Dit betekent een stijging van 1,8% ten opzichte van vorig jaar.

Categorie 4 (Extern Beleid)

Een beperkt aantal kortingen op regionale (Latijns Amerika en Tacis) en thematische (gezondheidszorg) lijnen;

Verhoging van de kredieten voor Oost Timor en het GBVB;

Overname van het voorstel van de Commissie inzake internationale visserijovereenkomsten;

Verhoging van de marge met EUR 20 miljoen naar in totaal EUR 80 miljoen.

Resultaat is dat in de ontwerpbegroting voor het extern beleid in totaal EUR 4,9 miljard vastleggingskredieten beschikbaar is. Dit betekent een stijging van 1,6% ten opzichte van vorig jaar.

Categorie 5 (Administratieve uitgaven)

Geen inzet van het flexibiliteitsinstrument;

Een korting van in totaal EUR 100 miljoen op de voorstellen van de verschillende instellingen;

Een marge van EUR 45, 5 miljoen voor onverwachte uitgaven.

Resultaat is dat in de ontwerpbegroting een bedrag van EUR 5,3 miljard vastleggingskredieten beschikbaar is. Dit betekent een stijging van 3% ten opzichte van vorig jaar.

Categorie 6 (Reserves)

Geen wijzigingen ten opzichte van de voorstellen van de Commissie.

Resultaat is dat in de ontwerpbegroting een bedrag van EUR 434 miljoen beschikbaar is. Dit betekent een daling van 35,8% ten opzichte van vorig jaar. Reden voor deze daling is het verdwijnen van de monetaire reserve bij het landbouwbeleid. Dit is conform de afspraken gemaakt tijdens de Europese Raad van Berlijn in maart 1999.

Categorie 7 (pre-accessiesteun)

Overname van het voorstel van de Commissie inzake de vastleggingskredieten voor pre-accessiesteun in de kandidaatlidstaten;

Een korting van EUR 300 miljoen euro bij de betalingskredieten in verband met achterstanden bij de uitvoering.

Resultaat is dat in de ontwerpbegroting een bedrag van EUR 3,4 miljard vastleggingskredieten beschikbaar is. Dit betekent een stijging van 1,7% ten opzichte van vorig jaar.

Conclusie

De twee takken van de begrotingsautoriteit hadden een vruchtbare bijeenkomst. De standpunten zijn elkaar dicht genaderd. De tweede lezing van de begroting door de Raad zal op 25 november plaatsvinden.


Kenmerk

Blad /1

===