Landelijke Huisartsen Vereniging
Waarnemer: zelfstandig of in loondienst?
Er is veel verwarring over de positie van waarnemers na het vervallen
van de zelfstandigheidsverklaring.
Is de waarnemer zelfstandig ondernemer of in loondienst van de
praktijkhoudende huisarts? En geldt de zelfstandigheid alleen voor de
belastingdienst of ook voor de UWV (uitvoeringsorganisatie
werknemersverzekeringen)? Waarmee moeten waarnemers en opdrachtgevers
van de waarnemers rekening houden?
Om te beginnen moet gezegd worden dat we met nogal ingewikkelde wetten
en regels te maken hebben en met verschillende instanties. Het regelen
van zelfstandigheid is geen simpele invuloefening en er is vooraf geen
absolute zekerheid te geven.
Achtergrond
Met de invoering van de 'Verklaring Arbeidsrelatie' (VAR) per 1
januari 2002 is het oude systeem van zelfstandigheidsverklaring
vervallen. De UWV heeft het convenant opgezegd met de organisaties van
beroepsbeoefenaren, waaronder de LHV. In dit convenant was onder meer
vastgelegd dat een aaneengesloten periode van maximaal vier maanden
waarnemen niet als loondienstbetrekking werd gezien. Dat gaf dus
zekerheid vooraf.
Na intrekking van dit convenant vallen we terug op de algemene
wettelijke bepalingen. De verwarring ontstaat omdat de belastingdienst
en de UWV onafhankelijk van elkaar beoordelen of er sprake van
zelfstandigheid is. Een VAR-verklaring van de belastingdienst is dus
geen garantie voor zelfstandigheid voor de UWV. Er wordt gewerkt aan
een aanpassing van de wet, zodat er op den duur nog maar ÈÈn regiem
is. Het kan echter nog wel even duren voor dat voor elkaar is..
Er moet nu dus steeds gekeken worden naar fiscale zelfstandigheid Èn zelfstandigheid voor de sociale verzekeringswetten.
Opstelling van de belastingdienst
De belastingdienst verstrekt sinds 1 januari 2002 zogenaamde
verklaringen arbeidsrelatie en hanteert voor de toepassing van de VAR
de volgende richtlijn. Als de waarnemer over een VAR beschikt, die
aangeeft dat er sprake is van winst uit onderneming (VAR-WUO), dan
geldt deze verklaring ook voor de toepassing van de Wet
Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen (WAZ) en hoeft de
praktijkhouder/opdrachtgever geen premies voor de sociale
verzekeringen af te dragen.
Tot zover lijkt het simpel en duidelijk: heeft de waarnemer een
VAR-WUO, dan hoeft de opdrachtgever/praktijkhouder voor de waarnemer
geen loonheffing en geen premies af te dragen.
Maar er is wel een valkuil. De belastingdienst maakt namelijk een
voorbehoud. De opdrachtgever moet zich er voor elke specifieke
waarneming goed van vergewissen dat de criteria op grond waarvan de
VAR is afgegeven ook in het concrete geval gelden. Als hij dat
redelijkerwijze kan aannemen, kan loonheffing en premieafdracht
achterwege blijven. Als dit zorgvuldig is gebeurd, is de opdrachtgever
gevrijwaard van aanspraken achteraf van de belastingdienst. Had de
opdrachtgever kunnen weten dat de waarnemer in strijd handelt met de
voorwaarden waaronder de VAR afgegeven, dan kan de belastingdienst ook
achteraf nog loonheffing en premies opleggen, maar moet dan wel
aantonen dat de opdrachtgever het had kunnen weten.
Voor het verkrijgen van een VAR-WUO zijn de belangrijkste criteria:
* zakelijke gelijkwaardigheid, wat blijkt uit het dragen van
ondernemersrisico (debiteurenrisico, aansprakelijkheid voor
fouten)
* zelfstandigheid in de werkzaamheden en er mag geen sprake zijn van
een gezagsverhouding (de praktijkhouder kan de waarnemer geen
opdrachten geven)
Opstelling van de UWV
De uitvoeringsorganisatie werknemersverzekeringen (UWV, de voormalige
bedrijfsverenigingen) beoordeelt de arbeidsrelatie los van de
belastingdienst en kan dit ook achteraf nog doen. De UWV toetst niet
zoals de belastingdienst doet primair op zelfstandigheid, maar op
dienstbetrekking. En daar gelden voor een deel weer andere criteria
voor.
Er is sprake van een dienstbetrekking als aan de volgende criteria
tegelijkertijd wordt voldaan:
* de waarnemer moet de arbeid persoonlijk verrichten
* de opdrachtgever is verplicht voor de geleverde arbeid een
contraprestatie te leveren (loon)
* er is een gezagsverhouding
Er is ook geen dienstbetrekking als het werk van bijkomende aard is:
doorgaans minder dan twee dagen per week, voor een aaneengesloten
periode van minder dan 30 dagen en als het inkomen per week minder is
dan 40% van het minimumloon. Evenmin als de waarnemer 65 jaar of ouder
is.
De UWV kijkt niet alleen hoe opdrachtgever en waarnemer hun relatie op
papier gezet hebben, maar vooral hoe ze dat in de dagelijkse praktijk
daadwerkelijk doen.
Als opdrachtgever en waarnemer de zaak zorgvuldig hebben geregeld en
de UWV achteraf toch vindt dat er sprake is van een dienstverband,
moet zij dit aantonen aan de hand van de drie criteria.
Voor 1 januari 2002 afgegeven zelfstandigheidsverklaringen waarvan de
looptijd niet is verstreken behouden hun geldigheid. In die gevallen
kan zonder meer van zelfstandigheid worden uitgegaan.
Wat betekent een en ander concreet?
Even op een rijtje:
Voor toekomstige waarnemingen
Als je zorgvuldig te werk gaat lijkt er niet zo veel aan de hand te
zijn. De opdrachtgever gaat het volgende na:
* heeft de waarnemer een geldige VAR-WUO of nog een geldige
zelfstandigheidsverklaring
* komt de wijze waarop de waarneming is afgesproken overeen met de
bepalingen van deze VAR
Dan kan de opdrachtgever ervan uitgaan dat hij te maken heeft met een
zelfstandige en dus geen loonheffing en geen premies hoeft af te
dragen aan de belastingdienst.
Voor de werknemersverzekeringen moet de relatie
opdrachtgever-waarnemer zodanig vorm worden gegeven dat er in ieder
geval geen sprake is van een gezagsverhouding.
Er wordt een nieuw model - een waarneemovereenkomst - door een
specialist op dit terrein opgesteld. Hierin wordt een en ander
opgenomen. Het hanteren van dit model en zorgvuldig verifiÎren of de
dagelijkse praktijk overeenstemt met het papier geeft volgens ons
redelijke zekerheid. Voor de waarneming kan de overeengekomen
waarnemingsvergoeding volledig worden uitbetaald. De waarnemer is
verantwoordelijk voor de afdrachten aan de fiscus.
Het is overigens altijd mogelijk om de UWV vooraf te vragen een
uitspraak te doen over een concrete arbeidsrelatie.
Als er te veel twijfel over blijft bestaan of in een bepaald geval de
arbeidsrelatie mogelijk een dienstbetrekking is, dat kan je beter een
arbeidsovereenkomst sluiten. Daarmee is alle twijfel immers
weggenomen.
Voor waarnemingen die zijn afgerond of nog lopen
Aan de hand van het voorgaande kunnen partijen in een aanvullende
afspraak schriftelijk vastleggen, dat zij overeenkomstig de VAR-WUO
hebben gewerkt en dat er dus sprake is of was van zakelijke
gelijkwaardigheid en niet van een gezagverhouding. In die aanvullende
afspraak kan de waarnemer de opdrachtgever ook vrijwaren voor
aanspraken van de belastingdienst en de UWV. Een modeltekst voor deze
aanvullende afspraken zal de LHV op de website zetten.
Ook dan kan de opdrachtgever/praktijkhouder de volle vergoeding
uitkeren.
Zoals gezegd, het gaat om betrekkelijk ingewikkelde en bewerkelijke
materie. Als alternatief kan ook overwogen worden om hiervan af te
zien en te besluiten met de waarnemer een arbeidsovereenkomst aan te
gaan. Dan bestaat er in ieder geval vooraf zekerheid over fiscale en
sociale verzekeringszaken.