Actueel
Verzending beroepschrift per koeriersdienst kan niet gelijkgesteld
worden met verzending per PTT, c.q. TPG.
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 2-08-2002
Het betreft een verzetsuitspraak. Het hoger beroep is
niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift te laat is
ingediend. In die uitspraak is overwogen dat voor de toepassing van
art. 6:9 lid 2 Awb in het licht van de parlementaire geschiedenis uit
dient te worden gegaan van verzending door de PTT. In de onderhavige
verzetsuitspraak oordeelt de Raad dat naar vaste jurisprudentie,
waaronder het arrest van de HR d.d. 10 augustus 2001 (JB 2001/267) een
verzending per koeriersdienst niet kan worden aangemerkt als
verzending per post, als bedoeld in deze bepaling, die naar het
oordeel van de Raad uitsluitend ziet op de conventionele wijze van
postverzending door (toen) de PTT. In de wijziging van de Postwet per
1 juni 2000 kan de Raad geen aanleiding vinden deze jurisprudentie
niet langer van toepassing te achten. Hierbij acht de Raad van belang
dat bij verzending per post langs conventionele weg via (thans) de TPG
is voorzien in een wettelijk geregelde universele dienst welke aan
stricte kwaliteitsnormen dient te voldoen en waarbij vragen omtrent de
tijdigheid van de verzending in het kader van artikel 6:9 van de Awb
op eenvoudige en doorgaans betrouwbare wijze kunnen worden beantwoord.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE6080
(Zie het originele bericht)