Gemeente Hoorn
Kastanjebomen bij Kleine Oostsluis
niet gekapt
Persbericht d.d.: 1 augustus 2002
Vorig jaar is een vergunning verleend voor het kappen van vijf
kastanjebomen bij de Kleine Oostsluis. Mede naar aanleiding van
ingediende bezwaren tegen het kappen, is besloten om wederom advies in
te winnen. Het ingeschakelde bureau Omegam adviseert om de bomen te
handhaven. Het college van B & W van Hoorn neemt dit advies over en de
kastanjebomen worden niet gekapt met inachtneming van de in het
onderzoeksrapport aangegeven maatregelen.
Kappen
Op 13 november 2001 besloot het college vijf kastanjebomen bij de
Kleine Oostsluis te kappen. Gemeentelijke deskundigen gaven aan dat de
bomen weinig kans hadden om te overleven. De twee bomen aan de
zuidzijde zouden op korte termijn afsterven en de andere drie bomen
zou hetzelfde overkomen binnen een termijn van 5 à 10 jaar. Door het
herplanten van nieuwe grote kastanjes zou de groenstructuur rond de
Kleine Oostsluis gelijk bij de renovatie van de Kleine Oostsluis
worden hersteld. Tevens bood een snelle kap gelegenheid tot
archeologisch onderzoek. Dit voornemen van het college is besproken in
een gezamenlijke vergadering van de Monumentencommissie en de
toenmalige commissie voor Gemeentewerken en Verkeer. Deze commissies
konden instemmen met het standpunt van het college mits dat werd
onderbouwd door een extern advies betreffende de kwaliteit van de
bomen.
Advies is vervolgens ingewonnen bij een beëdigd boomdeskundige. Dit
advies onderschreef in grote lijnen de eerdere adviezen van de
gemeentelijke deskundigen. Met name werd gewezen op beschadiging van
de wortels van twee kastanjes aan de zuidzijde met als gevolg een
instabiliteit van deze bomen. Als deze twee bomen gekapt zouden
worden, zou ook de derde overgebleven boom aan de zuidzijde meer
risico door veranderde windvang gaan lopen. Voor de bomen aan de
noordzijde was dat risico duidelijk minder. Op grond van dit nadere
advies werd op 27 november 2001 door het college besloten de bomen te
kappen.
Bezwaren
In het kader van de bezwarenprocedure werden drie bezwaren ingediend
door Stichting Behoud Karakter Hoornse Binnenstad, Vereniging van
Bewoners van het Havenkwartier en GroenLinks Hoorn). Mede naar
aanleiding van deze bezwaren, maar ook omdat het college zelf de
behoefte had om deze zaak nog eens te beoordelen, is op 12 februari
2002 het hele dossier met een ambtelijke notitie aan het college
voorgelegd. Op basis van die beoordeling besloot het college tot het
inwinnen van een "third opinion". Aan de bezwaarmakers werd
medegedeeld dat om die reden de procedure werd opgeschort. Tevens werd
over de keuze van het in te schakelen bureau ten behoeve van dit
nadere onderzoek overleg met hen gevoerd. Daarbij ging het om een
uitgebreider onderzoek om met name ook de stabiliteit van de bomen te
kunnen beoordelen, hetgeen ook belangrijk is in relatie tot de
aansprakelijkheid. Het college besloot op 7 mei 2002 tot dit
onderzoek. Daarbij werd aangegeven dat om tot een goede beoordeling te
komen het onderzoek zou plaatsvinden in juni/juli.
Onderzoek
De conclusie van bureau Omegam is dat een boom aan de zuidzijde als
gevolg van stambeschadigingen en inrotting van matige kwaliteit is en
daardoor een beperkte toekomstverwachting heeft. Voor de overige bomen
worden de levenskansen - onvoorziene omstandigheden voorbehouden -
veel gunstiger beoordeeld (minstens 10 jaar en waarschijnlijk langer).
De resultaten van de standvastheid van de bomen lopen sterk uiteen. Op
dit moment is echter de standvastheid in het algemeen vrij goed en
moeten ze in staat zijn vrijwel iedere storm te weerstaan. Slechts bij
een extreme storm mag men vrezen voor de stabiliteit van enkele bomen.
Om die onzekerheid weg te nemen wordt geadviseerd de kronen 10 % in te
nemen waarbij met name de hoogte van de bomen moet worden verminderd.
Deze snoei dient over drie jaar nog eens te worden herhaald.
Maatregelen
Op grond van het voorgaande wordt geadviseerd om de vijf kastanjes te
handhaven waarbij wel een aantal maatregelen vóór september 2002 moet
worden genomen, zoals de eerder genoemde snoeiwerkzaamheden. Daarnaast
dient jaarlijks een uitgebreide controle van de bomen plaats te
vinden. Ofschoon er overeenkomsten zitten in de eerdere rapportage en
het nu uitgebrachte rapport over de bomen, zijn toch de belangrijkste
conclusies aanzienlijker gunstiger. De levenskansen van de bomen zijn
veel groter dan waarvan eerder was uitgegaan en de standvastigheid van
de bomen is voldoende mits op korte termijn maatregelen worden
genomen.
Besluit
Het college van B&W heeft dit advies overgenomen en heeft besloten
de bomen niet te laten kappen met inachtneming van de voornoemde
maatregelen.
De bezwaarmakers zijn op 1 augustus op de hoogte gesteld van dit
besluit.
---
Laatste wijziging deze pagina: 1 augustus 2002