Gemeente Deventer
Archeologisch onderzoek bij Deken Doyshuis
Archeologen doen onderzoek op het braakliggende terrein op de hoek van
de Lange Bisschopsstraat en de Kleine Poot. Daar staat de middeleeuwse
trapgevel van het Deken Doyshuis. Voor die gevel is een plek die al
sinds 1968 braak ligt. Op termijn wordt daar weer gebouwd.
Voor 1300 hebben op deze locatie vermoedelijk tufstenen gebouwen
gestaan. Tufsteen was het eerste 'harde' en brandveilige bouwmateriaal
dat in de uit houtbouw opgetrokken stad Deventer werd gebruikt.
Slechts hoge geestelijken en rijke kooplieden konden zich dit
veroorloven.
Oorsprong van het Deken Doyshuis
Rond 1566 - de reformatieperiode - werd het pand bewoond door de
priester Peter Doys Cloppenborch. Hij was de laatste deken van de
Lebuïnuskerk. Een deken was de leidinggevende over alle personen
binnen de organisatie van een kerk. Daarmee was hij een van de
belangrijkste mensen van de stad.
Het pand is rond 1300 gebouwd in de stijl van de beroemde
baksteengotiek zoals deze in het IJsselgebied nog wordt aangetroffen.
Het moet een aanzienlijk pand zijn geweest. De gestutte trapgevel is
de achterzijde van de woning. De haardpartij en schoorsteen zijn links
aan de onderzijde van de gevel nog te zien. Het pand had fraaie
gotische spitsboogramen en was van binnen en waarschijnlijk ook van
buiten in bonte kleuren beschilderd. Onderzoek zal moeten uitwijzen of
van het huis nog funderingen in de bodem bewaard zijn.