Gemeente Enkhuizen
Keywords: b&w
AANTEKENINGEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSCOMMISSIE GRONDGEBIED VAN
ENKHUIZEN D.D. 18 JUNI 2002
Aanwezig: voorzitter
secretaris
leden De heer C.H. Boland
De heer J.A. Burema
Mevrouw E.F. Dangermond - Hilderink (VVD)
De heer J. Franx (NE)
De heer Th. de Geus (CU/SGP)
De heer J. Hart (LE/EB)
De heer J. van Oostende (PvdA)
De heer R. van der Pluijm (VL/GL)
De heer W.M. Rieuwerts (VL/GL)
De heer G. van der Steeg (LE/EB)
De heer J. Verjaal (D66)
De heer K. van der Veen (PvdA)
De heer H. Weijens (CDA)
De heer C.H. Wijchers (NE)
Afwezig met kennis
geving: De heer K.E. Koeman (PvdA), die wordt vervangen door de heer
J. van Oostende.
Mevrouw J.A. Kuijsten (CU/SGP)
De heer D. Wiersma (CDA)
De heer B. Zand Scholten (LE/EB)
AGENDANR ONDERWERP
1 Opening.
De voorzitter opent de vergadering.
Hij vertelt dat hij gedurende de afwezigheid van de vaste voorzitter,
de heer Wiersma, diens taak op zich zal nemen en spreekt de wens uit
dat de heer Wiersma spoedig herstelt.
2 Installatie nieuwe commissieleden.
In handen van de voorzitter leggen de leden van der Pluijm, Verjaal,
Weijens en Wijchers de eed / de verklaring en belofte af.
3 Definitieve vaststelling agenda.
In overleg met de leden wordt de volgorde van de agenda gewijzigd:
Verslag vergadering van 23 mei 2002.
Ingekomen stukken en mededelingen.
Huisvestingsverordening gemeente Enkhuizen 2002.
Presentatie ruimtelijke ontwikkeling Enkhuizen (Westeinde)
Overeenstemming ontwikkeling resterende fases Kadijken.
Wet voorkeursrecht gemeenten
De presentatie onder agendapunt 6 vindt plaats in de trouwzaal.
Hierdoor zal de radiouitzending geruime tijd worden onderbroken.
De heer Rieuwerts stelt voor bij de indeling van de raadszaal ten
behoeve van het duaal systeem het aanbrengen van voorzieningen in
andere vertrekken te betrekken om zo in de toekomst een
radio-uitzending te kunnen continueren.
4 Verslag van de vergadering van 18 april 2002.
3-c onkruidbestrijding.
De vakafdeling heeft nog geen mogelijkheden gehad om de
vraagstellingen in de vergaderingen van 18 april 2002 en 23 mei 2002
voor te bereiden.De behandeling wordt doorgeschoven naar de
vergadering van 20 augustus 2002.
10-a stand van zaken Breedstraat 54 / 56.
De heer Bode, portefeuillehouder RO, geeft aan dat de panden getaxeerd
zijn en op de markt zijn aangeboden. Er vindt geen directe koppeling
plaats met de ontwikkelingen op de locatie Bakker op de hoek
Kalkstijger / Zuider Havendijk.
Het 1e aanbod is voorgelegd aan Stichting Woondiensten Enkhuizen.
Stichting Woondiensten heeft het voornemen in de panden
jongerenhuisvesting te realiseren.
Een tweetal vragen van de heer Hart wordt doorverwezen naar de
raadscommissie BOF van 19 juni 2002:
zijn de taxaties van de panden actueel?
Is in de taxatieopdracht betrokken dat in de panden
jongerenhuisvesting zal worden gerealiseerd?
Meerdere leden spreken hun tevredenheid uit over het realiseren van
jongerenhuisvesting op de locatie maar dringen er op aan, dat het een
voor de doelgroep betaalbare huisvesting zal worden.
De voorzitter sluit de discussie af met de toezegging dat de
resultaten van het overleg met Stichting Woondiensten naar de
commissie zullen worden teruggemeld.
Voor het overige wordt het verslag voor de onderdelen `'grondgebied''
ongewijzigd vastgesteld.
5 Ingekomen stukken.
a. Brief PSP'92 met betrekking tot kosten festiviteiten Havendienst.
De heer Edelenbosch wordt uitgenodigd aan de discussie van de
commissie deel te nemen.
Het bevreemdt de heer Edelenbosch, dat hij van het college reeds
antwoord op zijn brief heeft gehad, die hij aan de gemeenteraad heeft
gezonden en thans wordt uitgenodigd om over de inhoud van de
beantwoording met de commissie in discussie te gaan.
De voorzitter legt uit dat de raad besloten heeft de afhandeling van
de brief aan het college over te laten en dat de beantwoording thans
als ingekomen stuk op de agenda van de commissie wordt geplaatst zodat
de commissie daarover haar mening kan uitspreken. Voorts wijst hij op
de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht dat een aan een
onjuist orgaan gezonden brief door het betreffende orgaan naar het
juiste adres moet worden doorgezonden.
De leden zijn in het algemeen van oordeel dat een
seizoensopeningsfestiviteit oorbaar is, maar dat aan dergelijke
festiviteiten een aantal voorwaarden verbonden zijn:
een sober karakter;
redelijke verhouding tussen het beoogde doel en de in te zetten
middelen;
seizoensopeningsfestiviteiten eventueel breder inzetten (campings?);
houden aan voorschriften gebruikersvergunning.
De secretaris zal de opvattingen van de commissie aan het college
voorleggen.
Conform de wens van de heer Edelenbosch zal hij een schriftelijke
reactie van de commissie op zijn brief ontvangen.
6 Huisvestingsverordening c.a.
De heer Bode, portefeuillehouder volkshuisvesting neemt aan het
overleg deel. Hij wordt ondersteund door de heer Burema, medewerker
VROM.
Het bevreemdt de heer van der Veen dat in de verordening zowel het
aanbod- als het distributiemodel zijn opgenomen. Hij is - ook al is er
sprake van regionale samenwerking - van oordeel dat voor de
duidelijkheid voor de burger één model gewenst is. Immers een
woningzoekende kan zich voor alle 13 SOW-gemeenten inschrijven en zal
door de diverse modellen het spoor bijster kunnen raken.Voorts vraagt
hij naar de gevolgen van het vervallen van het automatisme van het
toewijzen van een woning bij relatieverbreking naar het inzetten van
de urgentiecommissie.Ten slotte wil hij geïnformeerd worden in
hoeverre de kleine verhuurders tot een objectieve toewijzing van een
woning komen en op welke wijze wordt gecontroleerd of de verhuurders
aan de bepalingen van de verordening voldoen.
De heer Hart is geschrokken van de redactie van de verordening
onderdeel verbod zonder huisvestingsvergunning. Fractieberaad.
De heer Burema antwoordt, dat indien met de verhuurder een overeenkomst wordt aangegaan een huisvestingsvergunning conform artikel 4 van de Huisvestingswet niet behoeft te worden ingevoerd.
De heer van der Pluijm kan zich vinden in het aanbodmodel. Hij wil uitleg over de reden van wijziging bij relatieverbreking en het inschakelen van de urgentiecommissie. Ten slotte mist hij bij de ter inzage gelegde stukken informatie van de Woonbond over huisvesting. De secretaris zegt toe de stukken alsnog op te vragen.
De heer Bode wijst op het regionale karakter van de verordening. Een
aantal gemeenten wil (nog) niet over gaan tot het aanbodmodel, op
grond waarvan de mogelijkheid van toepassing van het distributiemodel
eveneens in de verordening is opgenomen. De opvatting van een aantal
leden, dat de verordening zich zou moeten beperken tot het aanbodmodel
wordt niet door een aantal gemeenten gedeeld.
De heer van der Veen vraagt om nadere uitleg of bij toepassing van het
aanbod- of distributiemodel de rechten van de woningzoekenden zijn
gewaarborgd.
De heer Burema dat zowel bij het aanbod- als het distributiemodel de
voorschriften met betrekking tot woon- / inschrijfduur en urgentie van
toepassing zijn. Het wezenlijke onderscheid is dat de woningzoekende
bij het aanbodmodel de eigen keuze voor een woning volledig kan laten
gelden, terwijl bij het distributiemodel afgewacht moet worden welke
woning wordt aangeboden, met een beperkte mogelijkheid tot weigering.
De heer Bode onderschrijft dat met het wijzigen van het automatisme
bij relatieverbreking en het invoegen van een gang naar de
urgentiecommissie er sprake is van een zwaardere procedure. Echter
door het urgentiesysteem bij relatieverbreking wordt meer
tegemoetgekomen aan het beter selecteren van de noodzaak van een
woningaanbod / -toewijzing.
Mevrouw Dangermond vraagt zich af hoe bij verschillende criteria van
aanbod en distributie de werkelijke woonbehoefte kan worden bepaald.
De heer Bode wijst op de periodieke woningbehoeftenonderzoeken (WBO)
en de gegevens die voortkomen uit het aanbodmodel, dat veel meer
inzicht zullen geven op de daadwerkelijke woningbehoefte onder de
woningzoekenden.
De heer Verjaal vraagt zich af hoe de kleinere en de particuliere
verhuurders er toe kunnen worden gebracht om aan de voorwaarden van de
verordening te voldoen.
De heer Burema schetst in het kort de verschillen. Voor Enkhuizen
wordt de belangrijkste afspraak gemaakt met Stichting Woondiensten
Enkhuizen en is reeds afgesproken om per 1 januari 2003 met het
aanbodmodel te starten. De toegelaten instellingen met een kleiner
aanbod (Vestia Midden Nederland, Vitalis en Woon Zorg Nederland)
hebben te kennen gegeven belangstelling voor het aanbodmodel te
hebben, maar eerst afwachten wat de aan het systeem verbonden kosten
zullen zijn.In het overleg met deze instellingen zal - gelet op de
breed gedragen wens om het aanbodmodel in te voeren - deze opvatting
leidraad van de te maken afspraken zijn.
Met betrekking tot de particuliere verhuurders wordt verwezen naar de
zogenaamde huurprijsgrens in de verordening. In het algemeen zullen de
huren de zogenaamde aftoppingsgrens in de Huursubsidiewet
overschrijden en zal de verordening bij particuliere verhuur niet van
toepassing zijn.
De heer Verjaal hoopt op duidelijk foldermateriaal om de
woningzoekende goed wegwijs te kunnen maken. Fractieberaad.
De heer van der Veen wil weten op welke wijze controle wordt uitgeoefend op de uitvoering door de verhuurders.
De heer Burema verwijst naar de met de verhuurders te sluiten
overeenkomst, waarin verantwoordingsbepalingen zullen worden
opgenomen.
De heer van der Veen blijft van opvatting dat in de verordening tot
één modelkeuze moet worden gekomen. Wellicht kan de tekst van de
verordening nog worden doorgenomen en wijzigingen in die zin worden
opgenomen.
Indien de verordening eenzijdig door Enkhuizen wordt beperkt tot het
aanbodmodel kan geen regionaal eenduidige verordening tot stand komen,
aldus de heer Bode
De voorzitter concludeert dat met de beantwoording van de diverse
vragen het voorstel in de raad van 25 juni 2002 kan worden behandeld.
De voorzitter vraagt in hoeverre de leden nog opmerkingen hebben over de voorgestelde beantwoording van de thesen van de heer Buis.
De leden kunnen zich in de voorgestelde beantwoording vinden.
7 Presentatie ruimtelijke ontwikkelingen Enkhuizen (Westeinde).
De heer Bode geeft aan dat in 2007 de ontwikkeling van Kadijken zal
zijn afgerond.Er heeft nog geen discussie plaats gevonden over welke
woningbouwlocatie dan in beeld kunnen zijn. De mogelijkheden beperken
zich niet tot een ontwikkeling van Westeinde. Er zijn andere gebieden
in beeld.HzA is verzocht een visie weer te geven van mogelijke
woningbouwlocaties.
Aan de hand van `'houtskoolschetsen'' vindt vervolgens een presentatie
plaats door de heer H. van der Linden, stedenbouwkundige HzA te Hoorn.
8 Overeenstemming ontwikkeling resterende fases Kadijken.
De heer Bode, portefeuillehouder ruimtelijke ordening, neemt aan het
overleg deel.De leden zijn verheugd, dat de partijen tot een oplossing
zijn gekomen.
De heer Verjaal vraagt in hoeverre de overeenstemming de partijen
bindt en wat er gebeurt indien één van de partijen besluit de
ontwikkeling stil te leggen.
De heer Bode geeft aan dat de partijen op de hoogte zijn van de
rechten en plichten op basis van het boekwerk `'randvoorwaarden
Kadijken'' van mei 2001. Stil leggen van de ontwikkeling kan worden
gepareerd doordat in de overeenkomst een ontwikkelingstempo is
opgenomen.Er zijn in elk geval een tweetal problemen op te lossen,
namelijk de windmolen en de mestvaalt op het grondgebied van de heer
Groen. De gemeente zal zich inzetten om deze belemmeringen op te
heffen. De windmolen is economisch afgeschreven. Er is overleg gaande
om de windmolen te verplaatsen.Maar er kunnen meer factoren zijn op
grond waarvan minder woningen dan 475 kunnen worden gebouwd. Zo noemt
hij als voorbeeld te formuleren kwaliteitsvoorwaarden bij de
uitwerking.De risico's per woning worden geschat op ¤ 20.000.De
totale risico is geschat op ¤ 1.113.400. De door de gemeente
aanvaarde risico is berekend op ¤ 453.800 (fl. 1 mln).
De heer Hart wil nader geïnformeerd worden of sociale woningbouw in de
resterende fases wordt gerealiseerd.
De heer Bode bevestigt dat de genoemde 80 huurwoningen in de categorie
sociale huurwoningen zullen vallen.
De heer de Geus refereert aan de presentatie van de ruimtelijke
ontwikkelingen waarin wordt uitgegaan van gemiddeld 25 woningen per
hectare. Hij komt voor de verdere ontwikkeling van Kadijken niet
verder dan 22½ woning per hectare.
De heer Bode erkent dat de verdere ontwikkeling van Kadijken gepaard
zal gaan met veel kwaliteit ten aanzien van de openbare ruimte. In de
eerdere fases van Kadijken heeft een grotere bebouwingsdichtheid
plaats gevonden zodat het gemiddelde van 25 woningen per hectare wordt
gehaald.
9 Wet voorkeursrecht gemeenten.
De heer Bode, portefeuillehouder ruimtelijke ordening, neemt aan het
overleg deel.
De leden vragen zich af waarom de wet niet wordt toegepast voor het
Westeinde.
De heer Bode licht toe, dat de gemeenten - ten gevolge van de
grondprijzen aan het Westeinde en daarmee de risico's indien een
grondeigenaar zich met een aanbod tot de gemeente richt - de risico's
niet aandurft en daarom heeft besloten geen actieve grondpolitiek te
voeren.Voorts heeft de gemeente met het bestemmingsplan en een
exploitatieovereenkomst voldoende middelen in huis om een gewenste
ontwikkeling van het gebied te bereiken.
De heer Rieuwerts verklaart dat zijn fractie op zich niet tegen de
toepassing van de wet is, maar dat de motivatie om tot het voorstel te
komen wordt ingegeven door een negatieve keuze, waarbij het tempo
wordt ingegeven door de gemeentelijke herindeling.
De negatieve kanten aan de ontwikkeling somt hij als volgt op:
de toenemende druk op de toch al overbelaste infrastructuur in en om
Enkhuizen;
het zich niet economisch richten van de bewoners van de nieuwe wijken
op Enkhuizen, maar op Stede Broec (Streekhof);
het verdwijnen van de door de raad - in het bestemmingsplan landelijk
gebied - gekoesterde doorzichtlijn van de Drechterlandseweg richting
Andijk;
de noodzaak om het 1e lijns gezondheidszorg voorzieningenniveau op te
schroeven met de moeilijk invulbare plaatsen voor huisartsen /
tandartsen;
het niet opwegen van de extra uitkeringen in het gemeentefonds tegen
de negatieve effecten.
Vervolgens hekelt hij de posities van de heren Meijdam en Haanstra in
deze kwestie.Hij vindt niet dat de gemeenteraad ten faveure van de
gedeputeerde in moet stemmen met het voorstel. Indien de heer Meijdam
geen keuzes kan maken zal een besluit moeten worden overgelaten aan de
IIe Kamer.
Ook de heer Weijens vraagt zich af of het verstandig is op
Gommerwijk-West west zoveel woningen neer te zetten. Hij wijst op de
beperkte infrastructuur en de beperkingen van spoor- en busvervoer.Er
zal bij een grote toename van het aantal inwoners onvoldoende
werkgelegenheid kunnen worden aangeboden hetgeen tot een toename van
het woon-werkverkeer zal leiden.Is het zo noodzakelijk extra woningen
te bouwen?
De heer de Geus kan zich goed vinden in het betoog van de heer
Rieuwerts. Ook hij vreest voor de gevolgen van veel nieuwbouw ten
aanzien van de verkeersafwikkeling. Verder is hij niet blij met het
volledig volbouwen van het grondgebied van Enkhuizen. Hij is bijzonder
tevreden dat op dit moment ruim de helft van de bevolking in Enkhuizen
werkzaam is. Fractieberaad.
Mevrouw Dangermond vindt vanuit economische overwegingen de
ontwikkeling van Gommerwijk-West west gunstiger dan de ontwikkeling
van Westeinde. Ook zij ziet problemen in de infrastructuur. Wanneer
niet alle neuzen één kant gericht zullen zijn, gaat de gemeente dan
over tot grondonteigening?
De heer van der Steeg brengt zijn complimenten uit over de presentatie
en meldt voorstander te zijn van toepassing van de wet. Fractieberaad.
De heer Verjaal vraagt of de gemeente verplicht is te kopen indien
grond wordt aangeboden wordt.Hij is van opvatting dat de gemeente
uiterst voorzichtig om moet gaan met het toepassen van het
voorkeursrecht. Vanwege het versterkt zelfstandig door willen gaan zal
tot medio 2015 een productie van omstreeks 3.000 woningen dienen te
worden gerealiseerd. Hij vindt deze gegevens geen basis om een
RO-besluit te nemen.
De heer Bode bevestigt, dat de gemeente moet aankopen bij een aanbod.
Wel heeft de gemeente vervolgens een aantal opties met de verworven
grond. Zo zou de gemeente de grond weer kunnen verkopen. Verder zal op
het moment dat woningbouw geen optie is geen ontwikkelaar
geïnteresseerd zijn in de grond.Het college wil een discussie met de
raad voeren over de keuze van woningbouwlocaties nadat Kadijken is
voltooid. Er zullen de nodige voorbereidingsbesluiten dienen te worden
genomen. Gekoppeld aan de herindeling zal bij acceptatie van de
woningbouwopdracht van omstreeks 2.500 woningen gedurende een periode
van 10 jaar de wet voorkeursrecht toegepast moeten worden.Hij stelt,
dat het Westeinde de primaire locatie is waar gebouwd zou moeten
worden, maar dat de aanwezigheid van de zaadbedrijven een
bemoeilijkende factor is.Meerdere woningbouwlocaties kunnen tenslotte
temperend werken op de prijsontwikkelingen.Hij wijst er op dat het
besluit om de Wet voorkeursrecht toe te passen geen RO-beslissing is.
Wel is het zo, dat de wet de mogelijkheid in de toekomst biedt om een
RO-beslissing te nemen. De discussie over een RO-beslissing zal nog
breed moeten worden gevoerd en geeft mogelijkheden tot sturing.Hij
erkent, dat bezwaren tegen het toepassen van de Wet zich nauwelijks
richten op het voorkeursrecht. De meeste bezwaren hebben betrekking op
de toekomstige woningbouwlocatie. Bezwaren daartegen komen eerst aan
de orde tijdens de RO-procedures.
De heer Franx vindt het toepassen van de wet uit tactische
overwegingen geen slechte zet.
De heer van der Veen waarschuwt voor de infrastructurele gevolgen en
vraagt aandacht van een goede ontsluiting van de binnenstad. De
gemeente dient er zorg voor te dragen greep te houden op de situatie.
Hij vindt dat speculanten dienen te worden geweerd. Uit strategische
overwegingen is de gemeente verplicht een voorkeursrecht toe te
passen. De uitwerking is voor een later tijdstip.
De heer van der Steeg vindt de uiteenzetting helder en slagvaardig.
Doorgaan met het proces.
De voorzitter concludeert dat met de beantwoording van de diverse
vragen het voorstel in de raad van 25 juni 2002 kan worden behandeld
10 Rondvraag.
a) Verkeerssituatie Dreef / Noorderweg / Piet Smitstraat.
De heer van der Veen verzoekt de verkeerssituatie de volgende
vergadering op de agenda te plaatsen.
b) Voorbereiding beantwoording vragen.
De heer van der Steeg verzoekt naar aanleiding van opgedane ervaringen
in de raadscommissie samenleving dat gestelde vragen in de commissies
duidelijk worden beantwoord. Daarvoor geldt een betere voorbereiding
van zowel de portefeuillehouder als de ambtenaar.
De voorzitter zegt toe de kwestie in het presidium aan de orde te
stellen.
c) Duaal systeem.
De heer Verjaal verzoekt de commissieleden, die geen lid zijn van de
raad, te informeren over het duaal systeem.
De voorzitter geeft aan dat op 18 september 2002 een cursus zal worden
aangeboden.
d) Werkbezoek aan ambtelijk apparaat.
Mevrouw Dangermond meldt dat 4 jaar geleden een werkbezoek binnen het
ambtelijk apparaat is georganiseerd. Wordt dat herhaald?
De voorzitter meldt, dat in het presidium daarover is gesproken, maar
dat vanwege de herbenoeming van vele leden, die 4 jaar geleden al aan
het werkbezoek deel hebben genomen, besloten is dit niet te herhalen.
e) Voorlichting werkzaamheden ambtelijk apparaat.
De heer Franx herinnert er aan dat 4 jaar geleden informatie is
gegeven aan de commissieleden over de diverse taken, werkzaamheden en
de financiën binnen het ambtelijk apparaat.
De voorzitter zal het verzoek voorleggen aan het presidium.
f) Reclame.
De heer Verjaal wordt vanwege een vraagstelling van de reclame aan het
voormalige pand van Kornalijnslijper aan de Westerstraat verwezen naar
de vakafdeling.
g) Raadsvoorstellen en - besluiten.
De heer Hart verzoekt in het vervolg raadsvoorstellen en -besluiten
apart af te drukken en niet zoals thans doorlopend aan te bieden.
h) Bouwplannen KNRM aan de Wierdijk.
Mevrouw Dangermond wordt voor uitleg over de stand van zaken verwezen
naar de betreffende wethouder / vakafdeling.
11 Sluiting.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter om 23.30 uur de
vergadering.
Voor verslag,
J.A. Burema