European Commission
IP/02/1046
Brussel, 12 juli 2002
Commissaris Franz Fischler bezoekt het Instituut voor
Referentiematerialen en -Metingen (IRMM)
"Het in Geel verrichte werk is belangrijk en levert een onschatbare
bijdrage om het GLB soepel te laten functioneren.", zo verklaarde
Franz Fischler, Commissaris voor Landbouw, visserij en
plattelandsontwikkeling, tijdens een bezoek aan het Instituut op 12
juli. Vooral in het licht van de voorstellen die de Commissie in haar
tussenbalans heeft gedaan, is er in het kader van het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de EU behoefte aan
wetenschappelijk onderzoek en metingen om de kwaliteit en veiligheid
te kunnen garanderen van levensmiddelen, landbouwproducten en
consumptiegoederen. "Eerder deze maand kregen wij de beschikking over
een test om snel en correct het geslacht te kunnen bepalen van het
rund waarvan vlees afkomstig is. Dit is een onschatbaar instrument
voor de bestrijding van fraude en het is mogelijk gemaakt dankzij het
werk dat hier in Geel wordt verricht." De taak van het IRMM bestaat
erin een gemeenschappelijk Europees systeem voor metingen te
bevorderen door referentiematerialen en -metingen te ontwikkelen, te
produceren en beschikbaar te stellen.
Hier volgen enkele voorbeelden van de bijdragen van het IRMM op het
gebied van landbouw en visserij:
Rundvlees testen op het geslacht van het betrokken dier
Bij de uitvoer van rundvlees uit de EU bedraagt het verschil in
subsidie tussen vlees van mannelijke runderen (dat wordt geacht van
hogere kwaliteit te zijn) en vlees van vrouwelijke runderen ongeveer
130 per 100 kg vlees. In Europa wordt rundvlees verhandeld voor
verscheidene miljarden per jaar. Op deze grote Europese markt met haar
lage prijzen bestaat er een concreet risico op fraude. Daarom moet op
EU-niveau worden gegarandeerd dat het in de uitvoeraangifte vermelde
geslacht van het dier correct is. Het IRMM heeft de thans in gebruik
zijnde analysemethoden onderworpen aan een haalbaarheidsstudie.
Volgens de resultaten is de meest belovende techniek een
polymerasekettingreactie (PCR), gevolgd door gelelektroforese. Deze
techniek voldoet het best aan de eis van een snelle en correcte
geslachtsbepaling voor vlees en blijkt betrouwbaar te zijn voor
regelmatig gebruik. Daarom moet sinds 1 juli 2002 bij controles deze
techniek worden toegepast op grond van nieuwe EU-regelgeving(1)
.
BSE-onderzoek
In 1999 heeft het IRMM met succes een project voltooid over het
postmortale testen op boviene spongiforme encefalopathiën (BSE). De
resultaten daarvan hebben de middelen verschaft voor de recente
screening van runderen in heel Europa.
Voor dit werk zijn meer dan 14.000 met BSE besmette en niet-besmette
monsters geprepareerd en verspreid over vier verschillende centra. Er
is toezicht uitgeoefend op de metingen en circa 5.290 resultaten
werden geëvalueerd. Drie snelle post-mortemtests op BSE bleken
opmerkelijk effectief te zijn en leverden 100 % succes op wat het
maken van onderscheid betreft tussen klinisch door BSE aangetaste
dieren en gezonde dieren. Deze doorbraak bij het BSE-onderzoek heeft
het mogelijk gemaakt een Europa-breed monitoringprogramma op te zetten
waarbij verscheidene miljoenen runderen per jaar worden getest. Het
screeningprogramma heeft geleid tot de ontdekking van een onverwacht
aantal BSE-gevallen in landen die in dit opzicht niet verdacht waren.
Het gevolg is geweest dat belangrijke besluiten zijn genomen,
waaronder vooral de uitbreiding van het verplicht testen tot alle
dieren die boven de leeftijd van 30 maanden worden geslacht, en het
(tot nog toe tijdelijke) verbod op het gebruik van diermeel in voeder,
niet alleen voor herkauwers zoals reeds eerder het geval was, maar ook
voor andere landbouwhuisdieren zoals pluimvee en varkens.
Bij wijze van follow-upstudie heeft het IRMM in 2002 de evaluatie
voltooid van tests om BSE op te sporen in het pre-klinische stadium
(d.w.z. voordat het dier symptomen van de ziekte vertoont). Het
rapport over dit werk is onlangs gepubliceerd op de site
http://www.irmm.jrc.be/. Thans aan de gang zijnde werkzaamheden zijn
erop gericht onderscheid te maken tussen verschillende overdraagbare
spongiforme encefalopathieën (TSE) en de prestaties te beoordelen van
laboratoria in de lidstaten die zijn betrokken bij het
monitoringprogramma.
Gecertificeerde Referentiematerialen (CRM)
CRM vormen een essentieel instrument voor het bereiken van
vergelijkbaarheid en traceerbaarheid van metingen - factoren van
vitaal belang voor de landbouwsector. Het IRMM speelt een
voortrekkersrol op het gebied van de productie, (her)certificering en
distributie van gecertificeerde referentiematerialen (CRM). Alleen het
National Institute for Standards and Technology (NIST) in de Verenigde
Staten is op dit gebied belangrijker. Momenteel biedt het IRMM meer
dan 500 verschillende CRM van zichzelf en van het communautair
referentiebureau aan. De totale voorraad omvat circa 500.000 monsters
en er wordt een jaaromzet van circa 1,2 miljoen gehaald. Hier volgen
enkele voorbeelden van referentiematerialen die relevant zijn voor de
landbouw.
GGO's: Het IRMM heeft vanaf 1997 de eerste referentiematerialen voor
genetisch gemodificeerde organismen ter wereld geproduceerd (tot nu
toe meer dan 80.000 monsters). Het werkt samen met het Instituut voor
de Gezondheid en de Veiligheid van de Consument van het
Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) bij de validering van
methoden voor de bepaling van GGO-niveaus in voedings- en
voedermiddelen.
Dioxines/PCB's: Om bij de dioxinecrisis van 1999 steun op het gebied
van metingen te kunnen bieden heeft het IRMM BCR(2)
-referentiematerialen voor de analyse op PCB (polychloorbifenyl)
beschikbaar gesteld en heeft het onmiddellijk actie ondernomen voor
het prepareren en certificeren van (gecontamineerde)
varkensreferentiematerialen. Deze nieuwe CRM-set op basis van een
varkensvetmatrix is voor kwaliteitscontrolemetingen ter beschikking
van laboratoria in de hele EU gesteld.
Bovendien levert het IRMM een breed scala van BCR- en
IRMM-gecertificeerde referentiematerialen om ondersteuning te bieden
in de landbouw en op het gebied van voedselveiligheid, waarbij het
gaat om terreinen die variëren van water- en voedselmicrobiologie
(b.v. Salmonella typhimurium in melkpoeder) tot diergeneesmiddelen en
hormoonresiduen.
CRM op DNA-gebied: In 2001 heeft het IRMM de eerste zuivere
DNA-referentiematerialen voor verschillende via de voeding
overgedragen ziekteverwekkers (E Coli, Salmonella, Listeria, Yersinia
en Campylobacter) geproduceerd. Omdat de materialen stabiel genoeg
bleken (vervoer bij omgevingstemperatuur mogelijk) en de DNA-kwaliteit
na reconstitutie intact bleef, kan de betrokken techniek nu ook worden
gebruikt voor andere soorten van DNA-referentiematerialen (klinisch
onderzoek, GGO's, enz.).
CRM voor cacaoboter: Chocolade mag niet meer dan 5 % andere vetten dan
cacaoboter bevatten (Richtlijn 2000/36/EG). Vervalsing van chocolade
moet kunnen worden opgespoord en gekwantificeerd door middel van
triglycerideanalyse. Het IRMM heeft reeds 16.000 monsters van een
kandidaat-referentiemateriaal geproduceerd.
EUROSOIL-CRM: Voor de classificatie van gevaarlijke stoffen en nieuwe
chemische producten en de beoordeling van de fysisch-chemische
eigenschappen, de toxiciteit, de ecotoxiciteit en de milieugevaren
daarvan moet ook de chemische adsorptie in bodems worden onderzocht.
Er zijn CRM nodig om de classificatiemethoden te kunnen harmoniseren
en experimentele bodems te kunnen standaardiseren met het oog op
vergelijkbare resultaten en een degelijke risicobeoordeling.
Radionucliden: Omdat het IRMM één van de weinige laboratoria in Europa
is die SI-traceerbare activiteitsreferentiewaarden kunnen verkrijgen,
is onlangs in samenwerking met de IAEA(3)
begonnen met een project voor het vaststellen van
radionuclidenconcentraties in melkpoeder en in de bodem.
Het Internationaal Programma voor de Evaluatie van Metingen (IMEP)
Het IMEP is een bewustmakingsprogramma dat laat zien wat op een
internationale schaal de werkelijke stand van zaken is ten aanzien van
chemische metingen voor kwesties zoals cadmium in rijst,
spoorelementen in water, lood in wijn, actiniden in monsters voor
milieuonderzoek, spoorelementen in sedimenten, enz. Het IRMM is in
1985 met het programma begonnen en heeft circa 15 evaluatierondes
georganiseerd waarbij meer dan 1.000 laboratoria over de hele wereld
waren betrokken.
Het IMEP wordt uitgevoerd onder auspiciën van de IUPAC(4)
, EURACHEM(5), EUROMET en CITAC(6). De rondes worden vaak door het
CCQM(7) gebruikt voor fundamentele vergelijkingen (b.v. IMEP-9
"Spoorelementen in water", IMEP-16 "Lood in wijn", IMEP-19 "Cadmium in
rijst") om de meetbekwaamheid te evalueren van nationale
metingsinstituten in de EU, de Verenigde Staten, Japan, Canada,
Rusland en Zuid-Korea. Bij de huidige en toekomstige IMEP-rondes zal
speciaal aandacht worden besteed aan de kandidaat-lidstaten.
Referentiemetingen
Referentiemetingen zijn steunpilaren voor het garanderen van de
kwaliteit en veiligheid van levensmiddelen, landbouwproducten en
consumptiegoederen omdat zij de ondubbelzinnige karakterisering van de
samenstelling van een product mogelijk maken. Het IRMM ontwikkelt
referentiemethoden die nodig zijn voor de uitvoering van EU-beleid op
diverse terreinen zoals de opsporing van antibiotica in vlees dat
bestemd is voor de interne markt, van selenium in levensmiddelen en
van vervalsingen bij melk en industriële siropen.
Zie voor nadere informatie:
http://www.irmm.jrc.be
(1)
Verordening (EG) nr. 765/2002.
(2)
Bureau Communautaire de Référence (Communautair Referentiebureau).
(3)
International Atomic Energy Agency (Internationale Organisatie voor
Atoomenergie).
(4)
International Union of Pure and Applied Chemistry (Internationale Unie
voor Zuivere en Toegepaste Chemie).
(5)
European Analytical Chemistry (Europese Analytische Chemie).
(6)
Co-operation on International Traceability in Analytical Chemistry
(Samenwerking bij Internationale Traceerbaarheid in de Analytische
Chemie).
(7)
Raadgevend Comité betreffende stofhoeveelheid.