Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de Algemene Commissie voor Europese Zaken van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG DIE
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 11 juli 2002 Auteur M.Th. Crucq
Kenmerk DIE-350/02 Telefoon 070 348 48 76
Blad /2 Fax 070 348 40 86
Bijlage(n) 7 E-mail die-in@minbuza.nl
Betreft Informatievoorziening aan de Tweede Kamer over nieuwe
Commissievoorstellen
C.c.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Fiche 7: Mededeling beheer buitengrenzen
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake een
geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese
Unie.
Datum Raadsdocument: 22 mei 2002
nr. Raadsdocument: 9139/02
nr. Commissiedocument: COM(2002)233 def
Eerstverantwoordelijke ministerie: JUST i.o.m. DEF (Kmar), BZ, FIN, VWS,
BZK
Behandelingstraject in Brussel:
Raadswerkgroep Grenzen/Scifa; Coreper; JBZ-Raad
In de Europese Raad van Sevilla (21/22 juni 2002) is o.a. besloten de
Commissie te vragen om voor juni 2003 een studie te verrichten naar de
mogelijke lastenverdeling tussen lidstaten m.b.t. beheer van buitengrenzen.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):
De Commissie stelt een gemengde vorm van financiering voor, waarbij een
beroep wordt gedaan op nationale middelen en de EG-begroting. Bepaalde
lidstaten die een zeer moeilijk controleerbare c.q. lange land- en
zeebuitengrens hebben zouden gecompenseerd moeten worden uit de
Gemeenschapsbegroting. De modaliteiten hiervoor zijn echter nog niet
duidelijk. Nederlands uitgangspunt is dat zuivere criteria ten grondslag
moeten liggen aan het financieringssysteem.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Met deze mededeling doet de Europese Commissie voorstellen voor een
geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de EU, die een ruimte van
vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid moeten garanderen.
De Commissie streeft met de mededeling een viertal doelstellingen na:
bevorderen van het vertrouwen tussen de lidstaten die de personen- en
goederencontroles aan hun binnengrenzen hebben afgeschaft, ter
vergemakkelijking van het personenverkeer;
bestrijden van elke vorm van interne of externe bedreiging (terrorisme,
georganiseerde criminaliteit en drugshandel) voor de lidstaten en de
veiligheid van personen;
vergroten van de doeltreffendheid van de bestrijding van de illegale
immigratie en mensenhandel (met inachtneming van de beginselen van het
asielrecht);
waarborgen van een hoog niveau van veiligheid binnen de EU na de
uitbreiding, in het bijzonder nadat de nieuwe lidstaten de toestemming
hebben gekregen het acquis van Schengen toe te passen.
De Commissie wijst erop dat een grotere doeltreffendheid van de
controleprocedures aan de buitengrenzen niet alleen tot een verhoging van de
interne veiligheid zal leiden, maar ook zal bijdragen tot een sneller
verloop van het personen- en goederenverkeer tussen de EU en derde landen.
Zij zal binnenkort een mededeling indienen die meer specifiek betrekking
heeft op de goederencontrole.
Om de coördinatie tussen de nationale grenswachten ten behoeve het
geïntegreerd beheer van de buitengrenzen te verbeteren, doet de Commissie de
volgende 5 voorstellen.
Een geheel van gemeenschappelijke wetgevingsinstrumenten:
Een gemeenschappelijk mechanisme voor overleg en samenwerking in de
praktijk.
Een gemeenschappelijke en geïntegreerde risicoanalyse.
In de "Europese dimensie" en interoperationele outillage opgeleid personeel.
Verdeling van de financiële lasten tussen de lidstaten en de EU naar een
Europese grenswacht.
Het Commissievoorstel valt te bezien in het kader van het Actieplan Illegale
Immigratie dat door de JBZ-Raad in februari 2002 is aangenomen. Daarnaast is
een aantal andere initiatieven genomen ten aanzien van het gemeenschappelijk
grensbeheer, waaronder een onder leiding van Italië verrichte
haalbaarheidsstudie naar de oprichting van een Europese grenspolitie en een
studie naar "grenspolitie en veiligheid aan de grenzen" van Oostenrijk,
Finland en België.
Het Spaanse Voorzitterschap heeft -als praktische leidraad- de
gemeenschappelijke doelstellingen van de diverse initiatieven in een plan
voor het beheer van de buitengrenzen van de lidstaten gevat. Dit plan is
goedgekeurd door de JBZ-Raad van juni 2002 en bekrachtigd door de Europese
Raad van Sevilla. De Europese Raad van Sevilla heeft de Raad verzocht
onverwijld een gemeenschappelijke instantie van buitengrensdeskundigen,
samengesteld uit de hoofden van de controlediensten aan de grenzen van de
lidstaten, op te richten die belast wordt met het coördineren van de
maatregelen die in het plan staan.
Bovendien dienen de volgende maatregelen genomen te worden:
voor eind2002,
totstandbrenging van gezamenlijke operaties aan de buitengrenzen,
onmiddellijk starten van proefprojecten waar alle belangstellende lidstaten
aan kunnen deelnemen,
oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsofficieren van de
lidstaten.
voor juni2003,
opstelling van een gemeenschappelijk risicoanalysemodel om tot een
gemeenschappelijke en geïntegreerde risicobeoordeling te komen,
definitie van een gemeenschappelijke basisinhoud voor de opleiding van grenswachten en aanscherping van de Europese regelgeving inzake grenzen,
verrichting van een studie door de Commissie betreffende de lastenverdeling
tussen de lidstaten van de Unie met betrekking tot het beheer van de
buitengrenzen.
Rechtsbasis van het voorstel:
In de conclusie van de Europese Raad van Laken (14 en 15 december 2001)
heeft de Europese Raad aan de Raad en de Commissie verzocht de mechanismen
te bepalen voor de samenwerking tussen de diensten die belast zijn met de
controle aan de buitengrenzen en de voorwaarden te bestuderen waaronder het
mogelijk is een gemeenschappelijk mechanisme of gemeenschappelijke diensten
te creëren voor de controle aan de buitengrenzen. Het Schengenaquis,
verdeeld over titel IV van het EG Verdrag en titel VI van het EU Verdrag,
vormt de rechtsbasis voor deze mededeling.
Comitologie: N.v.t.
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Subsidiariteit: positief; samenwerking tussen grensbewakingsdiensten kan het
beste op communautair niveau geregeld worden.
Proportionaliteit: positief; de lidstaten blijven hun eigen
verantwoordelijkheid behouden wat betreft de nationale grensbewaking.
Nederlandse belangen:
De uitgangspunten van deze mededeling worden door Nederland op hoofdlijnen
onderschreven. Nederland is voorstander van intensivering van de
samenwerking bij de bewaking van de buitengrenzen. Nederland is van mening
dat alle voorliggende initiatieven dienen te leiden tot een geïntegreerde
aanpak en is verheugd met de conclusies van de Europese Raad van Sevilla
hieromtrent.
De Commissie stelt een gemengde vorm van financiering voor, waarbij een
beroep wordt gedaan op nationale middelen en de EG-begroting. Bepaalde
lidstaten die een zeer moeilijk controleerbare c.q. lange land- en
zeebuitengrens hebben zouden gecompenseerd moeten worden uit de
Gemeenschapsbegroting. De modaliteiten hiervoor zijn echter nog niet
duidelijk. Nederlands uitgangspunt is dat zuivere criteria ten grond slag
moeten liggen aan het financieringssysteem. Dat betekent dat de Financiële
Perspectieven moeten worden gerespecteerd en Gemeenschappelijk uitgaven niet
zonder meer in de plaats kunnen komen van reguliere nationale uitgaven.
Verder dient de Commissie te inventariseren hoe bestaande thematische en
regionale programma's (zoals ARGO, CARDS, TACIS en MEDA) effectiever kunnen
worden ingezet ten behoeve van buitengrensbewaking.
Ook wat betreft de bevoegdheidsverdeling dient meer helderheid te worden
verkregen, m.n. over de uiteindelijke bevoegdheidsverhouding tussen de
lidstaten en de Europese Gemeenschap.
Het is nog te vroeg om de vraag of een Europese Grenswacht moet worden
opgericht te beantwoorden. Het voorstel om te komen tot een Europees
opleidingscentrum voor grensbewakingmedewerkers wordt door Nederland
ondersteund.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden
(betrokkenheid IPO/VNG) Nog niet bekend
Rol EP in de besluitvormingsprocedure:
N.v.t.; het betreft een mededeling die het EP ter informatie is toegegaan
Kenmerk DIE-350/02
Blad /1
Doc COM(2001)505. Zie het betreffende fiche in Kamerstukken II,
22112,216 dd. 11-12-01
Gepubliceerd in PbEG C 234/7 dd 15-08-00; zie fiche in Kamerstukken II,
22112,173dd. 14-11-00
doc COM(2001)301; zie fiche in Kamerstukken II, 22112,205 dd. 21-09-01
doc COM(2000)330. Zie fiche in Kamerstukken II, 22112,168 dd. 04-10-00