European Commission

IP/02/973

Brussel, 2 Juli 2002

Commissie neemt maatregelen tegen Portugal, Spanje, Italië, Zweden, België, Luxemburg, Nederland, Frankrijk en Griekenland wegens het niet-voldoen aan de normen inzake de waterkwaliteit

De Europese Commissie heeft besloten verdere juridische stappen te ondernemen tegen Portugal, Spanje, Italië, Zweden, België, Luxemburg, Nederland, Frankrijk en Griekenland, wegens het niet-nakomen van de EU-wetgeving inzake de waterkwaliteit. De wetgeving in kwestie wordt gevormd door de richtlijnen voor zwemwater, drinkwater, stedelijk afvalwater, nitraten en lozingen van gevaarlijke stoffen. In de Zwemwaterrichtlijn en de Drinkwaterrichtlijn zijn met het oog op de veiligheid van het publiek kwaliteitsnormen vastgesteld voor water dat voor zwemmen respectievelijk menselijke consumptie wordt gebruikt. Overtredingen kunnen de volksgezondheid in gevaar brengen. De Richtlijn Stedelijk Afvalwater behelst voorschriften voor de behandeling van afvalwater van grote steden en stedelijke gebieden; mede door deze voorschriften kunnen overschrijdingen van de normen, zoals die van de Zwemwaterrichtlijn, worden voorkomen. De Nitraatrichtlijn dient als aanvulling op de afvalwaterbehandeling, door de terugdringing van de verontreiniging uit de landbouw. De Richtlijn Gevaarlijke Stoffen schrijft controles voor op verontreinigende lozingen door de industrie en andere activiteiten. Niet-naleving van deze wettelijke maatregelen leidt vaak tot verontreiniging van rivieren, meren en kustwateren.

Naar aanleiding van de besluiten zei Margot Wallström, de Commissaris voor Milieu: "Gelet op de sterke maatschappelijke behoefte aan een hoog beschermingsniveau van de waterkwaliteit, moet de Commissie ervoor zorgen dat de lidstaten zich houden aan een reeks wettelijke maatregelen van de EU, die zij zelf voor dit doel hebben vastgesteld. Om te komen tot duurzaam beheer van de waterkwaliteit in Europa is het van essentieel belang dat alle lidstaten zich aan deze regels houden."

Portugal

Op 13 juli 2000 heeft het Hof van Justitie vastgesteld dat Portugal heeft verzuimd om in het kader van de Richtlijn Gevaarlijke Stoffen programma's ter beperking van verontreiniging voor 99 gevaarlijke stoffen vast te stellen en aan de Commissie mede te delen, en dat geen termijnen voor de uitvoering daarvan zijn vastgesteld (zaak C-1998/261). Hoewel Portugal controles heeft uitgevoerd, heeft het nog niet de volledige gegevens met betrekking tot de programma's meegedeeld. Daarom heeft de Commissie Portugal een met redenen omkleed advies (tweede schriftelijke waarschuwing) gezonden, wegens niet-nakoming van het arrest, in het kader van artikel 228 van het EG-Verdrag.

Tevens heeft de Commissie op grond van artikel 226 van het Verdrag besloten tegen Portugal een zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie, omdat Portugal in het kader van de Nitraatrichtlijn onvoldoende beschermingsgebieden heeft aangewezen. Tot nu toe heeft Portugal slechts drie nitraatgevoelige zones aangewezen. Uit studies van de Commissie blijkt echter dat er in het gehele land nog zo'n 22 zones - waaronder enkele zeer grote - moeten worden aangewezen. De Commissie meent bijvoorbeeld dat grote geïrrigeerde gebieden in de regio's Algarve en Setubal moeten worden aangewezen als nitraatgevoelige zones. Portugal ontvangt ook een met redenen omkleed advies omdat het er niet voor heeft gezorgd dat de actieprogramma's voor de terugdringing van de nitraatverontreiniging in het kleine aantal aangewezen gebieden in overeenstemming zijn met de richtlijn. Hoewel de Portugese programma's zijn verbeterd, vertonen ze nog steeds verscheidene tekortkomingen. Zo zijn bijvoorbeeld de grenswaarden voor de hoeveelheid nitraathoudende meststof die in een van de aangewezen gebieden voor de maïsteelt mag worden gebruikt, niet stringent genoeg.

De Commissie heeft ook besloten een afzonderlijk met redenen omkleed advies aan Portugal te zenden wegens grootschalige inbreuken op de kwaliteitsnormen van de Drinkwaterrichtlijn, in het bijzonder de normen betreffende fecale colibacteriën, totale colibacteriën en nitraten. Deze overtredingen blijken duidelijk uit de Portugese verslagen over de drinkwaterkwaliteit voor 1999 en 2000. Overtredingen van de normen inzake fecale colibacteriën zijn met name verontrustend wegens het risico van blootstelling van de mens aan ziekteverwekkende bacteriën en virussen.

Spanje

De Commissie heeft besloten bij het Hof van Justitie een zaak aanhangig te maken tegen Spanje, wegens inbreuken op de Drinkwaterrichtlijn in het geval van het grondwater van Baix Ter in Catalonië. Een onderzoek naar aanleiding van een klacht over verontreinigingsproblemen in het gebied, bracht aan het licht dat in 25% van de drinkwatermonsters uit het betrokken grondwater de in de richtlijn vastgestelde maximaal toegestane concentratie van 50 µg/l nitraat werd overschreden. De Commissie is van oordeel dat deze overschrijdingen in verband staan met onvoldoende controle op de intensieve varkenshouderij in het gebied.

Tevens heeft de Commissie besloten Spanje een met redenen omkleed advies te zenden wegens het niet-voldoen aan de Zwemwaterrichtlijn bij verscheidene stranden in Ría de Vigo in Galicië, met name bij "Videira", "Niño do Corvo" en "Canabal", in de gemeente Moaña. De controleresultaten wijzen op zeer hoge concentraties fecale colibacteriën, een indicator van verontreiniging uit rioleringen. Dit staat in verband met het feit dat de afvalwaterbehandeling in het gebied nog niet op het gewenste peil is gebracht.

Tenslotte heeft de Commissie besloten Spanje een schriftelijke aanmaning (eerste schriftelijke waarschuwing) te zenden, omdat onvoldoende informatie werd verstrekt over de wijze waarop de Richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater wordt uitgevoerd. Hierbij gaat het met name om het achterwege blijven van een algemeen uitvoeringsverslag en van informatie over industriële sectoren. De Commissie heeft besloten soortgelijke brieven tot diverse andere lidstaten te richten.

Italië

Op 8 november 2001 heeft het Hof van Justitie vastgesteld dat Italië geen actieprogramma ter bestrijding van verontreiniging heeft goedgekeurd, en zich niet heeft gehouden aan de verplichtingen inzake controle en rapportage aan de Commissie in het kader van de Nitraatrichtlijn (zaak C-1999/127). Aangezien deze situatie nog steeds niet is rechtgezet, heeft de Commissie besloten Italië een schriftelijke aanmaning (eerste schriftelijke waarschuwing) te zenden overeenkomstig artikel 288 van het EG-Verdrag, omdat het geen gevolg heeft gegeven aan het arrest.

Zweden

De Commissie heeft besloten Zweden een met redenen omkleed advies te zenden in het kader van artikel 226 van het Verdrag, wegens inbreuken op de Nitraatrichtlijn. Dit gebeurt naar aanleiding van een controle door de Commissie van de gebieden die door Zweden zijn aangewezen als kwetsbaar voor nitraatverontreiniging. De Commissie heeft geconcludeerd dat Zweden heeft nagelaten agrarische gebieden in de buurt van enkele belangrijke meren (Vanern, Vattern, Hjalmaren en Malaren) als kwetsbare gebieden aan te wijzen. De Zweedse instanties hebben de situatie vervolgens nogmaals onderzocht, maar er zijn geen aanvullende aanwijzingen gedaan.

Tevens heeft de Commissie besloten een schriftelijke aanmaning (eerste schriftelijke waarschuwing) aan Zweden te zenden omdat dit land geen verslag over de uitvoering van de Richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater heeft ingediend. Soortgelijke brieven worden aan diverse andere lidstaten gezonden.

Frankrijk

De Commissie heeft besloten Frankrijk een schriftelijk aanmaning (eerste schriftelijk waarschuwing) te zenden omdat dit land onvoldoende informatie heeft verstrekt over de wijze waarop de Richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater wordt uitgevoerd. Het gaat met name om het ontbreken van een algemeen uitvoeringsverslag en van informatie over kwetsbare gebieden. De Commissie heeft besloten soortgelijke brieven aan diverse andere lidstaten te zenden.

België

Op 21 januari 1999 heeft het Hof van Justitie vastgesteld dat België geen programma's voor de terugdringing van verontreiniging heeft vastgesteld en medegedeeld met betrekking tot 99 gevaarlijke stoffen in het kader van de Richtlijn Gevaarlijke Stoffen, en omdat geen termijnen voor de uitvoering daarvan waren vastgesteld (zaak C-1997/207). Door het Brusselse en het Waalse Gewest zijn nog steeds geen volledige programma's ingediend. De Commissie heeft daarom besloten België een met redenen omkleed advies (tweede schriftelijke waarschuwing) uit hoofde van artikel 228 van het EG-Verdrag te zenden, omdat geen gevolg is gegeven aan het arrest. Tevens heeft de Commissie besloten België een schriftelijke aanmaning (eerste schriftelijke waarschuwing) te zenden uit hoofde van artikel 226 van het Verdrag, omdat onvoldoende informatie werd verstrekt over de wijze waarop de Richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater is uitgevoerd in het Brusselse en het Waalse Gewest. Hierbij gaat het met name om het ontbreken van een algemeen uitvoeringsverslag en van informatie over kwetsbare gebieden. De Commissie heeft besloten soortgelijke brieven aan diverse andere lidstaten te zenden.

Luxemburg

Op 11 juni 1998 heeft het Hof van Justitie bepaald dat Luxemburg geen programma's voor de terugdringing van verontreiniging heeft vastgesteld voor 99 gevaarlijke stoffen in het kader van de Richtlijn Gevaarlijke Stoffen, en dat geen termijnen voor de uitvoering van dergelijke programma's zijn vastgesteld (zaak C-1996/206). Hoewel Luxemburg nadien maatregelen heeft genomen, zijn de volledige programma's nog steeds niet aan de Commissie ter kennis gebracht. Derhalve heeft de Commissie besloten Luxemburg een met redenen omkleed advies (tweede schriftelijke waarschuwing) in het kader van artikel 228 van het EG-Verdrag te zenden, omdat geen gevolg is gegeven aan het arrest.

Nederland

Op 10 mei 2001 heeft het Hof van Justitie bepaald dat Nederland geen programma's voor de terugdringing van verontreiniging heeft vastgesteld en medegedeeld met betrekking tot 99 gevaarlijke stoffen in het kader van de Richtlijn Gevaarlijke Stoffen, en dat geen termijnen voor de uitvoering daarvan zijn vastgesteld (zaak C-1998/152). Hoewel Nederland inmiddels maatregelen heeft genomen, heeft het de Commissie nog niet in kennis gesteld van de volledige programma's. Derhalve heeft de Commissie besloten om Nederland een schriftelijke aanmaning (eerste schriftelijke waarschuwing) te zenden in het kader van artikel 228 van het EG-Verdrag, omdat geen gevolg is gegeven aan het arrest.

Griekenland

De Commissie heeft besloten Griekenland een schriftelijke aanmaning (eerste schriftelijke waarschuwing) te zenden omdat onvoldoende informatie werd verstrekt over de wijze waarop de Richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater is uitgevoerd. Het gaat hierbij met name om het ontbreken van een algemeen uitvoeringsverslag en van informatie over industriële sectoren. De Commissie heeft besloten soortgelijke brieven aan verscheidene andere lidstaten te zenden.

Waterbescherming in Europa: relevante EU-wetgeving

De Richtlijn Gevaarlijke Stoffen(1)
is een van de belangrijkste stukken EU-milieuwetgeving. De richtlijn schept een kader voor de aanpak van waterverontreiniging door een groot aantal gevaarlijke stoffen, die zijn opgenomen in een uitgebreide lijst. De richtlijn verplicht de lidstaten om programma's voor de terugdringing van verontreiniging vast te stellen, waarvoor bindende waterkwaliteitsdoelstellingen en een stelsel van lozingsvergunningen worden gebruikt. De Commissie heeft tegen een aantal lidstaten zaken aanhangig gemaakt bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, omdat deze landen zich niet aan de richtlijn houden; het Hof heeft bevestigd dat programma's voor terugdringing van verontreiniging specifiek, compleet en gecoördineerd moeten zijn.

De Nitraatrichtlijn(2)
is erop gericht te hoge nitraatconcentraties als gevolg van meststoffen en agrarische lozingen in oppervlaktewater en grondwater te voorkomen. Door te hoge nitraatconcentraties treden ongewenste ecologische veranderingen in het water op, en wordt de groei van schadelijke algen bevorderd. Verder zijn deze concentraties schadelijk voor de volksgezondheid.

De richtlijn verplicht lidstaten om oppervlaktewater en grondwater te controleren, door nitraat verontreinigde wateren te identificeren en kwetsbare zones aan te wijzen (bijvoorbeeld zones met intensieve landbouw waarin zich door nitraat verontreinigde wateren bevinden). Aan deze verplichting moest uiterlijk december 1993 zijn voldaan.

De Richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater(3) beoogt de aanpak van verontreiniging met nutriënten, bacteriën en virussen die wordt veroorzaakt door lozingen van stedelijk afvalwater. Door lozingen van stedelijk afvalwater komen zeer hoge concentraties van nutriënten (met name fosfor en nitraten) terecht in rivieren en zeeën, wat "eutrofiëring" tot gevolg heeft. Eutrofiëring wordt veroorzaakt door een sterke toename van fotosynthetische organismen - waaronder algen - door een verlaging van zuurstofniveaus doordat anaërobe organismen de dode algen afbreken, en door een aantal ecologische effecten. Het eindresultaat is een verstoring van het ecologisch evenwicht in het water en een verslechtering van de waterkwaliteit. Hierdoor kan het ecosysteem van een meer of een zee ingrijpend veranderen. Dit proces kan zelfs leiden tot massale vissterfte. De potentieel schadelijke bacteriën en virussen in de lozingen kunnen ook gevaar opleveren voor de volksgezondheid bij water dat voor recreatieve doeleinden of voor aquacultuur wordt gebruikt.

Krachtens de richtlijn moeten steden, stedelijke gebieden en andere bevolkingscentra voldoen aan minimumnormen inzake de opvang en behandeling van afvalwater, binnen door de richtlijn vastgestelde termijnen. Deze termijnen liepen eind 1998, 2000 en 2005 af, afhankelijk van de gevoeligheid van het ontvangende water en van de grootte van de betrokken bevolkingscentra. Op grond van de richtlijn moesten de lidstaten uiterlijk op 31 december 1993 kwetsbare gebieden hebben geïdentificeerd en hebben voldaan aan stringente normen inzake rechtstreekse lozingen van afvalwater in kwetsbare gebieden of de bijbehorende stroomgebieden. Een en ander zou op 31 december 1998 moeten zijn gerealiseerd (inclusief de verwijdering van nutriënten die eutrofiëring bevorderen). Voorts behelst de richtlijn diverse andere eisen, onder andere met betrekking tot de controle op lozingen van afvalwater.

De Drinkwaterrichtlijn(4)
schrijft kwaliteitsnormen voor drinkwater voor en is een belangrijk instrument voor de volksgezondheid. De normen betreffen een reeks stoffen, eigenschappen en organisme (parameters). De richtlijn stelt met name strenge eisen met betrekking tot microbiologische parameters, met het oog op de implicaties voor de volksgezondheid.

Ook de Zwemwaterrichtlijn(5)
is van belang voor de volksgezondheid. Volgens de richtlijn moet zwemwater aan minimumkwaliteitscriteria voldoen. Hiervoor zijn bindende en tamelijk stringente EU-normen vastgesteld voor een aantal belangrijke parameters (zoals indicatoren voor de aanwezigheid van fecale bacteriën). De richtlijn verplicht de lidstaten om de waterkwaliteit regelmatig te controleren en de Commissie daarover jaarlijks verslag uit te brengen. Aan deze normen moest uiterlijk in 1995 worden voldaan.

Procedurele aspecten

Als hoedster van het EG-Verdrag dient de Commissie erop toe te zien dat de juridische verplichtingen krachtens het Verdrag en de uit het Verdrag voortvloeiende wetgeving door de lidstaten worden nageleefd. Hiervoor wordt de procedure van artikel 226 van het Verdrag gevolgd, die de Commissie de bevoegdheid geeft om juridische stappen te ondernemen tegen een lidstaat die niet aan zijn verplichtingen voldoet.

Indien er volgens de Commissie sprake is van een inbreuk op het Gemeenschapsrecht die het inleiden van een inbreukprocedure rechtvaardigt, zendt zij een "schriftelijke aanmaning" aan de betrokken lidstaat, waarin deze wordt verzocht zijn opmerkingen binnen een bepaalde termijn - gewoonlijk twee maanden - kenbaar te maken.

In het licht van het antwoord of het uitblijven van een antwoord van de betrokken lidstaat, kan de Commissie besluiten een "met redenen omkleed advies" (tweede schriftelijke waarschuwing) aan de lidstaat te zenden. Hierin wordt duidelijk uiteengezet waarom de Commissie van oordeel is dat er sprake is van een inbreuk op het Gemeenschapsrecht en wordt de lidstaat gemaand binnen een bepaalde termijn (meestal twee maanden) aan de richtlijn te voldoen.

Indien de lidstaat geen gevolg geeft aan het met redenen omkleed advies kan de Commissie besluiten de zaak aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen voor te leggen.

Artikel 228 van het Verdrag geeft de Commissie de bevoegdheid om stappen te ondernemen tegen een lidstaat die een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen niet nakomt. Op grond van dit artikel kan de Commissie het Hof verzoeken de betrokken lidstaat een financiële sanctie op te leggen.

Nadere gegevens over inbreuken in het algemeen zijn te vinden op:

http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h tm#infractions

(1)
Richtlijn 76/464/EEG van de Raad betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd.

(2)
Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen.

(3)
Richtlijn 91/271/EEG van de Raad inzake de behandeling van stedelijk afvalwater .

(4)
Richtlijn 80/778/EEG van de Raad betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water.

(5)
Richtlijn 76/160/EEG van de Raad van 8 december 1975 betreffende de kwaliteit van het zwemwater.