Centrale Raad van Beroep Utrecht

Voorziening voor collectief vervoer voor beide echtgenoten voldoet in dit geval niet aan de vereisten van de WVG.

Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht

Datum actualiteit: 28-06-2002

Gezien de feiten in het onderhavige geval voldoet naar het oordeel van de Raad een voorziening voor gebruik van het collectief vervoer in dit bijzondere geval, waarin beide echtgenoten op een vervoersvoorziening in het kader van de Wvg zijn aangewezen, de echtgenoot om medische redenen niet (als begeleider) kan meereizen in de vervoersvoorziening van zijn echtgenote, er sprake is van een uitzonderlijke vervoersbehoefte en van een regelmatig bezoek aan familieleden in het buitenland, niet aan het in artikel 3 Wvg neergelegde vereiste dat de voorzieningen doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht worden verleend. Dat appellante in de praktijk steeds met haar echtgenoot kan en zal meerijden, doet daar niet aan af, nu haar voorziening immers niet strekt tot de kosten die hij daarvoor moet maken, terwijl zijn vergoeding niet is gebaseerd op het meerijden van zijn echtgenote.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE4574
(Zie het originele bericht)