Vlaamse overheid
Vlaamse regering
PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE REGERING VERGADERING VAN 28 JUNI 2002
Erkenning en subsidiëring muziekvereniging
Vooraf
Op 29 maart 2002 besliste de Vlaamse regering reeds over
de erkenning en voornemen tot het niet erkennen van
professionele muziekensembles, concertorganisaties,
muziekclubs, muziekeducatieve organisaties en festivals
voor de periode 2003-2006. In totaal werden 70
organisaties erkend, waarvan 26 muziekensembles - of
groepen, 5 muziekeducatieve organisaties, 17 festivals, 7
concertorganisaties en 15 muziekclubs.
Vijf inhoudelijke accenten
De Vlaamse regering heeft op voorstel van Vlaams minister
van Cultuur Bert ANCIAUX een beslissing genomen over de
subsidiëring van de professionele muziekorganisaties in
het kader van het muziekdecreet. De middelen stijgen met
6.442.528 euro of meer dan 50% extra middelen voor de
decretaal ondersteunde muziekorganisaties. De
voorgestelde subsidieverdeling betekent een serieuze
impuls voor alle muziekorganisaties.
In de beslissing legt minister Bert Anciaux vijf grote
inhoudelijke accenten:
1. Een rijk en gediversifieerd muzieklandschap
stimuleren. Dit accent betreft de creatie en productie
van muziek, het werk van orkesten, ensembles, popgroepen,
e.d. De diverse muziekgenres zijn hier evenwichtiger
aanwezig dan in de vorige ronde. Er is bv. een sterke
ondersteuning van populaire muziek, zowel jazz, pop en
rock, folk, reggae en wereldmuziek, via muziekclubs,
festivals en muziekeducatieve organisaties. De keuze voor
een offensief popbeleid - wij willen hits - wordt
waargemaakt.
2. Er wordt meer aandacht besteed aan de spreiding van
muziek over Vlaanderen, over de concertpodia, de
festivals, muziekclubs, e.d. Door bijkomende erkenningen
is er een grotere spreiding over Vlaanderen, wat voor het
publiek uiteraard interessant is. De rijkdom van ons
landschap wordt verder ook uitgedragen door de
muziekeducatieve organisaties.
3. Waardering voor het internationale niveau van de
Vlaamse ensembles en groepen, vooral maar niet
uitsluitend in de oude muziek en barokmuziek.
4. Een kwalitatieve doorgroei van deFilharmonie en het
Vlaamse Radio Orkest en Koor, dankzij een profilering,
een internationale kwaliteitsbeoordeling en een flexibele
organisatie.
5. Uitbouw van de kerntaken van het muziekcentrum.
Bij de eerste muziekronde (1999-2002) werd in eerste
instantie een goede basis gelegd voor de ondersteuning
van de (klassieke) muziekensembles. De ondersteuning van
de andere muziekorganisaties was minimaal. Voor de
volgende subsidieronde 2003-2006 zal de stimulans voor
muziek breder zijn. Via de ondersteuning van de erkende
concertverenigingen, de muziekclubs, festivals en
muziekeducatieve organisaties zal het publiek kennis
kunnen maken met het rijke muzikale aanbod, zowel uit
Vlaanderen als uit het buitenland, door het aanbieden van
podia aan eigen of buitenlandse musici, door het
ontwikkelen van educatieve programma's voor ontluikend én
doorgroeiend en jong talent.
De lijst van erkende en gesubsidieerde muziekensembles
biedt een mooie staalkaart van het professionele muzikale
talent in Vlaanderen. Naast de haast vanzelfsprekende
topkwaliteit van de ensembles die oude muziek en
barokmuziek brengen, weerspiegelt de lijst van erkende en
gesubsidieerde ensembles ook het aanwezige artistieke
potentieel op vlak van hedendaagse experimentele muziek,
de 20ste en 21ste eeuwse uitvoering, jazz- en popmuziek en
vocale muziek.
Voor het Muziekcentrum lijkt het ons in deze groeifase
cruciaal om een beperkt aantal kerntaken prioritair uit
te werken, met name de informatieve en promotionele
kerntaak enerzijds, en haar beleidsondersteunende rol,
anderzijds. In overleg met het muziekcentrum zullen deze
kerntaken geconcretiseerd worden in de nieuwe
beheersovereenkomst 2003-2006.
Binnen de muziekpraktijk hebben zich een aantal ensembles
hoogstaand kwalitatief ontwikkeld in het internationale
landschap. Deze kwaliteit wil de minister waarderen door
de internationale werking vanaf nu als integraal
onderdeel in de structurele enveloppe op te nemen.
De hoofdzakelijk internationaal georiënteerde ensembles zullen de uitdrukkelijke opdracht krijgen om regelmatiger op Vlaamse podia aanwezig te zijn, om zo voldoende kansen te bieden aan Vlaamse componisten en musici. Tevens willen we de ensembles aansporen tot een hechtere samenwerking met de muziekopleidingen door regelmatig stageplaatsen aan te bieden voor Vlaams aankomend talent.
Het toegekende vierjarig financieringsbudget zal gekoppeld
worden aan specifieke uitvoeringsvoorwaarden, in het
bijzonder over het aantal activiteiten, de geografische
spreiding van de activiteiten, het publieksbereik, het
creëren van stageplaatsen voor musici in opleiding en het
samenwerken met andere culturele organisaties.
In de jaarlijkse activiteitenverslagen zullen deze
aandachtspunten geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd
worden.
Advies van de adviserende beroepscommissie
Krachtens het muziekdecreet kunnen de muziekorganisaties
bezwaar indienen tegen het voornemen van de Vlaamse
regering om verenigingen niet te erkennen. Deze bezwaren
worden behandeld door de beroepscommissie voor culturele
aangelegenheden.
Naar aanleiding van de beslissing van de Vlaamse regering
van 29 maart 2002, ontving de adviserende
beroepscommissie zes bezwaren. Het gaat hier met name om
de muziekensembles I Fiamminghi, Emanon, Hermes ensemble
en Currende, en de concertorganisaties de
Concertvereniging conservatorium Antwerpen en
concertvereniging van het Lemmensinstituut Leuven.
De zes organisaties tekenden elk formeel bezwaar aan
tegen het feit dat in het definitief advies geen rekening
wordt gehouden met de argumenten in hun repliek op het
voorlopig advies. Na de betrokken organisaties gehoord te
hebben en op basis van een grondige analyse van de
dossiers, de voorlopige en definitieve adviezen van de
beoordelingscommissie en administratie, de replieken en
de ingestuurde bezwaarschriften heeft de adviserende
beroepscommissie voor culturele aangelegenheden alle zes
bezwaren ontvankelijk en gegrond verklaard. De commissie
stelt vast dat in de definitieve adviezen onvoldoende
elementen terug te vinden zijn die wijzen op een grondige
studie van de replieken.
Op grond van de adviezen van de Beroepscommissie, met
name met betrekking tot de motiveringsplicht, heeft de
Vlaamse regering beslist deze zes organisaties bijkomend
te erkennen en te subsidiëren.
De subsidiebedragen 2003-2006
De Vlaamse regering heeft beslist om van de 114 aanvragen
76 organisaties een erkenning te verlenen, waarvan 30
muziekensembles, 9 concertorganisaties, 15 muziekclubs, 5
muziekeducatieve organisaties en 17 festivals.
Inzake middelen is er een stijging van ? 6.442.528,00 of
meer dan 50% extra middelen voor de decretaal
ondersteunde muziekorganisaties. Het totale
subsidiebedrag wordt nu 18.371.000 euro.
De voorgestelde bedragen omvatten ook de internationale
werking en de middelen die de organisaties tot vandaag
van de nationale loterij ontvangen.
De toegekende subsidiebedragen betekenen een forse
injectie voor elk van de ondersteunde categorieën in het
muziekdecreet.
In 2002 ontvangen de erkende muziekensembles in totaal ?
6.135.600. Vanaf 2003 zullen ze over ? 9.101.000 ? aan
structurele overheidssteun beschikken. Dat is een
stijging van 48%.
De concertorganisaties ontvingen in 2002 ?197.075 aan
overheidssteun. Vanaf 2003 zal deze steun stijgen tot ?
908.000. Dit betekent een stijging van meer dan 300%.
In 2002 bedraagt het totale subsidiebedrag voor
muziekclubs ? 2.172.387 ?. Vanaf 2003 zullen de clubs
over een totaal van ? 3.637.000,- kunnen beschikken, een
stijging van 67%.
De erkenning en subsidiëring van de 16 festivals betekent
een stijging van 57%, tot 2.190.000 euro. De Vlaamse
regering besliste einde maart om 17 festivals te
erkennen. Voor vijf van de negen afdelingen van het
Festival van Vlaanderen, werd de mogelijke subsidiëring
gekoppeld aan een jaarlijkse evaluatie. Vanuit deze
filosofie heeft de Vlaamse regering beslist een
basisenveloppe toe te kennen aan deze festivals die
jaarlijks geëvalueerd zullen worden.
Hoewel het aantal erkende en gesubsidieerde
muziekeducatieve organisaties vermindert, wordt de
werking van de vijf erkende fors gesteund. De middelen
stijgen met 22% tegenover de huidige enveloppe, tot
1.735.000 euro. Dit lijkt een stuk minder dan de rest,
maar heeft te maken met het feit dat de Muziek-O-Droom
vanaf 2003 als muziekclub wordt ondersteund en niet
langer als muziekeducatieve organisatie.
Voor het Muziekcentrum wordt 800.000 euro voorzien.
Met deze beslissing bevestigt de Vlaamse regering het
gevarieerde pallet van muziekuitingen. De bijkomende
ondersteuning komt zowel de klassiek als de populaire
muzieksector ten goede. De ondersteuning aan populaire
muziek beperkt zich niet tot het aantal muziekgroepen.
Essentieel is de ondersteuning van de muziekpodia, de
muziekclubs en festivals om een levendige popcultuur
zichtbaar te maken.
De beslissing geeft mee aan dat de eerste subsidieperiode
van het muziekdecreet een gunstige invloed heeft gehad op
de muzieksector. Het gros van de professionele praktijk
heeft de kwaliteitstoets van de beoordelingscommissie
kunnen doorstaan en krijgt met deze nieuwe erkenning en
subsidiëring de kans zich de volgende vier jaren te
bevestigen.
Toekomstgerichte beoordeling van de grote orkesten en de
decretale ensembles
Minister Anciaux heeft de werking van de grote orkesten
steeds willen bekijken in het kader van het gehele
muzieklandschap.
Afhankelijk van de doelstellingen / ambities die men
vooropstelt, zijn uiteraard verschillende oplossingen
mogelijk. Deze verschillende pistes voor het symfonisch
landschap gaan van het behoud van de bestaande structuren
over een fusie van de twee grote orkesten tot het
oprichten van een volledig nieuwe structuur.
Een sterk symfonische landschap is gebaat bij een sterke profilering én bij een gediversifieerde praktijk. Artistieke diversiteit staat hoog op de agenda. Een toekomstgericht kunstenlandschap heeft nood aan flexibele, wendbare structuren die kunnen inspelen op de voortdurende veranderingen in het artistieke gebeuren.
Keuze voor twee orkesten en een koor
Op basis van deze visie, en na overleg met de intendanten
van beide orkesten en het koor, besliste de Vlaamse
regering op voorstel van minister Anciaux om de twee
nominatim orkesten en een professioneel kamerkoor te
behouden, nl. deFilharmonie en het VRO/VRK, maar dan
onder bepaalde voorwaarden en met een duidelijke
opdracht.
Orkesten
Aan de orkesten wordt gevraagd voldoende flexibel te
werken; de uitspraak 'met een vaste kern van 60 musici
aangevuld met freelancers' is geen verdoken weg voor een
fusie. Het cijfer heeft zeker geen letterlijke betekenis.
Beide orkesten kunnen zich verder ontwikkelen, weliswaar
binnen de perken van de huidige begrotingsmiddelen. Dit
is voor beide orkesten mogelijk, zij dat de directie van
het Vlaams Radio Orkest stelt dat een budgettaire status
quo een gedeeltelijke bijsturing van de missie van het
Vlaams Radio Orkest en het Vlaams Radio Koor impliceert.
Er wordt afgesproken dat wat het symfonisch
orkestenlandschap betreft er een werkgroep komt. Deze
bereidt een beheersovereenkomst voor.
Elementen in deze beheersovereenkomsten kunnen zijn:
- een duidelijk(er) profiel voor beide orkesten:
afbakening van de kerntaken (repertoire, maatschappelijke
opdrachten, internationale actieradius, enz.)
- de bezetting waarbij een kwantitatieve parameter (cf.
misverstand rond kern van '60 en de aanvulling met
freelancers') gekoppeld wordt aan een (her)definiëring
van de missie en een zaak is van elk orkest intern;
- de kwaliteitsbewaking algemeen en kwaliteitsbeoordeling
door een internationale jury;
- de verfijning van de 'flexibiliteit';
- het publieksbereik;
- de link naar onderwijs: onder meer de volledige of
deeltijdse combinaties tussen de orkesten en het
onderwijs om interactie te hebben tussen werk als
uitvoerend kunstenaar en als docent, de stages voor
topstudenten enz.
Wat de financiering betreft wordt voor de beide orkesten
een financiële status quo voorgesteld, met dien verstande
dat vanaf 2003 de jaarlijkse indexering moet slaan op de
volledige subsidie, omdat deze immers integraal wordt
besteed aan lonen. Voor het VRO/VRK betekent dit ?
6.523.000 en voor deFilharmonie ? 5.157.000.
Koor
Over het Vlaams Radio Koor leven blijkbaar talrijke
verkeerde percepties.
Het grootste probleem met het koor is dat het te weinig
nadrukkelijk en zichtbaar aanwezig is in het culturele
landschap. De rol en het belang van het koor is bij nauw
betrokkenen blijkbaar duidelijk, maar is breed-
maatschappelijk bekeken twijfelachtig.
De kwaliteitsperceptie is in sterke mate nog deze van het
vroegere BRTN-koor, wat niet meteen een positieve
beoordeling betekent.
De Vlaamse regering besliste op voorstel van minister
Anciaux, na het brede debat dat de voorbije weken woedde
in de vakpers en in de dag- en weekbladen, en na de ruime
ondersteuning uit culturele middens die het koor te beurt
viel, het VRK verder te subsidiëren, mits aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
- kwaliteitsbewaking en -boordeling dient te gebeuren
door de bevoegde commissie en door een internationale
jury;
- het koor dient een vierjarig beleidsplan in, dat
eveneens wordt beoordeeld, maar daarna kan leiden tot een
vierjarig engagement;
- het maatschappelijk draagvlak dient te worden vergroot,
door een verbreding van de werking naar de koorwereld,
door de organisatie van genre-overschrijdende events,
door samenwerking met amateurkoren, door
interdisciplinaire activiteiten;
- de opdrachten aan Vlaamse componisten moet kwalitatieve
minima bevatten;
- de bestuurlijke band met Vlaams Radio Orkest is geen
probleem, maar een afzonderlijke profilering en
communicatie van het koor zou de visibiliteit ervan sterk
verhogen - het koor functioneert in de feite trouwens
grotendeels onafhankelijk van het orkest.
Symfonieorkest
Het Symfonieorkest van Vlaanderen heeft ook haar plaats
in het orkestenlandschap en voert vandaag reeds een
complementaire koers t.a.v. de beide grote orkesten. Met
de geringe middelen die het vandaag ter beschikking
heeft, is dit orkest er in geslaagd om reeds een soepele
structuur uit te bouwen. Het verhogen van de
werkingsmiddelen moet het orkest in staat stellen om een
constant hoog peil te halen bij de uitvoeringen. Doordat
dit orkest kleinschaliger van opzet is, heeft het een
belangrijke spreidingsopdracht en is het in staat om het
symfonisch repertoire in diverse grote en kleine zalen te
brengen.
Bert Anciaux zal met de twee orkesten en het koor verder
onderhandelen om voor het einde van het jaar met deze
resultaten naar de Vlaamse regering te stappen. Op basis
hiervan zal een langetermijnvisie ontwikkeld worden.
persinfo : Koen T'Sijen, woordvoerder van
minister Anciaux - tel. 02 553 28 11
e-mail: persdienst.anciaux@vlaanderen.be