ABP
ABP neemt afstand van artikel in Volkskrant
Teleurstellend en oppervlakkig. Dat is de mening van ABP over het artikel ABP stuurt nieuw Kabinet rekening uit het verleden in De Volkskrant van vrijdag 28 juni. Het artikel is gebaseerd op een interview met de ABP-directeur Financiën J. van de Poel. In het interview is uitgelegd hoe een bedrijfstakpensioenfonds werkt en voor welke problemen de pensioenfondsen zich in deze tijd gesteld zien. Tegen die achtergrond is de inhoud van het artikel in de Volkskrant teleurstellend. Het artikel blijft aan de oppervlakte en bestaat uit losse opmerkingen, waarbij het verband verloren is gegaan.
Kern van het interview is dat nadrukkelijk onderscheid gemaakt moet
worden tussen structurele en incidentele themas. Dat de
beleggingsresultaten nu tegenvallen is lastig maar geen reden tot
paniek of vergaande maatregelen.
Uitgelegd is dat, zelfs indien er nog twee slechte beleggingsjaren
volgen, de pensioenen niet direct in gevaar zijn. Iets anders is dat
de pensioenfondsen, dus ook ABP, zich geplaatst zien voor een aantal
algemene maatschappelijke ontwikkelingen. Die dwingen tot nadenken
over de wijze waarop de verworvenheden van een collectieve
pensioenregeling, die gebaseerd is op solidariteit, ook voor de
toekomst behouden kunnen blijven.
Voorbeelden van die ontwikkelingen zijn de vergrijzing en in relatie
daarmee de spanning tussen vervroegd uittreden en de groeiende
behoefte aan arbeidsparticipatie. Tegen die achtergrond is moet een
pensioenfonds de risicodeling tussen generaties bekijken omdat een
evenwichtige verdeling van lusten en lasten over alle betrokken
partijen dé manier is om de solidariteit in stand te houden. Daarbij
gaat het enerzijds om de premiebetalers (werkgevers en werknemers) en
anderzijds om de gepensioneerden.
ABP beklemtoont dat tegen de achtergrond van deze lange termijn
ontwikkelingen structurele maatregelen nodig zijn vóór het moment dat
de financiële positie van het fonds dit niet meer toestaat. Nu is nog
voldoende tijd voor structurele maatregelen zodat ook op de langere
termijn de voordelen van een collectieve en op solidariteit gebaseerde
pensioenregeling overeind blijven.
Structurele aanpassingen hebben geen verband met een eventuele korte
termijnproblematiek. Zij zijn namelijk al langere tijd onderwerp van
analyse en overleg met sociale partners, hetgeen ook bij de publicatie
van het jaarverslag ABP over 2001 is gezegd.
Tijdens het interview is ook gesproken over de noodzaak om de
loon-premie-spiraal te doorbreken. Als de pensioenpremies moeten
stijgen, legt dit beslag op de loonruimte en veroorzaakt hogere
looneisen. De loonontwikkelingen worden een-op-een doorgegeven aan de
gepensioneerden waardoor weer extra verplichtingen ontstaan voor het
pensioenfonds. En dus moeten de premies weer omhoog. Omstandig is in
het interview uitgelegd hoe deze spiraal doorbroken zou kunnen worden.
Zeer in het bijzonder is de nadruk gelegd op het feit dat de traditie
van het poldermodel inhoudt dat sociale partners, juist in moeilijker
tijden, hun verantwoordelijkheid nemen. In plaats daarvan wordt in de
tekst gesuggereerd dat het de regering is die de beslissingen zou
moeten nemen. Het poldermodel is uitdrukkelijk geprezen als hét middel
bij uitstek om solidariteit tussen de generaties als een onderdeel te
beschouwen van de loononderhandelingen.
De uitleg over de noodzaak om de premie op korte termijn te verhogen
is ook niet terug te vinden in het artikel. Ook hier is het verband de
intergenerationele solidariteit. Concreet is gesteld dat de indexering
pas ter discussie kan komen als de fondspositie onvoldoende is én, en
daar gaat het juist om, als de premie op voldoende niveau is. Het kan
immers niet zo zijn dat de premiebetalers (werkgevers en werknemers)
aan de ene kant minder betalen dan wat hun regeling kost en de andere
kant de gepensioneerden tegelijkertijd wel gekort worden op hun
indexatie.
Van uitholling van verworven rechten is dan ook in het geheel geen
sprake. Ook afgelopen jaar zijn de pensioenen conform de
pensioentoezegging weer geïndexeerd, dit keer met 4,14%. Het interview
is voor een groot deel nou juist gegaan over hoe een eventuele
uitholling in de toekomst kan worden voorkomen.
In het artikel wordt gesuggereerd dat invoering van het nieuwe premiemodel tot hogere kosten voor de sponsor, in dit geval het kabinet, zou leiden. Dit is niet het geval en ook niet gezegd. Het verhogen van het aandeel van de werkgever in de pensioenpremie is alleen genoemd als een mogelijke tijdelijke oplossing gericht op loonmatiging, zodat de indexering volledig in stand kan blijven. Enige relatie met het premiemodel is hier niet aan de orde. De relatie met het premiemodel, zo is gezegd, heeft uitsluitend betrekking op de limiet aan de premiesprong van twee procentpunten per jaar. Deze begrenzing zou ertoe kunnen leiden dat de fondspositie de indexering in gevaar brengt, terwijl de premie nog niet op kostprijsniveau ligt. Welke oplossing wordt gekozen, is aan sociale partners.
Ten slotte de beleggingsresultaten. Toegelicht is dat deze de
afgelopen jaren juist zeer goed waren. Reeds een aantal jaren op rij
presteert ABP beter dan gemiddeld op alle categorieën beleggingen,
hetgeen ook blijkt uit onderstaande cijfers.
De journalist gebruikt in zijn artikel als voorbeeld van slechte
beleggingsresultaten de investering in NIB Capital, die volgens de
journalist op een ramp zou zijn uitgelopen. Deze bewering is echter
volstrekt uit de lucht gegrepen en berust niet op feiten: het
rendement over de investering in de NIB bedroeg 11,5% per jaar.
Performance-overzicht 1994 t/m 2001
Gewogen gemiddelde in % ABP WM-Universum
Aandelen 14,1 % 11,5 %
Vastrentend 7,0 % 6,8 %
Onroerend goed 12,0 % 11,7 %
Totaal 7,9 % 8,6 %
Toelichting:
ABP presteert op alle onderscheiden beleggingscategorieën beter dan
het gemiddelde in de markt. Dat het rendement op totaalniveau toch
lager uitkomt dan gemiddeld is een gevolg van het feit dat ABP pas
sinds de privatisering in 1996 meer in aandelen mag beleggen. Deze
uitbreiding in aandelen kan vanwege de omvang van de bedragen alleen
geleidelijk plaatsvinden. Daardoor heeft ABP niet volledig kunnen
profiteren van de hoge rendementen op aandelen in de negentiger jaren.