Actueel
CBb vernietigt beslissing raad van tucht in de zaak-Peper
Bron: College van Beroep voor het Bedrijfsleven 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 27-06-2002
Op 13 juni 2002 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven
uitspraak gedaan op de beroepen van Peper en drie registeraccountants
van KPMG Forensic Accounting. Deze beroepen waren ingesteld tegen de
beslissing van 8 mei 2001 van de raad van tucht voor
registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten te
Amsterdam.
In zijn beslissing van 8 mei 2001 heeft de raad van tucht geoordeeld
over de klacht van Peper over de wijze waarop de registeraccountants
van KPMG FA onderzoek hebben verricht naar en hebben gerapporteerd
over de uitgaven die Peper in de periode van 1986 tot 3 augustus 1998
als burgemeester van Rotterdam heeft gedaan. De klacht van Peper
bestond uit zes onderdelen, waarvan de raad van tucht er drie
ongegrond en drie gedeeltelijk gegrond, gedeeltelijk ongegrond heeft
bevonden. De raad van tucht zag geen aanleiding de betrokken
registeraccountants een tuchtmaatregel op te leggen. Zowel Peper als
de registeraccountants van KPMG konden zich op onderdelen niet vinden
in de beslissing van de raad van tucht en hebben beroep ingesteld bij
het College.
In zijn uitspraak heeft het College allereerst overwogen dat Peper
geen argumenten heeft aangedragen tegen de ongegrondverklaring door de
raad van tucht van drie klachtonderdelen, zodat de juistheid van de
ongegrondverklaring van deze klachtonderdelen niet meer ter
beoordeling van het College staat.
Vervolgens heeft het College beoordeeld of de raad van tucht de
overige drie klachtonderdelen terecht gedeeltelijk gegrond,
gedeeltelijk ongegrond heeft verklaard. Omdat beide partijen een
aantal gegronde bezwaren tegen de beslissing van de raad van tucht
hebben ingebracht, heeft het College zowel het beroep van Peper als
het beroep van de registeraccountants gegrond verklaard. Het College
is tot de slotsom gekomen dat de drie betreffende klachtonderdelen
vrijwel geheel gegrond dienen te worden verklaard en heeft de
betrokken accountants de maatregel van een schriftelijke berisping
opgelegd.
Bij de zwaarte van de op te leggen maatregel heeft het College in het
bijzonder in aanmerking genomen dat de betrokken accountants naar het
oordeel van het College ernstig tekort zijn geschoten in de naleving
van hun verplichting om, gelet op schade die daardoor mogelijk ten
onrechte aan de reputatie van personen wier uitgaven zijn beoordeeld
zou kunnen worden toegebracht, te vermijden dat aan hun bevindingen
een andere betekenis zou kunnen worden toegekend dan zij - genuanceerd
en in hun context - naar objectieve maatstaven dienden te hebben.
Voorts dient het de betrokken accountants naar het oordeel van het
College ernstig te worden aangerekend, dat zij, toen kort na het
verschijnen van het KPMG-rapport nieuwe informatie werd aangeleverd
die tot belangrijke bijstellingen van hun bevindingen over de
functionaliteit van uitgaven van Peper leidde, hebben verzuimd daaruit
alsnog een passende conclusie te trekken.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE4057
(Zie het originele bericht)