Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
IZ. 2002/1221
datum
18-06-2002
onderwerp
Agenda Landbouwraad, 27 juni 2002 te Luxemburg
TRC 2002/5407
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Hierbij deel ik u mee dat op donderdag 27 juni a.s. te Luxemburg een vergadering gehouden zal worden van de landbouwministers van de Europese Unie. De voorlopige agenda bevat een twaalftal punten. De belangrijkste onderwerpen waarover gesproken zal worden, zijn zoönosen en verwekkers van zoönosen, hygiëne van voedingsmiddelen, veterinair fonds, (evt.) medicamenten voor de kleine diersoorten, stand van zaken BSE, ethylalcohol, groente en fruit, risicoverzekeringen, regels voor het gebruik van de naam 'feta' en over de import van rundvlees van hoge kwaliteit. Duitsland wil graag spreken over het gebruik van GMO's in het bijzonder in zaden.
datum
18-06-2002
kenmerk
IZ. 2002/1221
bijlage
De agenda is als volgt opgebouwd:
1. Goedkeuring van de agenda
2. Goedkeuring van de lijst met A-punten
3. Zoönosen en verwekkers van zoönosen
De Commissie publiceerde in oktober 2001 een verslag over de huidige
situatie met betrekking tot zoönosen en de bestrijding daarvan. De
Commissie concludeert dat er vooruitgang is geboekt op dit terrein
maar intensivering nodig is. De Commissie stelt voor de informatie
over het voorkomen van zoönosen te verbeteren om in de lidstaten
gemeenschappelijke doelstellingen te formuleren die vervolgens in een
nationaal programma geconcretiseerd dienen te worden (voor
consumptie-eieren in 2008 en voor pluimveevlees in 2009).
Tijdens de eerdere besprekingen van dit voorstel spitste de discussie
zich toe op de bestrijding van Salmonella en op de vraag welke dieren
er onder dienen te vallen. Het EP wil dat naast pluimvee ook varkens
onder richtlijn horen vallen. Ik ben van mening dat de maatregelen
voor pluimvee, -vlees en -eieren zo snel mogelijk in werking dienen te
treden. Het risico bestaat dat de discussie over de breedte van de
werkingssfeer leidt tot vertraging van de besluitvorming. Dat zou ik
betreuren.
Voorts wil ik bij dit onderwerp opnieuw aandacht vragen voor een
volledige harmonisatie van de bestrijdings- en controlekosten in de
EU.
4. Hygiëne van voedingsmiddelen
Tijdens de Landbouwraad komt de Verordening van het Europees Parlement
en de Raad inzake levensmiddelenhygiëne ter sprake. De bedoeling is
dat tijdens de Corepervergadering van 14 juni een politiek akkoord
bereikt zal worden over het eerste voorstel, betreffende de algemene
hygiëne-eisen voor levensmiddelen.
Griekenland heeft in eerdere discussies verzocht om een uitzondering
te maken voor directe verkoop van primaire producten aan de consument.
In het compromis van het Voorzitterschap valt deze verkoop wel onder
de verordening maar kunnen lidstaten hiervoor specifieke regelingen
treffen.
In principe kan ik instemmen met het compromis van het
Voorzitterschap, hoewel Nederland grote waarde hecht aan een integrale
benadering van de gehele voedselketen. Dit is in lijn met het belang
dat Nederland hecht aan de toepassing van HACCP, ook op de primaire
productie. Nederland wenst de ruimte te krijgen om HACCP op deze
manier toe te passen.
5. Veterinair Fonds
Het Voorzitterschap heeft aangegeven een herziening van het Veterinair
Fonds noodzakelijk te achten. Tijdens de Raad zal het Voorzitterschap
de ontwerpconclusies, die hij heeft opgesteld, toelichten. Doel van
het Veterinair Fonds is het financieren van bepaalde maatregelen
gericht op de uitroeiing van en de controle op dierziekten door:
* specifieke veterinaire maatregelen: urgente maatregelen in geval
van bepaalde ziektes wanneer deze zich in een lidstaat voordoen;
* programma's voor de uitroeiing van en de controle op de
belangrijkste dierziekten;
* veterinaire controles.
Het initiatief van het Voorzitterschap tot herziening van het
Veterinair Fonds kan ik ondersteunen. Het is nodig de huidige
aanwending van de middelen te heroverwegen mede gelet op de
bedreigingen - zoals BSE, MKZ en KVP - en de daaruit voortkomende hoge
kosten zoals die in de laatste jaren actueel zijn geworden. Ik ben van
mening dat meer aandacht dient uit te gaan naar de eigen
verantwoordelijkheid van nationale autoriteiten, bijvoorbeeld door te
controleren of er voldoende maatregelen getroffen zijn om een uitbraak
te voorkomen en door consequenties te verbinden aan risicovol gedrag.
Het huidige Veterinaire Fonds is vooral een financieel instrument. Het
is nodig dat het element van sturing van het Veterinair Fonds
versterkt wordt zodat er meer prikkels tot goed gedrag vanuit gaan.
6. Medicamenten voor de kleine soorten (evt.)
Het Voorzitterschap heeft aangegeven eventueel te willen spreken over
diergeneesmiddelen voor zogenaamde 'minor species'. Dat zijn
diersoorten waarvoor het commercieel niet interessant is
diergeneesmiddelen te ontwikkelen en te laten registeren. Vooralsnog
zijn geen documenten beschikbaar, maar het Voorzitterschap denkt
erover de dossierbescherming voor geneesmiddelen te verlengen indien
de middelen voor meerdere diersoorten zijn geregistreerd. Dat zou
fabrikanten een stimulans geven de middelen voor meerdere soorten aan
te melden. Momenteel is het nog hoogst twijfelachtig of dit onderwerp
echt op de Raad besproken zal worden.
7. Stand van zaken BSE
Commissaris Byrne zal tijdens de landbouwraad een reactie geven op een
nieuw advies van het Scientific Steering Committee (SSC). Dit comité
is van mening dat de leeftijd waarop de wervelkolom verwijderd dient
te worden - nu is dat twaalf maanden -, geen bijstelling naar beneden
behoeft. Wel wil de Commissie een discussie starten over de vraag of
de leeftijdsgrens niet naar boven kan worden verschoven voor runderen
die zijn geboren ná instelling van het voederverbod. De Commissie wil
verder met de lidstaten spreken over een mogelijke aanpassing van de
criteria voor de beoordeling van de risicostatus van lidstaten.
8. Ethylalcohol
Ter bespreking ligt een voorstel van de Commissie voor een
monitoringssysteem voor ethylalcohol van landbouwproducten. Dit
voorstel vloeit voort uit een onderzoek naar de huidige economische
moeilijkheden en beperkte toekomstperspectieven voor de sector. De
Raad verzocht in juli 2000 om een onderzoek naar de wenselijkheid van
een monitoringsraamwerk voor ethylalcohol.
Vooralsnog kiest de Commissie voor een 'lichte' Gemeenschappelijke
Marktordening voor het monitoringssysteem. De Commissie beoogt met het
voorstel de informatievoorziening in de markt te verbeteren en de
transparantie in de sector te verhogen. In het voorstel zijn geen
interventiemaatregelen voorzien. Derhalve zijn er geen financiële
gevolgen voor het EU-budget.
Na eerdere discussies in de Raad bleef een drietal discussiepunten
over:
1. de naam van het systeem: wel of geen marktordening;
2. hoe om te gaan met de staatssteunregeling;
3. de onderbrenging van synthetische alcohol in het systeem.
De meeste lidstaten hebben geen moeite met een lichte marktordening.
Een aantal lidstaten heeft echter te kennen gegeven hier bezwaren
tegen te hebben. Het Voorzitterschap stelt nu voor te spreken over een
'kader van specifieke maatregelen'.
De meeste lidstaten kiezen op grond van pragmatische overwegingen voor
het onderbrengen van synthetische alcohol in dit voorstel. Voor deze
alcohol gaan echter minder verplichtingen gelden.
Een aantal lidstaten heeft geen moeite met de Duitse steun aan de
sector.
Met enkele andere lidstaten heeft Nederland die moeite uit principiële
overwegingen wel. Bovendien ondervindt onze industrie nadeel van de
Duitse maatregelen.
Ik steun het voorstel voor deze kaderregeling, die ik het liefst met
het Voorzitterschap 'een kader van specifieke maatregelen' wil noemen,
omdat het de transparantie op de alcoholmarkt vergroot. Nederland
stemt in met de uitbreiding van de regeling tot synthetische alcohol,
maar is tegen een volledige gelijkstelling daarvan met de ethylalcohol
uit landbouwproducten.
9. Marktordening groenten en fruit
Tijdens de vergadering van de Raad zal het Spaanse Voorzitterschap
ontwerpconclusies presenteren voor aanpassingen van de
Gemeenschappelijk Marktordening voor Groenten en Fruit (Verordening
2200/96).
Deze ontwerpconclusies vloeien voort uit een bespreking van het
evaluatierapport over het functioneren van de herziene marktordening
dat de Commissie begin 2001 aan de Raad heeft voorgelegd.
De ontwerpconclusies hebben onder meer betrekking op het
bewerkstelligen van een vereenvoudiging van de marktordening, het
stimuleren en het versterken van telersverenigingen, het aanscherpen
van kwaliteitscriteria en een verbetering van de steunregeling door
een grotere samenhang en complementariteit aan te brengen tussen de
Marktordening voor Groenten en Fruit en de regeling voor
plattelandsontwikkeling.
Nederland steunt in grote lijnen de conclusies van het Voorzitterschap
en is het eens met een aanpassing van de marktordening onder
voorwaarde dat dit geschiedt binnen de gestelde financiële kaders.
Voorts acht Nederland het van uitermate groot belang om de regelgeving
voor het oprichten van grensoverschrijdende telersverenigingen te
versoepelen en dat er meer uniformiteit in de toepassing van de
regelgeving komt.
10. Risicoverzekeringen in de landbouw
Verzekeringsstelsels in de landbouw staan internationaal in de
belangstelling.
Het Spaanse Voorzitterschap plaatste het op de EU-agenda en
organiseerde er de vorige maand een congres over. De resultaten van
dit congres zijn verwerkt in de ontwerpconclusies van de Raad,
waarover nu discussie zal plaatsvinden.
Het Voorzitterschap stelt voor te onderzoeken of de inkomens van
landbouwers door middel van verzekeringen zijn te beschermen tegen de
gevolgen van liberalisering en natuurlijke risico's. Dit doel kan
bereikt worden door:
* studies op het gebied van risicoanalyse;
* onderzoek naar instrumenten om risico's te beheersen;
* uitwisseling van informatie tussen de lidstaten.
Op hoofdlijnen onderschrijf ik de benadering van het Voorzitterschap.
Mijn standpunt over deze materie heb ik u reeds meegedeeld per brief
van 11 april jl. In mijn visie is het niet nodig om instrumenten te
ontwikkelen die de normale fluctuaties van de markt opvangen. Bij
extreme inkomensfluctuaties daarentegen, zoals bij rampen, kan de
overheid zorgen voor een uiterste vangnet. Publiek-private
verzekeringssystemen zoals toegepast bij het Diergezondheidsfonds
zouden hier uitkomst kunnen bieden.
11. De benaming 'feta'
Het verlenen van een Beschermde Geografische Aanduiding (BGA) aan feta
uit Griekenland was vanaf het begin een twistpunt tussen Denemarken,
Duitsland, Frankrijk enerzijds en de Commissie en Griekenland
anderzijds.
De drie genoemde, feta-producerende landen buiten Griekenland mochten
geen feta meer produceren, waarna deze landen een procedure aanspanden
bij het Hof en in 1999 in het gelijk werden gesteld. De Commissie kwam
in 2001 met een nieuw voorstel, gebaseerd op een rapport van het
Wetenschappelijk Comité.
Ik steun dit voorliggende voorstel van de Commissie om feta te zien
als een typisch Grieks cultuurproduct dat de Beschermde Geografische
Aanduiding verdient.
12. Rundvlees van hoge kwaliteit
Bij de invoer van rundvlees uit derde landen spelen invoercontingenten
een belangrijke rol. Een aantal van deze derde landen heeft vorig jaar
problemen ondervonden als gevolg van de BSE- en MKZ-crises.
Commissaris Fischler wil twee van deze landen tegemoet komen door een
extra invoercontingent rundvlees van hoge kwaliteit te openen. Het
gaat om een eenmalig extra contingent voor Argentinië van 10.000 ton
en een nieuw jaarlijks contingent van 1.000 ton voor Paraguay.
Nederland staat in beginsel positief tegenover het Commissievoorstel.
Het past in het streven naar verdere liberalisatie van de wereldhandel
om ook voor Paraguay een contingent te openen voor rundvlees van hoge
kwaliteit. Gezien de economische problemen in Argentinië is het
gerechtvaardigd compensatie te bieden voor de economische schade die
er geleden is doordat het contingent het afgelopen jaar niet volledig
kon worden benut.
13. Diversen
Duitsland heeft onder het punt diversen aandacht gevraagd voor de
impact van ggo's in de landbouw. Dit naar aanleiding van de publicatie
van een rapport van het Joint Research Centre dat de Commissie op 22
mei jl. het licht deed zien.
Een belangrijke conclusie in het rapport is dat het in een regio met
10-15% ggo's heel moeilijk is om te voldoen aan de tolerantiedrempel
van 0,1% voor onvoorziene aanwezigheid van ggo's.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst
---