OPTA
Beleidskader
De beoordeling van de bovengrens op
kostenoriëntatie van
eindgebruikerstarieven van de vaste
telefoondienst van KPN voor de periode
van 1 juli 2002 tot 1 juli 2006
OPTA, 27 juni 2002
OPTA/EGM/2002/201218
Hoofdstuk 1 Inleiding
1. Sinds 1 juli 1999 wordt de maximale hoogte van KPN's eindgebruikerstarieven van de vaste openbare
telefoondienst (hierna: eindgebruikerstariefregulering) gereguleerd middels een systeem van price
caps1 (ook wel: tariefplafondsysteem). Op grond van dit systeem dienen de tarieven van een aantal
door KPN geleverde diensten, waaronder het abonnement, het verkeer binnen (biba) en buiten
(buba) de regio en het verkeer van een vaste naar een mobiele aansluiting2 (hierna: retentie vast-
mobiel KPN), jaarlijks gemiddeld met een bepaald percentage te dalen. Dit systeem heeft een looptijd
van 3 jaar en loopt af op 1 juli 2002. Het tariefplafondsysteem heeft er toe bijgedragen dat de
tarieven in de afgelopen drie jaar gemiddeld genomen zijn gedaald.
2. Het college dient zich uit te spreken over de wijze waarop de maximale hoogte van
eindgebruikerstarieven van KPN na 1 juli 2002 gereguleerd dient te worden. Daarbij sluit het college
aan bij het nieuwe ONP kader. In dit kader wordt nadruk gelegd op beslechting van wholesale
belemmeringen. Het opleggen van ex ante eindgebruikersverplichtingen kan slechts onder stringente
voorwaarden. Het college wenst (markt)partijen voor langere duur zekerheid te bieden aangaande de
maximale hoogte van de eindgebruikerstarieven. In de nota van bevindingen3 heeft het college
aangegeven op welke wijze zij voornemens is tarieven te reguleren.
3. De nota van bevindingen geeft weer op welke wijze toekomstige tariefregulering voor de door KPN
aangeboden eindgebruikers- en interconnectiediensten onderling dient te worden geïntegreerd.
Daarbij wordt rekening gehouden met toekomstige regelgeving, gebaseerd op het nieuwe ONP kader,
waarbij de nadruk van de regulering komt te liggen op het verzekeren van toegang. Indien toegang
door marktpartijen op het netwerk van KPN verzekerd is, is er minder noodzaak om op de relevante
eindgebruikersmarkten stringente ex ante verplichtingen op te leggen. De gedachtegang daarbij is
dat indien toegang verzekerd is, concurrentie op eindgebruikersmarkten in beginsel ook verzekerd is.
4. In deze notitie wordt aangegeven hoe het college in de periode van 1 juli 2002 tot 1 juli 2006
tariefvoorstellen van KPN voor de aansluiting, het verkeer binnen (biba) en buiten (buba) de regio en
het verkeer van een vaste naar een mobiele aansluiting, zal beoordelen. Deze notitie is een nadere
uitwerking van de nota van bevindingen en kan worden beschouwd als het voorgenomen beleid van
het college ten aanzien van de regulering van de eindgebruikerstarieven van 1 juli 2002 tot 1 juli
2006.
5. Deze notitie is als volgt opgebouwd. In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de bestaande en
toekomstige wetgeving. Ook komen in dat hoofdstuk de beleidsvoornemens van het college aan de
1 Oordeel van het college van 27 september 1999 over de tariefplafonds voor de telefoontarieven van KPN 1999
2002, OPTA/EGM/99/7526.
2 Voor het verkeer van een vaste aansluiting naar een mobiele bestemming geldt dat alleen het verschil tussen de
eindgebruikerstarieven en de aan mobiele operators betaalde `terminating access'-vergoedingen, de zogeheten
retentie (hierna: retentie vast-mobiel) wordt opgenomen in de te gelden eindgebruikerstariefregulering.
3 Nota van bevindingen 'Integrale tariefregulering voor eindgebruikers- en interconnectiediensten' van 26 april
2002, kenmerk OPTA/EGM-IBT/2002/201084. Voorafgaand hier aan heeft een consultatie plaatsgevonden.
Consultatiedocument 'Integrale tariefregulering voor eindgebruikers- en interconnectiediensten' van 26 november
2001, kenmerk OPTA/EGM-IBT/2001/203548.
---
orde en wordt ingegaan op wholesale belemmeringen. In hoofdstuk 3 komt de uitwerking van de
beleidsvoornemens aan de orde. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op een aantal praktische onderdelen
voortvloeiend uit de in deze notitie beschreven beleidsvoornemens. In het laatste hoofdstuk vindt u
de conclusies.
Hoofdstuk 2 Achtergrond
6. Thans worden KPN's eindgebruikerstarieven op grond van artikel 35 van het Besluit ONP huurlijnen en
telefonie (hierna: Boht) op kostenoriëntatie beoordeeld. Kostengeoriënteerd wil zeggen dat tarieven
gebaseerd dienen te zijn op kosten inclusief een redelijk rendement. Op grond van deze verplichting
beoordeelt het college zowel de bovengrens als de ondergrens van de tarieven van de door KPN
aangeboden eindgebruikersdiensten op kostenoriëntatie.
7. Met het reguleren van de bovengrens van de eindgebruikerstarieven van KPN wordt beoogd
gebruikers te beschermen tegen te hoge tarieven op markten waar concurrentie (nog) niet voor
voldoende neerwaartse druk op de prijzen zorgt.
8. Op grond van de huidige regelgeving dient het college te beoordelen of de tarieven van de vaste
telefoondienst van KPN voldoende kostengeoriënteerd zijn. In beginsel dienen de tarieven jaarlijks
op kostenoriëntatie te worden getoetst.
9. Vanaf 1 juli 1999 tot 1 juli 2002 zijn de eindgebruikerstarieven van KPN gereguleerd door middel van
een systeem van tariefplafonds. Deze vorm van tariefregulering is effectief gebleken. Gedurende de
tariefplafond-periode zijn de tarieven van KPN gemiddeld genomen met tien procent gedaald4. In
vergelijking met de meeste andere Europese landen zijn de eindgebruikerstarieven van KPN laag.
10. Vanaf 1 juli 2002 dient een nieuw reguleringssysteem van kracht te zijn. Het college heeft bij de
invulling van dit reguleringssysteem zo veel mogelijk aangesloten bij de nieuwe ONP regelgeving.
Deze nieuwe ONP regelgeving dient door de Lidstaten vóór 25 juli 2003 te worden geïmplementeerd.
11. In paragraaf 3.2 van de nota van bevindingen staat beschreven wat de hoofdprincipes zijn van de
nieuwe ONP regelgeving. Kortweg komt deze er op neer dat regulering van diensten achterwege moet
worden gelaten indien sprake is van effectieve concurrentie. Indien geen sprake is van effectieve
concurrentie dient de nadruk bij het reguleren van de markt te liggen op het wegnemen van
wholesale belemmeringen. Als deze belemmeringen zijn weggenomen hoeft er geen reden meer te
zijn om eindgebruikerstarieven op stringente wijze te reguleren. Immers, de gedachtegang is dat
indien toegang verzekerd is, concurrentie op retail markten in beginsel ook mogelijk is die voor
voldoende prijsdruk zal zorgen.
12. Bij een analyse van effectieve concurrentie moet onder meer worden onderzocht of de markt in de
toekomst effectief concurrerend zal zijn en dus of een eventueel gebrek aan effectieve concurrentie
blijvend is. In lijn met de benadering van de Commissie verwacht het college dat met ingang van het
4 Marktmonitor Telecom 2001, OPTA.
---
nieuwe ONP kader meer nadruk komt te liggen op het verzekeren van toegang, waardoor er minder
noodzaak is om op de relevante retail markten stringente ex ante verplichtingen op te leggen.
13. Op grond van het nieuwe ONP kader zullen in de toekomst alleen ex ante retail verplichtingen kunnen
gelden indien er geen effectieve concurrentie op de relevante markt is én de verplichtingen uit
hoofde van de wholesale regulering en die samenhangend met C(P)S niet hebben geleid of zullen
leiden tot het bereiken van de doelstellingen van het nieuwe ONP kader.
14. Het wegnemen van wholesale belemmeringen zal moeten leiden tot een marktsituatie die als meer
concurrerend kan worden beschouwd. De verwachting is dat de concurrentiedruk toeneemt, maar nog
niet zal leiden tot effectieve concurrentie. De toenemende concurrentiedruk wordt bepalend voor het
vaststellen van de eindgebruikerstarieven. Dit kan leiden tot lagere prijzen. Echter,
tariefsverhogingen zijn, zoals is te zien in andere concurrentiële markten, ook denkbaar. Het college
meent eindgebruikers te moeten beschermen tegen onredelijke prijsstijgingen. Het college zal dit
vorm geven door per dienst een maximale tariefstijging toe te staan. Excessieve prijsstijgingen
worden hiermee onmogelijk. Naar het oordeel van het college vormt deze wijze van reguleren,
gegeven de huidige stand in de ontwikkeling van concurrerende markten, de beste balans tussen
consumentenbescherming en concurrentiebevordering.
15. Zoals beschreven in de nota van bevindingen is het voor marktpartijen van groot belang om een
voldoende mate van zekerheid te hebben over de wijze waarop interconnectie- en
eindgebruikerstarieven zich zullen ontwikkelen. Anderzijds ontwikkelt de telecommunicatiemarkt zich
nog steeds snel, waardoor een lange reguleringsperiode niet voor de hand ligt. Bovenstaande
afwegend vindt het college een reguleringsperiode van vier jaar, met een evaluatie5, een redelijke
termijn.
16. In lijn met het nieuwe ONP kader heeft het college reeds nu een inventarisatie gemaakt van de
wholesale belemmeringen die naar de inzichten van het college dermate groot zijn dat zij resulteren
in een situatie waarin het niet aannemelijk is dat er op de markt voor vaste openbare telefonie
binnen afzienbare tijd voldoende concurrentiële prijsdruk zal ontstaan. Deze wholesale
belemmeringen zijn, tezamen met de maatregelen die de belemmeringen zouden moeten wegnemen,
door het college beschreven in `Maatregelen op wholesale niveau' d.d. 8 mei 2002.
17. De wholesale belemmeringen betreffen de volgende onderwerpen:
1. Wholesale tariefregulering voor de periode 1 juli 2002 tot 1 juli 2003
2. Financiële rapportage
3. Proportionele toerekening van wholesale specifieke kosten
4. Aangepaste toepassing van de prijssqueezetoets
5. Meerjarige tariefreguleringssystemen
6. Lokale interconnectie
7. Interconnecterende huurlijnen
8. Carrier Preselectie
5 Zie alinea 35.
---
18. KPN heeft zich op 8 mei 20026 gecommitteerd aan het wegnemen van de door het college
geconstateerde belemmeringen.
19. In de periode 26 april tot en met 27 juni 2002 heeft het college de uitvoering van de wholesale
maatregelen door KPN langs de lijnen van de verschillende in het slotdocument begrepen
onderwerpen gecontroleerd. Dit in relatie tot het in de nota van bevindingen ten aanzien van de
retail tariefregulering uitgesproken beleidsvoornemen (in casu de introductie van retail
veiligheidsplafonds gedurende de periode 1 juli 2002 tot 1 juli 2006 met een tussentijdse evaluatie7,
gegeven de uitvoering door KPN van de gespecificeerde wholesale maatregelen). In `Wholesale
maatregelen door KPN te treffen in het kader van het beleidsvoornemen van het college van OPTA
betreffende de retail tariefregulering voor de periode 1 juli 2002 tot 1 juli 2006' van 27 juni 20028
heeft het college de geldende stand van zaken ten aanzien van de feitelijke uitvoering van het door
KPN uitgesproken wholesale commitment beschreven. Hierbij zijn tevens de inzichten van andere
marktpartijen betrokken.
20. Het college heeft geconstateerd dat KPN de in het slotdocument geformuleerde wholesale
maatregelen, die op het moment van schrijven van bedoelde brief weggenomen hadden moeten zijn,
heeft uitgevoerd. Het college ziet op dit moment derhalve geen reden om af te zien van verdere
uitvoering aan het beleidsvoornemen inhoudende de introductie van retail veiligheidsplafonds
gedurende de periode 1 juli 2002 tot 1 juli 2006.
21. Door het wegnemen van wholesale belemmeringen zal concurrentie toenemen en is strikte regulering
van de eindgebruikerstarieven niet noodzakelijk. Het betreft hier de regulering van de diensten
verkeer binnen en buiten de regio en de retentie vast-mobiel van KPN. Ter bescherming van
eindgebruikers is het college voornemens een veiligheidsplafond voor eindgebruikerstarieven te
hanteren. Als veiligheidsplafond van de eindgebruikerstarieven van KPN is door het college gesteld
dat voor de periode 1 juli 2002 tot 1 juli 2006 de door KPN gehanteerde tarieven per dienst jaarlijks
maximaal zouden mogen stijgen met de inflatie9.
22. Voor telefoonaansluitingen, waar op korte of middellange termijn geen concurrentie wordt verwacht,
is het college voornemens, ten behoeve van de eindgebruiker, een meer stringente bescherming toe
te passen, te weten rendementsregulering.
Aansluitingen
23. De gehele dienst aansluitingen bestaat uit de onderdelen abonnement (Belbasis, Belplus en
Belbudget), PSTN en ISDN2 met bijbehorende eenmalige vergoedingen (contractsovername,
6 Brief namens Raad van Bestuur KPN van 8 mei 2002, kenmerk 2002-U-00361-RvB.
7 Zie alinea 35.
8 OPTA/EGM-IBT/2002/201712.
9 Een uitzondering geldt in de situatie waarin KPN hogere vergoedingen aan met KPN interconnecterende partijen
voor het termineren van verkeer op hun netwerk (offnet verkeer) moet doorberekenen in haar eigen
eindgebruikerstarieven.
---
verhuizing/migratie en nieuwe aanleg). De verschillende onderdelen van de dienst worden niet
afzonderlijk op de bovengrens gereguleerd. Dit betekent dat de bij aansluitingen behorende
specifieke diensten als ware het een 'mandje' van diensten worden gereguleerd.
24. De afwezigheid van effectieve concurrentie, gecombineerd met de verwachting dat de situatie op de
markt voor aansluitingen niet binnen afzienbare tijd zal opschuiven in de richting van effectieve
concurrentie rechtvaardigen, conform het gestelde in de nota van bevindingen, de inzet van meer
stringente ex-ante tariefregulering.
25. Dit zal inhouden dat het KPN de komende vier jaar niet toegestaan wordt om meer dan redelijke
rendementen op de dienst aansluitingen te behalen. Het college zal in een dergelijke situatie de
dienst aansluitingen voor deze periode dan ook reguleren middels een price cap-systeem in vorm van
PC=CPI-X, waarbij de CPI staat voor de consumentenprijsindex en de X de te behalen
efficiencybesparing is.
26. Bij de bepaling van de hoogte van de X houdt het college rekening met de behaalde rendementen op
de dienst aansluitingen en met de verwachte omzet- en kostenontwikkeling. In de nota van
bevindingen is aangegeven dat een versoepeling van de bovengrensregulering voor deze dienst
vooralsnog niet aan de orde is. In de huidige price cap-periode wordt een grens aan de
maximumstijging gesteld ter hoogte van de inflatie. Het college heeft op basis van KPN's ONP
rapportages10 geconstateerd dat de afgelopen jaren op de dienst aansluitingen door KPN geen
bovenmatige rendementen worden behaald. Tevens verwacht het college niet dat er zich de komende
vier jaar ontwikkelingen zullen voordoen die leiden tot grote wijzigingen in de omzet- en
kostenontwikkeling. Ook de ontwikkeling in de behaalde rendementen geeft geen aanleiding om de
conclusie te rechtvaardigen dat KPN in de komende vier jaar bovenmatige rendementen zal behalen.
Gezien de aard van de dienst aansluitingen acht het college het redelijk dat KPN in staat wordt
gesteld om haar tarieven voor de dienst aansluiting te compenseren voor de inflatie, aangezien
aangenomen mag worden dat KPN als gevolg van inflatie geconfronteerd zal worden met stijgende
kosten. Concreet betekent dit dat het college een price cap-verplichting oplegt aan KPN voor de
dienst aansluitingen ter hoogte van de jaarlijkse inflatie11. In formulevorm: PC=CPI-X, waarbij X=0
(nul).
Verkeersdiensten
27. Zoals reeds aangegeven in het beleidsvoornemen, is de verwachting dat het wegnemen van wholesale
belemmeringen de concurrentiële situatie voor de diensten verkeer binnen de regio, verkeer buiten
de regio en retentie vast-mobiel KPN zal verbeteren. Als bovengrens voor de betreffende retail
tarieven wordt daarom slechts een veiligheidsplafond per individuele dienst gehanteerd van PC=CPI-
0. Veiligheidsplafonds zijn niet-stringente tariefplafonds, waar naar verwachting de feitelijke
prijsontwikkeling als gevolg van concurrentiedruk in de markt onder blijft. Met een dergelijk
10 Rapportage als bedoeld in artikel 35 van het Boht.
11 Het begrip inflatie wordt in hoofdstuk vier nader toegelicht.
---
veiligheidsplafond kan excessieve prijsvorming worden voorkomen.
28. De uitkomst van zowel de meer strikte vorm van tarieftoezicht (aansluitingen), als het hanteren van
veiligheidsplafonds (verkeerstarieven) is gelijk. De striktere vorm van toezicht leidt niet tot het
afromen van rendementen, gezien de huidige en verwachte rendementsontwikkeling.
Reacties marktpartijen
29. Op 16 mei jl. heeft het college over zijn beleidsvoornemen met betrekking tot de tariefregulering van
de vaste openbare telefoondienst een rondetafel-bijeenkomst georganiseerd. Hier zijn marktpartijen
in de gelegenheid gesteld hun opvatting te geven met betrekking tot de bovengenoemde afweging
tussen het wegnemen van wholesale belemmeringen en de te gelden eindgebruikerstariefregulering.
30. Tijdens deze rondetafel-bijeenkomst hebben partijen aangegeven zich in beginsel te kunnen vinden
in de door het college uitgezette beleidslijn. Echter, diverse marktpartijen gaven aan twijfels te
hebben of het commitment van KPN daadwerkelijk zou leiden tot het wegnemen van de
geconstateerde wholesale belemmeringen. Met name bestond de vrees er uit dat na 1 juli 2002, als
KPN al meer retail vrijheid heeft, in de operationele uitwerking toch belemmeringen zullen voordoen.
31. Het college merkt op dat de deadline voor het wegnemen van een aantal wholesale belemmeringen
inderdaad ligt na de datum dat het nieuwe retailregime van start gaat. Het is dus van belang dat het
wegnemen van wholesale belemmeringen na 1 juli niet stil komt te liggen. Het college heeft daarom
in een aantal waarborgen voorzien.
32. Ten eerste is het college, indien zou blijken dat KPN de wholesale belemmeringen welke zijn
opgenomen in het document `maatregelen op wholesale niveau' d.d. 8 mei 2002 niet wegneemt,
voornemens, gelet op het commitment van KPN en de goede documentatie van zowel de wholesale
belemmeringen als het commitment spoedig handhavingsmaatregelen ten uitvoer te brengen.
33. De wholesale belemmeringen vormden, voor zover het college bekend, de belangrijkste
toetredingdrempels voor (potentiële) concurrenten. Zoals reeds aangegeven in het beleidsvoornemen
van 26 april 2002, is het mogelijk dat er zich nieuwe wholesale belemmeringen kunnen ontwikkelen.
Conform de aanstaande ONP regelgeving zal het college, bij het niet door KPN wegnemen van deze
belemmeringen, eerst alle zijn ter beschikking staande rechtsmiddelen inzetten om wegneming van
de betreffende wholesale belemmeringen af te dwingen. De tweede waarborg bestaat eruit dat indien
dit geen resultaat zal opleveren, het retailbeleid heroverwogen zal dienen te worden.
34. Daarnaast is het college van oordeel dat het KPN niet kan worden toegestaan om in het eerste
reguleringsjaar (in casu 1 juli 2002 tot 1 juli 2003) haar tarieven onmiddellijk te verhogen. Gegeven
het feit dat KPN een aantal belangrijke wholesale maatregelen vlak vóór, op, of vlak na 1 juli 2002,
dient te nemen, waaronder de aanpassing van de dienst Carrier Preselectie per 1 augustus 2002, is
het college van oordeel dat KPN vanaf 1 augustus 2002 eventuele tariefverhogingen voor
---
verkeersdiensten en vanaf 1 september 2002 verhogingen in tarieven die onderdeel uitmaken van de
dienst aansluiting mag doorvoeren.
Evaluatie
35. Op het moment dat het nieuwe ONP kader in nationale wet- en regelgeving is geïmplementeerd, naar
verwachting in 200412, is het college gehouden om de invulling van de eindgebruikerstariefregulering
conform de nieuwe ONP systematiek te evalueren. Grondige marktanalyses zullen daarbij inzicht
geven in de op de verschillende retail markten aanwezige concurrentiedruk. Gegeven de mogelijke
aanwezigheid van wholesale belemmeringen zal daarbij blijken in welke mate de tariefregulering
dient te worden aangepast. Het college zal op basis van deze marktanalyses ook aangeven onder
welke voorwaarden eindgebruikerstariefregulering stapsgewijs verder kan worden afgebouwd (sunset
clauses). Ongewijzigd blijft dat op die retail markten waar KPN is aangewezen als een partij met
aanmerkelijke macht op de markt, de effectieve werking van de concurrentie door middel van
ondergrensregulering zeker dient te worden gesteld.
Hoofdstuk 4 Praktische werking veiligheidsplafonds
Prijsplafond per dienst
36. Het college wenst zoveel mogelijk aan te sluiten bij de systematiek van het nieuwe ONP kader. Zoals
aangegeven houdt dit onder andere in dat de te gelden eindgebruikerstariefregulering afhankelijk is
van de concurrentiesituatie op de relevante markt. Het college is van oordeel dat hieruit automatisch
voortvloeit dat het prijsplafond geldt per dienst (en dus per relevante markt), en niet voor een
mandje van diensten. Aldus wordt voorkomen dat KPN, indien onverhoopt op bijvoorbeeld de markt
voor verkeer binnen de regio de concurrentie zich niet ontwikkelt zoals verwacht, bovenmatige
prijsstijgingen op deze markt kan compenseren door extra prijsdalingen op een meer concurrerende
markt, zoals verkeer buiten de regio.
Moment implementatie tariefwijzigingen
37. De minder stringente retail tariefregulering brengt met zich mee dat het college aan KPN minder
eisen behoeft te stellen ten aanzien van de momenten wanneer tariefwijzigingen mogen worden
doorgevoerd. Concreet betekent dit dat het KPN toegestaan wordt, afgezien van het eerste
reguleringsjaar, aan het begin van een reguleringsjaar zijn tarieven met CPI te verhogen.
12 Voor de implementatie van het nieuwe ONP kader in de nationale regelgeving geldt als voorgenomen uiterste
datum juli 2003. Het college heeft signalen ontvangen dat de implementatie van het nieuwe ONP kader meer tijd zal
vergen. Ook sluit het college niet uit dat daarna de artikel 7 procedure van de Kaderrichtlijn gevolgd dient te
worden ter goedkeuring van op nationaal niveau nader afgebakende product- en dienstenmarkten. Er dient derhalve
rekening te worden gehouden met de situatie dat de feitelijke toepassing van het nieuwe wettelijke
instrumentarium door het college in 2004. Zie voor nadere toelichting paragraaf 3.1 van de nota van bevindingen.
---
Inflatie-index
38. Het jaarlijkse prijsplafond is gelijk aan de CPI. Daarbij staat CPI voor de ontwikkeling van de
consumentenprijsindex. De tarieven mogen dus jaarlijks stijgen met de CPI. Het college hanteert het
ConsumentenPrijsIndexcijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek aangezien die algemeen als
een goede indicator voor de inflatie wordt beschouwd. Het college deelt KPN telkens uiterlijk in de
maand juni mee wat de ontwikkeling is van het door het CBS in februari gepubliceerde CPI.
39. Het college zal de inflatie behorend bij het prijsplafond in een bepaald jaar baseren op de werkelijke
inflatie van het voorgaande jaar13. Voor het eerste reguleringsjaar, de periode van 1 juli 2002 tot 1
juli 2003, is dat de inflatie over 2001, te weten 4,5%.
40. Het college bepaalt dat de correctie voor inflatie mag worden toegepast op de door KPN behaalde
omzet per dienst14. De te hanteren omzet betreft het jaar voorafgaand aan het reguleringsjaar. De
maximale stijging van de omzet wordt aldus door het inflatiepercentage begrensd15.
Carry-over
41. Carry-over houdt in dat KPN tariefverhogingen die in een reguleringsjaar niet doorgevoerd worden,
mag overhevelen naar het volgende reguleringsjaar. Het college heeft overwogen om carry-over in
zijn geheel niet toe te staan. Dit kan echter een stimulans zijn voor KPN om ieder jaar de maximale
verhoging, waar mogelijk, te gebruiken. Aangezien in vergelijking met tariefverhogingen die eerder
in de tijd plaatsvinden eindgebruikers minder getroffen worden door tariefverhogingen die later in de
tijd plaatsvinden, wenst het college de carry-over van tariefverhogingen toe te staan. Indien KPN aan
het eind van deze reguleringsperiode besluit tot dan toe niet gewijzigde tarieven in één keer met de
cumulatieve inflatie te verhogen, dan is dit ogenschijnlijk een sterke verhoging. Deze verhoging is
voor de eindgebruiker per saldo echter voordeliger dan indien KPN jaarlijks haar tariefruimte voor het
volle pond zou benutten.
42. Eventuele carry-over wordt berekend door de jaaromzet per dienst voorafgaand aan een
reguleringsjaar te vergelijken met de jaaromzet per dienst van het daaropvolgende jaar. Het verschil
wordt vergeleken met de voor dat reguleringsjaar geldende CPI, vermenigvuldigd met de omzetcijfers
van het jaar voorafgaande aan het reguleringsjaar. Een negatief verschil mag KPN in een later
reguleringsjaar conform het in deze notitie gestelde optellen bij de voor dat jaar geldende maximale
13 Zie http://www.cbs.nl/nl/cijfers/kerncijfers/index.htm#consumentenprijzen.
14 De maximale prijsstijging mag voor afronding op één cijfer achter de komma niet hoger zijn dan het
consumentenprijsindexcijfer.
15 Ter illustratie. Voor de dienst biba bedragen op 1 juli 2002 de tarieven voor start, piek, dal en weekend
respectievelijk 3,5; 2,8; 1,5 en 1,0. Blijkens de door KPN aan het college geleverde informatie bedroeg in heel 2001
het aantal gesprekken 6000, en het aantal piek-, dal- en weekendminuten respectievelijk 15000, 5000 en 10000
(NB fictieve aantallen). De totale omzet is dan 805. KPN mag zodanige tariefwijzigingen doorvoeren dat haar omzet
ten hoogste stijgt met 4,5%*805=36,20. Stel dat op 30 juni 2003 de tarieven respectievelijk 3,9; 2,4; 1,5 en 1,5
bedragen (NB fictieve tarieven). KPN heeft dan een omzetstijging gerealiseerd van 819805=14. Dit is lager dan de
maximaal toegestane stijging van 36,20. KPN handelt met een dergelijk tariefwijziging dus niet in strijd met het dit
beleidskader.
---
omzetverhoging16. Het college ziet af van rente-op-rente effecten gezien het karakter van het
veiligheidsplafond, te weten niet-stringente tariefplafonds waar naar verwachting de feitelijke
prijsontwikkeling als gevolg van concurrentiedruk in de markt onder blijft. Daarnaast hebben de
rente-op-rente effecten een relatief gering effect.
Resterende verplichtingen price cap-periode 1999-2002
43. In 2001 is gedeeltelijk vooruitgelopen op de toerekening van wholesale specifieke kosten over alle
verkeersminuten die worden afgewikkeld op KPN's netwerk. Het college heeft bij brief van 5 juli 2001,
in de motivering van het besluit geschil BabyXL-KPN, besloten dat een gedeelte van de kosten die
KPN maakt om collocatie voor andere partijen mogelijk te maken niet mogen worden verwerkt in de
interconnectietoerekeningssystemen, maar in het eindgebruikerstarieftoerekeningssysteem tot uiting
dienen te komen. Dit heeft ertoe geleid dat KPN een beperkte tariefverlaging niet uiterlijk op 1 april
2002 behoefde in te voeren, maar dat deze verlaging uiterlijk 1 oktober 2002 diende te zijn
geëffectueerd. Het betreft hier derhalve een verplichte tariefverlaging uit het huidige price cap-
systeem dat op 1 juli aanstaande afloopt.
44. In dit beleidskader wordt weergegeven op welke wijze het college eindgebruikerstarieven zal
reguleren: vanaf 1 juli 2002 is het uitgangspunt dat concurrentie zorgt voor meer druk op de
prijsontwikkeling en dat rechtstreeks ingrijpen op de prijsontwikkeling door de toezichthouder pas
als laatste redmiddel moet worden ingezet. In een dergelijke benadering past het niet, als gevolg van
de in de voorgaande alinea beschreven verplichting uit het verleden, toch direct in de tariefstelling
van KPN in te grijpen. Zelfs indien KPN de prijzen daadwerkelijk verhoogt met inflatie en de retail
ruimte volledig benut, zal de ruimte voor concurrenten toenemen, waardoor in de toekomst prijsdruk
zal ontstaan en consumenten meer keuze zullen krijgen. Daarnaast wordt het KPN in het eerste jaar
van de nieuwe reguleringsperiode niet toegestaan met ingang van 1 juli 2002 de tarieven te
verhogen, maar pas vanaf 1 augustus 2002 voor verkeersdiensten en 1 september 2002 voor de
aansluiting17. Voor eindgebruikers is het financieel effect daarvan uiteindelijk vrijwel gelijk aan het
achterwege laten van bovengenoemde verplichting uit het verleden. Tegen deze achtergrond is het
college van oordeel dat KPN niet gehouden moet worden de in de vorige alinea beschreven
verplichting uit het verleden door te voeren.
Hoofdstuk 5 Conclusie / samenvatting
45. Vanaf 1 juli 2002 zal het college tariefvoorstellen van KPN op een andere dan tot nu toe gebruikelijke
wijze beoordelen. Het college sluit bij deze andere wijze van reguleren aan bij de herziening van
Europese electronische communicatierichtlijnen. De nadruk van deze herziening ligt in het wegnemen
van wholesale belemmeringen, omdat dit kan leiden tot effectieve concurrentie. Pas indien wholesale
belemmeringen niet worden weggenomen, kan het college maatregelen treffen. Indien wholesale
16 Ter illustratie; zie ook vorige voetnoot. KPN mag in het reguleringsjaar 1 juli 2002 tot 1 juli 2003 een
omzetverhoging realiseren van CPI maal de omzet in 2001: 4,5%*805 = 36,2; totaal 841,2. KPN heeft gerealiseerd
819. KPN mag in een later reguleringsjaar voor deze dienst 22,20 extra aan omzet genereren.
17 Zie alinea 34.
10
belemmeringen wél worden weggenomen en er is sprake van effectieve concurrentie, is het stringent
reguleren van eindgebruikerstarieven niet meer noodzakelijk.
46. Het college constateert dat KPN een aantal belangrijke wholesale belemmeringen heeft weggenomen
en zal wegnemen. Hierdoor ontstaan er meer mogelijkheden voor concurrenten om hun diensten
tegen een aantrekkelijk aanbod in de markt te zetten, en vervalt daarmee de noodzaak voor stringent
ex ante tariefregulering. Ter bescherming van de eindgebruiker stelt het college zogenaamde
veiligheidsplafonds vast. Deze houden in dat de tarieven van individuele diensten met maximaal de
inflatie mogen stijgen. Het gaat om de diensten aansluitingen, verkeer binnen de regio, verkeer
buiten de regio en de retentie van het vast mobiele verkeer.
47. Het college is voornemens om deze nieuwe wijze van het beoordelen van voorstellen van KPN's
eindgebruikerstarieven vier jaar van kracht te laten zijn. Op het moment dat het nieuwe ONP kader in
de Telecommunicatiewet is geïmplementeerd, zal een evaluatie van de concurrentiële situatie van de
relevante markten moeten plaatsvinden. Het resultaat daarvan kan zijn dat het college zijn beleid
dient aan te passen.
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
overeenkomstig een door het college genomen besluit,
drs. H.C. Bakker, secretaris
---