Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DL. 2002/2280
datum
26-06-2002

onderwerp
Reactie op schorsing toelatingsbesluiten voor
grondontsmettingsmiddelen

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 25 juni jl. heeft de heer Van der Vlies (SGP), mede namens de fracties van CDA en VVD, verzocht om een reactie op het schorsen van toelatingsbesluiten voor grondontontsmettingsmiddelen op basis van de werkzame stof metam-natrium. Naar aanleiding hiervan bericht ik u als volgt.

datum
26-06-2002

kenmerk
DL. 2002/2280

bijlage

De toelatingsbesluiten van respectievelijk 22 maart 2002 voor de grondontsmettingsmiddelen op basis van metam-natrium, en van 15 februari 2002 voor de grondontsmettingsmiddelen op basis van cis-dichloorpropeen, zijn door de rechter geschorst. De toelatingen waren afgegeven op basis van een uitzonderingsregel uit het Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen die er op neer komt dat dit besluit op onderhavige stoffen niet van toepassing is. De Stichting Natuur en Milieu en de Zuid-Hollandse Milieufederatie verzochten om schorsing van deze besluiten omdat - kort samengevat - de verlengingsaanvragen voor grondontsmettingsmiddelen naar hun oordeel ten onrechte niet aan de milieucriteria van het Besluit milieutoelatingseisen bestrijdingsmiddelen zijn getoetst. De rechter heeft beide verzoeken van de milieu-organisaties in voorlopige voorziening toegewezen. De bodemprocedure volgt.

Door het wegvallen van de middelen op basis van de werkzame stoffen cis-dichloorpropeen en metam-natrium zijn er op dit moment geen chemische middelen meer beschikbaar voor natte grondontsmetting. Middelen op basis van deze werkzame stoffen waren toegelaten als grondontsmettingsmiddel in diverse teelten, onder andere in de vollegrond ten behoeve van de teelt van aardappelen, suiker- en voederbieten, uien, bloembollen, aardbeien, groenten, boomkwekerijgewassen, bloemisterijgewassen en vaste planten.

In antwoord op uw verzoek om een beleidsreactie, kan ik slechts herhalen wat ik hierover eerder in vergelijkbare situaties heb opgemerkt. Tegen toelatingsbesluiten van het CTB kan bij de rechter beroep worden aangetekend. De beslissing van de rechter respecteer ik. Dat deze schorsingen voor de sector een forse tegenvaller vormen, kan ik me voorstellen.

Met het vervallen van de enig overgebleven natte grondontsmettingsmiddelen blijkt tegelijkertijd de kwetsbaarheid van teelten die afhankelijk zijn van een beperkt aantal middelen. Het is in het grootste belang van de sector deze afhankelijkheid te verminderen. Duurzame oplossingen zijn toepassing van geïntegreerde gewasbescherming, in onderhavig geval bijvoorbeeld via ruimere vruchtwisseling.

Binnen de mogelijkheden die communautaire en nationale regelgeving mij bieden zal ik mij echter blijven inspannen om negatieve effecten zoveel mogelijk te voorkomen. Voor concrete acties verwijs ik daarbij naar mijn brief van 25 april jl. over maneb en mancozeb (kenmerk TRCJZ/2002/4907).

Tot slot zij opgemerkt dat middelen op basis van beide werkzame stoffen op termijn weer beschikbaar kunnen komen indien aanvragers er in slagen het gesignaleerde gebrek, bijvoorbeeld door het leveren van aanvullende studies, weg te nemen. Wanneer dit onverhoopt niet mogelijk blijkt staat in beginsel de mogelijkheid open om een aanvraag in te dienen voor een toelating op grond van landbouwkundige onmisbaarheid, waarbij conform de geldende bepalingen getoetst zal worden aan verruimde milieunormen.

De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

G.H. Faber


---