Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
PERSBERICHT
Duurzame ontwikkeling.
Bestuurlijke voorwaarden voor een mobiliserend beleid
rapport nr.62
---
Duurzame ontwikkeling: terug naar het milieu
25 juni 2002
Duurzame ontwikkeling dreigt een cliché te worden voor alles wat goed
is. Dat ondermijnt de effectiviteit van het beleid. Anders dan de
regering wil de WRR het begrip daarom beperkt houden tot de
ecologische invalshoek. Het gaat dan vooral over onderwerpen als
klimaat, water, biodiversiteit en wereldbevolking. Een dergelijke
vereenvoudiging maakt het ook makkelijker om tot uitvoerbaar en
handhaafbaar beleid te komen. Volgens deze zienswijze moet ook de
gedachte van een coördinerend minister voor duurzame ontwikkeling
worden afgewezen.
Dat staat in het rapport Duurzame ontwikkeling. Bestuurlijke
voorwaarden voor een mobiliserend beleid dat de Wetenschappelijke Raad
voor het Regeringsbeleid vandaag publiceert. In dit rapport gaat de
raad in op de adviesaanvraag van de regering over de bestuurlijke
vormgeving van het beleid in relatie tot duurzame ontwikkeling. Het
advies is het antwoord op de Verkenning Nationale strategie voor
duurzame ontwikkeling, die de regering enkele maanden geleden heeft
opgesteld met het oog op de VN-Conferentie die eind augustus in
Johannesburg zal plaatsvinden.
De vraag naar de bestuurlijke vernieuwing hangt in hoge mate samen met
de opvatting die over duurzame ontwikkeling wordt gehuldigd. In de
regeringsnota wordt gekozen voor een allesomvattend
duurzaamheidsbegrip. De WRR vindt het echter niet doenlijk om daar
bestuurlijk vorm aan te geven; het overschat de sturingsmogelijkheden
van de overheid. De raad pleit er daarom voor duurzame ontwikkeling af
te bakenen tot het ecologische aspect en vanuit deze
beleidsdoelstelling afwegingen te maken met andere doeleinden van
beleid.
Rol wetenschap en politiek
In dit verband vraagt de raad ook aandacht voor de relatie tussen
wetenschap en politiek. Hoewel wetenschappelijke kennis van grote
betekenis is voor het beleid ten aanzien van duurzame ontwikkeling,
biedt zij in veel gevallen niet de zekerheden die beleidsmakers
wensen. Bovendien zullen er altijd tegenstrijdige
beleidsdoelstellingen zijn die om de voorrang strijden. Politiek en
beleid zullen met de beste beschikbare wetenschappelijke kennis zelf
de afwegingen hieromtrent moeten maken. De raad pleit er daarom voor
om in de nationale strategie duidelijke politieke keuzes te maken op
grond van expliciete afwegingen tussen alternatieve mogelijkheden.
Anders dan nu komen dan de dilemmas in beeld en ontstaat er zicht op
de redeneringen die worden gehanteerd en de risicos die aanvaardbaar
worden gevonden.
Beleid niet te centraal sturen
Meer en betere interactie van de overheid met burgers, bedrijven en
organisaties is van groot belang voor het duurzaamheidsbeleid. Daarbij
moet ruimte worden gegeven aan de eigen verantwoordelijkheid van
andere partijen in de samenleving en hun mogelijke bijdragen aan
creatieve oplossingen van milieuproblemen. Uiteraard houdt de overheid
het laatste woord en zal vastgelegd beleid goed gehandhaafd moeten
worden.
Bestuurlijke vernieuwing in deze geest is eigenlijk al op veel
terreinen gaande. De WRR meent dat deze ontwikkeling verder versterkt
dient te worden. In dit licht spelen convenanten, benchmarking en open
vormen van coördinatie op nationaal niveau een rol, waarbij het beleid
zich lerend en experimenterend verder kan ontwikkelen door ook zo goed
mogelijk gebruik te maken van lokale kennis. Verder is het van belang
de samenwerking met organisaties die zich inzetten voor duurzame
ontwikkeling, in enige mate te institutionaliseren. Deze
institutionalisering dient evenwel een licht karakter te behouden,
zoals dit de laatste jaren bijvoorbeeld in de SER is vormgegeven door
milieuorganisaties in enkele relevante commissies op te nemen, en na
verloop van tijd ook geëvalueerd te worden.
Om de samenhang van het beleid op nationale schaal te bevorderen is
het van belang dat de verschillende doelstellingen van beleid
expliciet tegen elkaar worden afgewogen. Evenals een alomvattende
beleidsdoelstelling duurzame ontwikkeling ongewenst is, moet niet één
minister ook niet de minister-president de coördinerende
verantwoordelijkheid voor een dergelijke brede doelstelling toebedeeld
krijgen. Op verschillende terreinen zullen verschillende ministers te
maken hebben met aspecten van duurzaamheid.
Met betrekking tot de internationale samenwerking dienen vormen van
open coördinatie gecombineerd te worden met bestuurlijke mechanismen
om vorderingen te kunnen vaststellen. Daarbij kan het helpen als
landen in kleinere groepen gaan samenwerken op basis van een
gemeenschappelijk probleem.
---
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Duurzame
ontwikkeling. Bestuurlijke voorwaarden voor een mobiliserend beleid,
Rapporten aan de Regering nr. 62, Den Haag: Sdu Uitgevers, 2002.
ISBN 90 1209 6766.
---
Deze publicatie (Prijs 14.50) is te bestellen bij:
Sdu Servicecentrum Uitgeverijen
Postbus 20014
2500 EA 's-Gravenhage
tel. 070-378 9880
fax 070-378 9783
U kunt ook rechtstreeks via de bestelpagina op de internet site van de
Sdu bestellen
De publicatie is in zin geheel ook beschikbaar op de website van de
WRR: Duurzame ontwikkeling. Bestuurlijke voorwaarden voor een
mobiliserend beleid.
---
Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen bij het bureau van de WRR:
S.J. Langeweg tel. 070 - 356 4651
C.A. Hazeu tel. 070 356 4659
---