Lijst Pim Fortuyn
Rotterdam - 24/06/2002
HUISHOUDELIJK REGLEMENT van de Politieke Vereniging 'Lijst Pim
Fortuyn' (LPF)
HOOFDSTUK I ALGEMEEN
Artikel 1. Lidmaatschap
1. 1. Aanmelding
1.2. Toelating
Artikel 2. Vergadering en stemprocedures
2.1 Bijeenroepen vergadering
2.2. Agenda
2.3. Inbreng stukken voor en tijdens de vergadering en opstellen
notulen
2.4. Algemene vergaderregels
2.5. Stemmen in het algemeen
2.6. Geldigheid van besluiten,
2.7. Stemmen over personen
2.8. Stemmen over zaken
2.9 Wijze van stemmen
HOOFDSTUK II. DE PARTIJ EN BESTUURSORGANEN
Artikel 3. De Algemene Vergadering
Artikel 4. Het Bestuur
4. l. De bestuursleden
4.2. Beëindiging bestuurslidmaatschap
4.3. Functieverdeling Bestuur
4.4. Taakuitvoering Bestuur
Artikel 5. De kring en de afdeling
5. 1. Rechtspersoonlijkheid, het kringbestuur en het afdelingsbestuur
5.2. De kringvergaderingen en de afdelingsvergaderingen
HOOFDSTUK III. KANDIDAATSTELLINGSPROCEDURE VOOR VOLKSVERTEGENWOORDIGENDE LICHAMEN
Artikel 6. Kandidaatstellingsprocedure Eerste en Tweede Kamer en
Europees Parlement
6. 1. Tijdschema
6.2. Voorbereiding verkiezingen
6.3 Kandidaatstelling
6.4. Selectiecommissie
Artikel 7. Uitvoering Kieswet
Artikel 8. Provinciale Staten
8. 1. Tijdschema
8.2. Verkiezingsbijdrage uit centrale kas
8.3. Samenvoeging kringbesturen
8.4. Kandidaatstelling
Artikel 9. Kandidaatstellingsprocedure Gemeenteraden
Tijdschema, kandidaatstelling en verkiezingsbijdrage
HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN
Artikel 10. Slotbepalingen
HOOFDSTUK I ALGEMEEN
Artikel 1. Lidmaatschap
I.I. Aanmelding
Nieuwe leden melden zich schriftelijk aan bij het Bestuur.
1.2. Toelating
1.2.1. Als lid kan worden toegelaten een natuurlijk persoon van
achttien (18) jaar en ouder, die instemt met het doel van de
Vereniging, en die niet tengevolge van een onherroepelijke
rechterlijke uitspraak het actief kiesrecht heeft verloren.
1.2.2. Het Bestuur beslist binnen een maand over toelating.
Onmiddellijk na deze beslissing doet het Bestuur schriftelijk
mededeling aan betrokkene.
1.2.3. Indien het Bestuur afwijzend besluit, kan de betrokkene over
dit besluit in beroep gaan bij de Algemene Vergadering. Het
schriftelijk in te dienen beroep dient binnen een maand na dagtekening
van de afwijzing bij de Algemene Vergadering te worden ingediend. De
Algemene Vergadering beslist over dit beroep tijdens haar
eerstvolgende vergadering.
Artikel 2. Vergader en stemprocedures
2.1. Bijeenroepen vergadering
2.1.1. De voorzitter respectievelijk twee bestuursleden van een orgaan
(Bestuur, Kring of Gemeentelijke Afdeling) zijn gerechtigd een
bestuursvergadering van dat orgaan bijeen te roepen.
2.1.2. Onverminderd het bepaalde in de statuten kan een bestuur van
een orgaan een ledenvergadering van dat orgaan bijeenroepen.
2.1.3. Het bestuur is verplicht een vergadering van een orgaan binnen
vier weken bijeen te roepen indien het aantal leden dat bevoegd is tot
het uitbrengen van een/tiende (1/10e) gedeelte der stemmen in dat
orgaan, een verzoek hiertoe indient.
2.2. Agenda
2.2.1. Onverminderd het bepaalde in de statuten stuurt voor het
bijeenroepen van een vergadering van een orgaan de secretaris van dat
orgaan aan alle leden van het orgaan een agenda waarop ten minste
plaats, datum en tijd worden vermeld, evenals de punten waar een
besluit over genomen moet worden.
2.3.1 Inbreng stukken voor en tijdens de vergadering en opstellen
notulen
2.3.1. Voorstellen, amendementen, moties en resoluties moeten
schriftelijk worden ingediend bij de secretaris van het betreffende
orgaan en door de secretaris worden bijgevoegd bij de oproeping voor
de vergadering.
2.3.2. De voorzitter van de vergadering bepaalt in overleg met de
aanwezige bestuursleden of de ingediende stukken tijdens de
vergadering ingebracht worden. Voor de Algemene Vergadering is
hiervoor een meerderheid van de stemgerechtigde leden benodigd.
2.3.3. De secretaris maakt van de vergadering de notulen op. Na
goedkeuring door de aanwezige leden op de eerstvolgende vergadering,
worden de vastgestelde notulen door de voorzitter en de secretaris
ondertekend.
2.4. Algemene vergaderregels
2.4.1. Een lid van het Bestuur heeft te allen tijde het recht een vergadering van een Kring of Gemeentelijke Afdeling bij te wonen en aldaar het woord te voeren. Het lid heeft in dat orgaan als lid van het Bestuur geen stemrecht.
2.4.2. De voorzitter van een orgaan bepaalt de openheid van de vergadering. Hij bepaalt of, en wanneer een niet lid tot de vergadering mag worden toegelaten en voorzover niet in de statuten geregeld het woord mag voeren.
2.5. Stemmen in het algemeen
2.5.1. Alle leden zijn vrij in het stemgedrag en kunnen hun stem uitbrengen in de organen waar zij deel van uitmaken of in de organen waar zij als afgevaardigde van hun orgaan optreden, een en ander voorzover zij aldaar stemgerechtigd zijn.
2.5.2. Een lid of een afgevaardigde kan zijn stem uitbrengen door een ander lid of afgevaardigde daartoe schriftelijk te machtigen. Een lid of afgevaardigde kan ten hoogste één volmachtstern uitbrengen.
2.5.3. Het ter vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend.
2.6. Geldigheid van besluiten
2.6.1. Voorzover de statuten of de wet niet anders bepalen, worden de besluiten van alle organen genomen met een volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
2.6.2. Voor het nemen van een geldig besluit in een ledenvergadering
van een Kring of een Gemeentelijke Afdeling geldt de meerderheid der
aanwezige leden.
2.6.3. Voor het nemen van een geldig besluit in een kringvergadering
en in een Gemeentelijke Afdelingsvergadering dient ten minste vijftien
procent (15%) van de leden in die Kring of Gemeentelijke Afdeling op
de vergadering aanwezig zijn.
2.6.4. Indien het in de artikelen 2.6.2 en 2.6.3 vereiste quorum niet aanwezig is, wordt een nieuwe vergadering uitgeschreven. In de nieuwe vergadering kunnen de besluiten worden genomen onafhankelijk van het aantal aanwezige leden. In de uitnodiging voor deze vergadering wordt vermeld dat in de vorige vergadering het quorum niet aanwezig was en de besluitvorming niet kon plaatsvinden.
2.7. Stemmen over personen
2.7.1 Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte
meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede stemming plaats. Heeft
alsdan weder niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan vinden
herstemmingen plaats, totdat hetzij één persoon de volstrekte
meerderheid heeft verkregen, hetzij tussen twee personen is gestemd en
de stemmen staken. Bij gemelde herstemmingen (waaronder niet is
begrepen de tweede stemming) wordt telkens gestemd tussen de personen,
op wie bij de voorafgaande stemming is gestemd, evenwel uitgezonderd
de persoon, op wie bij die voorafgaande stemming het geringste aantal
stemmen is uitgebracht. Is bij die voorafgaande stemming het geringste
aantal stemmen op meer dan één persoon uitgebracht, dan wordt door
loting uitgemaakt op wie van die personen bij de nieuwe stemming geen
stemmen meer kunnen worden uitgebracht. Ingeval bij een stemming
tussen twee personen de stemmen staken, beslist het lot wie van beiden
is gekozen.
2.7.2 Blanco stemmen en ongeldige stemmen worden beschouwd als niet te
zijn uitgebracht. Ongeldig zijn de stemmen met: stembriefjes waarop
meer namen voorkomen dan aan te wijzen personen; stembriefjes waarop
de naam voorkomt van een persoon die geen kandidaat is; ondergetekende
stembriefjes; onleesbare stembriefjes.
2.8. Stemmen over zaken
2.8.1. Over voorstellen wordt gestemd naar volgorde van indiening,
tenzij de voorzitter besluit dat een later ingediend voorstel van een
verdere strekking is dan een vorig, in welk geval het latere voorstel
eerst in stemming wordt gebracht.
2.8.2. Bij het staken van de stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn geworpen.
2.9 Wijze van stemmen
2.9.1. De voorzitter van een vergadering bepaalt de wijze waarop de
stemmingen worden gehouden.
HOOFDSTUK Il DE PARTIJ EN BESTUURSORGANEN
Artikel 3. De Algemene Vergadering
3.1. Conform artikel 33 lid 3 van de statuten bepaalt het Bestuur ten
minste zes (6) weken voor de jaarvergadering het aantal afgevaardigden
per Kring en Gemeentelijke Afdeling naar de Algemene Vergadering, met
dien verstande dat elke Kring en elke Gemeentelijke Afdeling ten
minste één afgevaardigde mag verkiezen, waarbij tevens voor de
verkozen afgevaardigden plaatsvervangers mogen worden aangegeven.
3.2 Ten laatste vier (4) weken voor de jaarvergadering worden de namen
en adressen van de verkozen afgevaardigden en de aanwijzing van de
plaatsvervangers schriftelijk aan het Bestuur kenbaar gemaakt. Het
Bestuur is verantwoordelijk voor de wijze waarop alle andere leden op
de hoogte worden gesteld van het plaatsvinden van de Algemene
Vergadering.
3.3. De algemene vergaderingen worden bijeengeroepen door het Bestuur.
De oproeping geschiedt door toezending aan de besturen van alle
Kringen en Gemeentelijke Afdelingen van een brief die tijd en plaats
van de vergadering ermeldt. De termijn voor de oproeping bedraagt ten
minste zeven (7) dagen, de dag van oproeping en die van de vergadering
niet meegerekend.
3.4 Bij de oproeping worden naast tijd en plaats van de vergadering de
te behandelen onderwerpen vermeld, onverminderd het in de statuten
omtrent statutenwijziging bepaalde.
Artikel 4. Het Bestuur
4.1. De bestuursleden
4.1.1. Bestuursleden dienen alvorens uit de leden van de partij
benoemd te kunnen worden ten minste zes maanden onafgebroken lid te
zijn van LPF, behoudens ontheffing vanwege de Algemene Vergadering.,
Zij worden voor twee jaar benoemd, en zijn twee maal herkiesbaar.
4.1.2. De functies van voorzitter, secretaris en penningmeester worden door het Bestuur zelf in onderling overleg verdeeld.
4.1.3. Het Bestuur kan uit haar bestuursleden een vice voorzitter, een tweede secretaris en een tweede penningmeester benoemen.
4.1.4. De leden van het Bestuur treden af op de jaarvergadering volgens een vast rooster.
4.2. Beëindiging bestuurslidmaatschap
4.2.1. Het bestuurslidmaatschap van het Bestuur eindigt:
door aftreden aan het eind van de termijn;
door bedanken;
- door het eindigen van het lidmaatschap van LPF.
4.2.2. Bij tussentijds aftreden van een lid van het Dagelijks Bestuur
neemt een zittend bestuurslid deze taak waar tot de eerstvolgende
Algemene Vergadering alwaar een nieuw lid van het Dagelijks Bestuur
zal worden gekozen.
4.3. Functieverdeling Bestuur
4.3.1. De Voorzitter
De voorzitter houdt toezicht op de gang van zaken binnen LPF. De
voorzitter kan aan de andere leden van het Bestuur bepaalde taken
opdragen en regelt de communicatie met de fractie van de Eerste en
Tweede Kamer en het Europees Parlement. De voorzitter ziet toe op het
functioneren van speciale commissies en coördineert de externe
contacten.
4.3.2. De Secretaris
De secretaris beheert en organiseert de administratie van LPF. De
secretaris houdt toezicht op de naleving van de statuten en
reglementen, onderhoudt contacten met de Kring en Afdelingsbesturen en
coördineert de werkzaamheden.
4.3.3. De Penningmeester
De penningmeester is belast met het beheer van de financiën. De
penningmeester zorgt er voor dat de verplichte bijdragen worden geind
en houdt toezicht op de uitgaven. De penningmeester regelt de wijze
waarop de penningmeesters van de Kringen en Afdelingen hem berichten
over de door hen gevoerde financiën. De penningmeester voert in
overleg met de secretaris de ledenadministratie en houdt een register
bij waarin de namen en adressen van alle leden en donateurs zijn
opgenomen.
4.4. Taakuitvoering Bestuur
4.4.1. Het Bestuur stelt aan het begin van het boekjaar een werk en vergaderschema op. In dit schema wordt opgenomen een schema van gezamenlijke bijeenkomsten met de gezamenlijke Kringvoorzitters alsook de verdeling van de werkzaamheden over de leden van het Bestuur.
4.4.2. De leden van het Bestuur bepalen gemeenschappelijk welke
besluiten het Dagelijks Bestuur zelfstandig kan nemen, en welke
handelingen mogen worden verricht zonder voorafgaande toestemming van
het Bestuur als geheel.
4.4.3. Slechts in spoedeisende gevallen kan een lid van het Bestuur
zelfstandig een besluit nemen of een handeling met rechtsgevolgen
verrichten, waarvan goedkeuring op de eerstvolgende vergadering van
het Bestuur dient te worden verkregen.
4.4.4. Indien een bestuurslid naar buiten optreedt, dient het Bestuur daar zo spoedig mogelijk van in kennis gesteld te worden.
4.4.5. Elk bestuurslid is gebonden aan een algemene zwijgplicht ten aanzien van vertrouwelijke zaken LPF en/of personen betreffende. Ten aanzien van het bewaken van de persoonlijke en andere gegevens in de bestanden van LPF, neemt het Bestuur de hoogst mogelijke vorm van privacy bescherming in acht.
Artikel 5. De Kring en de Afdeling
5.1. Rechtspersoonlijkheid, het kringbestuur en het afdelingsbestuur
5.1.1. Kringen en Gemeentelijke Afdelingen zijn verenigingen met
rechtspersoonlijkheid, waarvan de statuten in een notariële akte
dienen te worden vastgelegd. Bedoelde statuten dienen goedgekeurd te
worden door het Bestuur.
5.1.2. Een kringbestuur en een afdelingsbestuur bestaat uit ten minste drie gekozen bestuursleden.
5.1.3. Het bestuur van het orgaan is gehouden aan de algemene zwijgplicht en privacybescherming als genoemd in artikel 4.4.5.
5.1.4. De kringvoorzitter of zijn plaatsvervanger brengt het
kringbestuur telkenmale verslag uit over een vergadering van de
kringvoorzitters, een vergadering met het Bestuur en de Algemene
Vergadering.
5.1.5. De afdelingsvoorzitter is afgevaardigde voor de
kringvergadering. Het bestuur van een Afdeling wijst zijn
plaatsvervanger aan.
5.1.6. De afdelingvoorzitter of zijn plaatsvervanger brengt het
afdelingsbestuur telkenmale verslag uit over een vergadering met de
Kring en de Algemene Vergadering.
5.1.7. Het bestuur van de Afdeling kan een verzoek indienen tot overleg met het Bestuur.
5.2. De kringvergaderingen en de afdelingsvergaderingen
5.2.1. De secretaris van het bestuur van een Kring of Gemeentelijke Afdeling zendt aan het Bestuur een afschrift van de notulen of de besluitenlijst van de vergaderingen van dat orgaan.
5.2.2. De voorzitters van de besturen van Kringen en Gemeentelijke Afdelingen onderhouden onderling contact en contact met het Bestuur.
HOOFDSTUK III KANDIDAATSTELLINGSPROCEDURE VOOR KANDIDATEN IN VOLKSVERTEGENWOORDIGENDE LICHAMEN
Artikel 6. Kandidaatstellingsprocedure Eerste en Tweede Kamer en
Europees Parlement
6.1. Tijdschema
Het Bestuur stelt uiterlijk acht maanden voorafgaande aan de
verkiezingen voor de Eerste en Tweede Kamer en Europees Parlement de
kandidaatstellingsprocedure en een tijdschema vast. In dat schema is
de uiterste
datum vastgelegd ten aanzien van:
het in geval van verkiezingen voor de Tweede Kamer en het Europees
Parlement ter stemming voorleggen van het verkiezingsprogramma aan de
Algemene Vergadering;
het aanmelden van de kandidaten;
het opstellen van de kandidatenlijst;
het ter stemming aanbieden van de kandidatenlijst aan de Algemene
Vergadering.
6.2. Voorbereiding verkiezingen
Het Bestuur stelt, in samenwerking met de kringvoorzitters, de
campagneactiviteiten, het conceptverkiezingsprogramma en het
dekkingsplan vast en begroot de financiële uitgaven voor de
verkiezingscampagne aan de hand van dat dekkingsplan. Het Bestuur
bouwt daartoe tijdig een reserve op in de vorm van een
verkiezingsfonds.
6.3. Kandidaatstelling
6.3.1. Het Bestuur deelt de leden tijdig de uiterste termijn mede
waarop de kandidaten voor een parlementaire zetel kunnen worden
aangemeld.
6.3.2. Kandidaten dienen ten minste zes maanden onafgebroken lid te
zijn van LPF. In het belang van de partij kan het Bestuur afwijken van
deze termijn.
6.3.3. Ieder lid is gerechtigd zichzelf of een ander lid kandidaat te
stellen.
6.3.4. De kandidaatstelling geschiedt, eventueel door tussenkomst van
de Kring of de Afdeling, door middel van een schriftelijke aanmelding
bij het secretariaat van LPF, met bijvoeging van een curriculum vitae
en een bereidverklaring dat de kandidaat de kandidatuur aanvaardt,
onder de voorwaarden gesteld door het Bestuur.
6.3.5. Bezwaren tegen het Partijprogramma moeten door de personen aan
wie een kandidatuur voor het lidmaatschap van de Eerste en Tweede
Kamer en het Europees Parlement wordt aangeboden, schriftelijk worden
kenbaar gemaakt aan het Dagelijks Bestuur vóór de indiening van de
kandidatenlijst(en). Het Bestuur beslist vervolgens, gehoord het pré
advies van het Dagelijks Bestuur, of bezwaren al dan niet een
belemmering vormen om de betrokkene op de in te dienen kandidatenlij
sten te plaatsen. Tegen het besluit van het Bestuur is geen beroep
mogelijk.
6.4. Selectiecommissie
6.4.1. Het Bestuur stelt tezamen met de kringvoorzitters een
onafhankelijke selectiecommissie in, bestaande uit ten minste drie
leden die geen kandidaat voor de betreffende verkiezingen mogen zijn.
6.4.2 Het Bestuur stelt ten behoeve van de selectiecommissie een schets op van het gewenste profiel van de kandidaten en de gewenste samenstelling van de fractie.
6.4.3 Het Bestuur beslist tezamen met de kringvoorzitters over de
ontwerpkandidatenlijst zoals deze is samengesteld door de
selectiecommissie.
6.4.4 Het Bestuur legt de kandidatenlijst ter goedkeuring voor aan de
Algemene Vergadering. Het Bestuur vermeldt daarbij de plaatsingen
waarbij zij van het advies van de selectiecommissie is afgeweken.
Artikel 7. Uitvoering Kieswet
Het Bestuur is overeenkomstig de bepalingen in de Kieswet verantwoordelijk voor de tijdige inschrijving tot deelname aan de verkiezingen en de betaling van de waarborgsom aan de Kiesraad.
Verder draagt het Bestuur de eindverantwoordelijkheid voor de tijdige
indiening van de kandidatenlijst(en), de vereiste
ondersteuningsverklaringen en de instemmingsverklaringen van de
kandidaten bij de stembureaus van de kieskringen of het
hoofdstembureau.
Artikel 8. Kandidaatstellingsprocedure Provinciale Staten
8.1. Tijdschema
8.1.1 Het Bestuur stelt in overleg met de besturen van de Kringen
uiterlijk acht maanden voorafgaande aan de verkiezingen voor de
Provinciale Staten de kandidaatstellingsprocedure vast met een
tijdschema waarin opgenomen de uiterste datum waarop de Kringen die
aan deze verkiezingen deelnemen, dit voornemen aan het Bestuur dienen
mee te delen.
8.1.2 De kringbesturen zenden binnen de vastgestelde termijn in
bovengenoemd schema het conceptverkiezingsprogramma van de Kringen
naar het Bestuur. Het Bestuur toetst de concept programmas aan het
landelijke verkiezingsprogramma.
8.1.3 De kringbesturen zijn verantwoordelijk voor de tijdige opstelling en inlevering van de kandidatenlijsten en instemmingsverklaringen.
8.2 Verkiezingsbijdrage uit centrale kas
Het Bestuur stelt in overleg met de kringbesturen de bedragen vast die ter ondersteuning van de verkiezingscampagne aan de Kringen uit de centrale kas ter beschikking worden gesteld.
8.3 Samenvoeging kringbesturen
8.3.1 Indien een provincie uit meer Kringen bestaat dan voegen deze
kringen zich voor de provinciale statenverkiezingen samen tot één
provinciale kring.
8.3.2 Het bestuur van de provinciale kring bestaat uit de voorzitters
en secretarissen van de afzonderlijke Kringen. Het gezamenlijke
bestuur stelt daartoe de vergaderprocedure vast.
8.3.3. Bij uiteenlopende meningen over te nemen beslissingen kan de samengevoegde kring het Bestuur verzoeken om bemiddeling.
8.4. Kandidaatstelling
8.4.1. Het kringbestuur deelt tijdig aan al haar leden de uiterste
termijn mede waarop de kandidaten kunnen worden aangemeld.
8.4.2. Ieder lid in een Kring is gerechtigd zichzelf of een ander lid
kandidaat te stellen, mits men voldoet aan de voorwaarden gesteld in
artikel 6.3.2.
8.4.3. De kandidaatstelling geschiedt door middel van een
schriftelijke aanmelding bij het secretariaat van de Kring met
bijvoeging van een curriculum vitae en een bereidverklaring dat deze
een kandidatuur aanvaardt, onder de voorwaarden gesteld door het
Bestuur.
8.4.4. De aangemelde kandidaten worden voorgelegd aan het Bestuur, die
in overleg met het kringbestuur een antecedentenonderzoek naar de
kandidaten instelt.
8.4.5. Het kringbestuur stelt een onafhankelijke selectiecommissie in,
bestaande uit ten minste drie kringleden die geen kandidaat voor de
betreffende verkiezingen zijn.
8.4.6. Het kringbestuur stelt ten behoeve van de selectiecomnlissie een schets op van het gewenste profiel van de kandidaten en de gewenste samenstelling van de statenfractie.
8.4.7. Het kringbestuur legt de door de selectiecommissie samengestelde concept lijst van kandidaten ter goedkeuring voor aan haar leden, zijnde Gemeentelijke Afdelingen binnen het ressort van de betreffende Kring. Het bestuur kan de lijst vergezeld doen gaan van een voorstel tot afwijking van het advies van de selectiecommissie.
8.4.8. Na goedkeuring door de kringvergadering wordt de lijst ter kennisgeving aan het Bestuur gezonden.
8.4.9. Het kringbestuur is, overeenkomstig de bepalingen in de Kieswet, verantwoordelijk voor de tijdige inschrijving tot deelname aan de verkiezingen bij het hoofdstembureaus van haar provincie, de betaling van de waarborgsom en de tijdige indiening van de kandidatenlijst, de instemmingsverklaringen en de ondersteuningsverklaringen.
8.4.10. Artikel6.3.5is van overeenkomstige toepassing, met dien
verstande,dat in plaats van Bestuur moet worden gelezen bestuur van de
Kringen.
Artikel 9. Kandidaatstellingsprocedure Gemeenteraden
Tijdschema, kandidaatstelling en verkiezingsbijdrage
Voor het tijdschema, de kandidaatstelling en de verkiezingsbijdrage wordt verwezen naar de procedures in artikel 8. De Afdeling en het afdelingsbestuur handelen daarbij overeenkomstig de voorschriften, welke gelden voor de Kring en de kringbesturen.
HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN
Artikel 10. Slotbepalingen
10.1 Dit huishoudelijk reglement treedt in werking op ___________
waartoe is besloten in de algemene ledenvergadering, d.d. 3 juli 2002
te Rotterdam.
10.2 Dit huishoudelijk reglement kan gewijzigd worden overeenkomstig
het bepaalde in artikel 55 van de statuten.
10.3 Bij strijdigheid van dit huishoudelijk reglement met de statuten,
prevaleren de statuten.