Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Onderzoeker zet stamboom bruinwieren op de kop

6 juni 2002

De Leidse algendeskundige Stefan Draisma heeft volgens collega algologen de stamboom van de bruinwieren op zijn kop gezet. Het onderzoek, gefinancierd door NWO, toont aan dat weinig klopt van de huidige veronderstelde verwantschappen tussen de orden. Bovendien blijken sommige eenvoudig gebouwde soorten niet vroeger, maar juist later dan ingewikkelder soorten te zijn ontstaan.

Bruinwieren zijn meercellige algen. Bruine pigmenten maskeren de kleur van het bladgroen. De meeste soorten komen voor in de gematigde streken. De planten variëren van zeer kleine draadvormige algjes tot reuzen van meer dan vijftig meter lang. Deze reuzen, kelpen genaamd, groeien bijvoorbeeld voor de Californische kust en vormen ware wouden onder water. In Nederland vinden we op de dijken blaaswier en knotswier. Beneden de laagwaterlijn groeit Japans bessenwier en gezaagde zeeëik.

Onderzoekers van de Universiteit Leiden en de Rijksuniversiteit Groningen keken niet alleen naar uiterlijke kenmerken van de bruinwieren. Ze vergeleken ook de samenstelling van het DNA tussen de verschillende soorten. Eerdere onderzoeken bestudeerden ook wel het DNA, maar dat gebeurde minder gestructureerd en minder uitgebreid dan bij dit onderzoek.

Biologen kunnen de nieuwe stamboom gebruiken om de klasse van de bruinwieren opnieuw te ordenen. Deze nieuwe indeling kan gebaseerd zijn op natuurlijke groepen. Algendeskundige Draisma stelt een nieuwe indeling voor in twintig orden. De oude indeling telde dertien orden.

Overigens ontdekten de biologen tijdens hun stamboomonderzoek nog een nieuwe bruinwiersoort. De onderzoekers doopten deze alg Sphacelaria tsengii, naar de Chinese algenkenner en leverancier van het onderzoeksmateriaal, prof. Tseng. De alg leeft voor de kust van Zuid-China, is 1 à 2 centimeter groot en groeit in toefjes die met wat fantasie te vergelijken zijn met okselhaar. Kenmerkend voor deze nieuw ontdekte alg is de vorm van de propagula. Dit zijn takjes die dienen voor de ongeslachtelijke voortplanting. De propagula hebben een taps toelopende steel en twee taps toelopende armen.

Nadere informatie bij

* drs. Stefan Draisma (Universiteit Leiden, Nationaal Herbarium)
* tel. 071 5274739

* fax. 071 5273511

* e-mail draisma@nhn.leidenuniv.nl.

Promotie 25 juni, promotoren prof. dr. P. Baas (UL) en prof. dr. J. Olsen (Rijksuniversiteit Groningen)