Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de Algemene Commissie voor Europese Zaken van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG DIE
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 21 juni 2002 Auteur M.Th. Crucq
Kenmerk DIE-306/02 Telefoon 070 348 48 76
Blad /1 Fax 070 348 40 86
Bijlage(n) 6 E-mail die-in@minbuza.nl
Betreft Informatievoorziening aan de Tweede Kamer over nieuwe
Commissievoorstellen
C.c.
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zes fiches aan
te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe
Commissievoorstellen (BNC). De eerste vijf fiches zijn door een omissie
helaas niet eerder aan uw Kamer aangeboden.
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake de
rol van onderwijs en scholing in de armoedebestrijding in
ontwikkelingslanden
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement:
Gezondheid en armoedebestrijding in ontwikkelingslanden
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding.
Mededeling 'Actieplan van de Commissie voor vaardigheden en mobiliteit'
Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bijzondere
voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop
in acht te nemen voorschriften
Voorstel voor een kaderbesluit over aanvallen op informatiesystemen
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Fiche 1: Mededeling rol onderwijs in armoedebestrijding OS
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake de
rol van onderwijs en scholing in de armoedebestrijding in
ontwikkelingslanden
Datum Raadsdocument: 8 maart 2002
Nummer Raadsdocument : 6985/02
Nummer Commissiedocument: COM(2002)116 def
Eerstverantwoordelijk ministerie: BZ(OS) i.o.m. SZW
Behandelingstraject in Brussel:
De mededeling zal in de Raadswerkgroep voor ontwikkelingssamenwerking worden
behandeld. De Raad zal naar verwachting op 30 mei conclusies aannemen.
Consequenties voor EG-begroting in EURO: N.v.t., het betreft een mededeling.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Onderwijs en training spelen een belangrijke rol in armoedebestrijding.
Tijdens internationale Onderwijs Conferenties in Jomtiem (1990) en Dakar
(2000) werd het belang van onderwijs voor iedereen nog eens onderstreept.
Binnen de zgn. VN-Millennium Development Goals is voltooiing van
basisonderwijs door alle kinderen (jongens en meisjes) in 2015 als doel
opgenomen.
Het voorstel beoogt een kader te bieden voor de steun aan onderwijs en
training met als hoofddoel armoedebestrijding. Er worden drie prioriteiten
voor steun geïdentificeerd:
basis educatie (vooral basisonderwijs en trainingen voor leerkrachten);
werk gerelateerde training (technische en beroepstrainingen);
hoger onderwijs (samenwerking tussen Europese en nationale instituten
bevorderen).
Rechtsbasis van het voorstel: N.v.t., het betreft een mededeling
Comitologie: N.v.t., het betreft een mededeling
Subsidiariteit, Proportionaliteit, Deregulering:
Positief. Deze gekozen vorm van gemeenschappelijk optreden heeft,
complementair aan de lidstaten, een belangrijke toegevoegde waarde.
Nederlandse belangen:
Nederland heeft de 'Education for All' doelstellingen en de Millennium
Development Goals onderschreven en richt zich in zijn
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid op relevant en kwalitatief basisonderwijs,
betaalbaar en toegankelijk voor iedereen. De mededeling sluit aan bij die
doelstellingen en werkt een actieplan uit om deze te kunnen behalen. Gebrek
aan kwalitatief goed en relevant onderwijs heeft een negatieve invloed op
armoede. Het verbeteren van onderwijs en het verhogen van de toegang tot
onderwijs heeft daardoor een directe invloed op de armoede situatie in de
ontwikkelingslanden.
Consequenties voor nationale regelgeving/ beleid c.q. decentrale overheden
(betrokkenheid IPO/VNG)
N.v.t.
Rol EP in besluitvormingsprocedure:
N.v.t., het betreft een mededeling die het EP tevens ter informatie is
toegegaan.
Fiche 2: Mededeling Gezondheid en armoedebestrijding in OS-landen.
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement:
Gezondheid en armoedebestrijding in ontwikkelingslanden
Datum Raadsdocument: 26 maart 2002
Nummer Raadsdocument : 7482/02
Nummer Commissiedocument: COM(2002)129 def
Eerstverantwoordelijk ministerie: BZ(OS) i.o.m. VWS, VROM, SZW
Behandelingstraject in Brussel:
De mededeling zal in de Raadswerkgroep voor ontwikkelingssamenwerking worden
behandeld. De OS-Raad zal op 30 mei conclusies aannemen.
Consequenties voor EG-begroting in EURO: N.v.t. betreft een mededeling.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
De mededeling stelt voor het eerst één communautair beleidskader vast dat
als leidraad zal dienen bij investeringen op het gebied van gezondheid,
HIV/AIDS en bevolking, en benadrukt dat armoedebestrijding de centrale
doelstelling is van de algemene ontwikkelingsinspanningen van de Commissie.
De Commissie sluit zich aan bij een aantal inzichten die gedurende de
laatste jaren terrein hebben gewonnen: een grotere eigen inbreng en deelname
van ontwikkelingslanden in het opstellen van het hulpbeleid, vermindering
van de administratieve en logistieke belasting voor ontwikkelingslanden door
betere donorcoördinatie, gebruik van gemeenschappelijke
financieringsbenaderingen, samenwerking met andere internationale
organisaties op het terrein van gezondheid, verdere ontbinding van hulp,
decentralisatie en een verhoogde inspanning om de 0.7%-doelstelling te
bereiken. Op basis van deze beginselen worden in de mededeling vier
hoofddoelstellingen geformuleerd:
verbetering van de resultaten ten aanzien van gezondheid, AIDS en bevolking,
met name voor de armen;
binnen steun aan andere sectoren de potentiële gezondheidsvoordelen zoveel
mogelijk benutten, en potentiële negatieve effecten zoveel mogelijk
beperken;
opzetten van eerlijke financieringsmechanismen voor de gezondheidssector om
kwetsbare groepen te behoeden voor een armoedeval;
investeren in de ontwikkeling van mondiale publieke goederen.
Investeringen richten zich vooral op nationaal niveau, via (onder andere)
macro-economische steun gekoppeld aan betere gezondheidsresultaten, steun
aan andere sectoren die effecten hebben op gezondheid en rechtstreekse steun
aan de gezondheidssector. Op regionaal en mondiaal niveau zal bijgedragen
worden indien de Commissie daar toegevoegde waarde heeft. Prioriteit zal
worden gegeven aan de volgende onderwerpen:
bevordering van de volksgezondheid, met name op gebied van preventie;
versterken van gezondheidssystemen;
bestrijding van overdraagbare ziekten, met speciale aandacht voor HIV/AIDS,
malaria en tuberculose;
reproductieve gezondheid en daarop betrekking hebbende rechten.
Rechtsbasis van het voorstel: N.v.t., het betreft een mededeling.
Comitologie: N.v.t., het betreft een mededeling
Subsidiariteit, Proportionaliteit, Deregulering:
Positief. De Commissie is duidelijk op zoek naar terreinen waar zij een
toegevoegde waarde heeft, en streeft naar complementariteit. Met name op het
gebied van beleidscoherentie en coördinatie kan de Commissie een belangrijke
rol spelen.
Nederlandse belangen:
De toenemende globalisering heeft ook gevolgen voor mondiale gezondheid.
Nederlandse ziekenhuizen worden steeds meer geconfronteerd met tropische
infectieziekten; er zijn zieke mensen die in hun eigen land niet behandeld
kunnen worden en hun toevlucht zoeken in het westen. De resistente
tuberculose vormt ook voor de Nederlandse gezondheid een toenemende
bedreiging.
Verder moge duidelijk zijn dat ook westerse landen belang hebben bij
effectieve gezondheidszorg en ziektebestrijding in ontwikkelingslanden. Het
aantal slachtoffers dat in ontwikkelingslanden valt door de drie grote
infectieziekten heeft een directe invloed op de armoedesituatie in deze
landen.
Consequenties voor nationale regelgeving/ beleid c.q. decentrale overheden
(betrokkenheid IPO/VNG) N.v.t.
Rol EP in besluitvormingsprocedure:
N.v.t., het betreft een mededeling die het EP tevens ter informatie is
toegegaan.
Fiche 3: Verordening toevoegingsmiddelen diervoeding
Titel:
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding.
Datum Raadsdocument: 26 maart 2002
nr. Raadsdocument: 7505/02
nr. Commissiedocument: COM(02)153 def
Eerstverantwoordelijke ministerie: LNV i.o.m. VWS, VROM
Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep, Coreper, Landbouwraad
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): N.v.t.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Dit voorstel voor een nieuwe verordening is ter vervanging van de
additievenrichtlijn 70/524/EEG waarin de toelating van toevoegingsmiddelen
in diervoeder wordt geregeld. Dit is een zogenaamde positieve lijst: een
toevoegingsmiddel mag pas gebruikt worden als het toegelaten is volgens de
richtlijn. In de afgelopen jaren zijn er echter vele nieuwe
toevoegingsmiddelen op de markt gekomen die niet binnen de categorieën,
zoals in 70/524/EEG vastgesteld, vallen. Het nieuwe voorstel is een
vereenvoudiging van de richtlijn met een aantal wijzigingen. De
belangrijkste wijzigingen volgen hieronder.
Centrale registratieprocedure: het aanvragen en verlenen van een vergunning
gebeurt momenteel via beoordeling door de Lidstaten in het Standing
Committee for Animal Nutrition, het formuleren van een advies aan de
Europese Commissie en een besluit door de Raad. In het nieuwe voorstel wordt
de registratieprocedure geheel door de EVVA (Europese Voedselveiligheid
Agentschap) gecoördineerd, waardoor de procedure duidelijker, efficiënter en
transparanter zal worden.
Uitfasering anti microbiële groeibevorderaars (amgb's):vanaf 2006 mogen
amgb's niet meer gebruikt worden als toevoegingsmiddel in diervoer. De
coccidiostatica blijven voorlopig wel toegestaan. Hiervoor moet echter een
Maximum Residu Limit (MRL) vastgesteld worden om de veiligheid voor mens,
dier en milieu te garanderen.
Geen onbeperkte toelating: De vergunning zal voor maximaal 10 jaar gaan
gelden en voor bepaalde categorieën gebonden zijn aan de aanvrager. Dit om
de traceerbaarheid en verantwoordelijkheid duidelijk te houden.
Toevoegingsmiddelen die genetisch gemodificeerd zijn of met een genetisch
gemodificeerde organismen (GGO) zijn geproduceerd moeten in eerste instantie
voldoen aan de communautaire regels inzake genetisch gemodificeerde
levensmiddelen en diervoeders (een verordening is in voorbereiding) en
volgens die regelgeving worden geëvalueerd. Pas dan kan de
vergunningprocedure van de hier voorgestelde verordening gestart.
Vereenvoudiging categorieën toevoegingsmiddelen: deze categorieën worden zo ingedeeld dat ook nieuwe stoffen ingedeeld kunnen worden.
NB: diergeneesmiddelen en technische hulpmiddelen vallen niet onder deze
verordening.
Rechtsbasis van het voorstel:
Art. 37 en art. 152 EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming)
Comitologie: Comité voor de Voedselketen en Diergezondheid (regelgevend)
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Positief; met het oog op de bescherming van de gezondheid van mens en dier
en van het milieu ligt het in de rede toevoegingsmiddelen voor diervoeding
aan een veiligheidsbeoordeling te onderwerpen volgens een communautaire
procedure alvorens zij in de Gemeenschap in de handel gebracht, gebruikt of
verwerkt worden. De bestaande richtlijn verbiedt al toelating indien een
toevoegingsmiddel niet communautair is toegelaten. Met het voorstel tot deze
verordening wordt ook uitvoering communautair vastgelegd.
Nederlandse belangen:
Door het invoeren van de centrale beoordelingsprocedure bestaat de
mogelijkheid dat Nederlandse expertise bij de onderzoeksinstituten
vermindert. Ook de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de registratie
van (voor Nederland ongewenste) producten wordt kleiner. De invloed van de
Lidstaten op de toelating van toevoegingsmiddelen verdwijnt. De inzet van
Nederland kan zijn om onze beoordelingsinstituten (Rikilt, RIVM en CIDC) bij
de EVVA onder de aandacht te brengen, aangezien de EVVA een beroep kan doen
op nationale instituten.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden
(betrokkenheid IPO/VNG)
De regelgeving over toevoegingsmiddelen, geregeld bij en krachtens de
Kaderwet diervoeders (nu nog wetsvoorstel), zal uiteindelijk moeten worden
aangepast.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Co-decisie
Fiche 4: Mededeling Actieplan voor vaardigheden en mobiliteit
Titel:
Mededeling 'Actieplan van de Commissie voor vaardigheden en mobiliteit'
Datum Raadsdocument 19 februari 2002
nr. Raadsdocument: 6299/02
nr. Commissiedocument: COM (2002) 72 def
Eerstverantwoordelijke ministerie: SZW i.o.m. BZ, EZ, BZK, VWS, OCW
Behandelingstraject in Brussel:
Het voorstel is gepresenteerd aan de Europese Raad in Barcelona; de Raad
voor Werkgelegenheid en Sociale Beleid is verzocht de nodige stappen te
zetten om de voorgestelde maatregelen in praktijk te brengen. Verdere
behandeling is nog niet bekend.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): geen
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
De mededeling betreft een actieplan voor Vaardigheden en Mobiliteit van de
Commissie dat gebaseerd is op het rapport van de gelijknamige Taakgroep op
Hoog Niveau. Deze Taakgroep is opgericht op verzoek van de Europese Raad van
Stockholm die nogmaals de noodzaak benadrukte de arbeidsmobiliteit binnen de
Unie te verhogen. Het actieplan heeft tot doel om voor 2005 een gunstiger
klimaat te scheppen voor open en toegankelijke Europese arbeidsmarkten. In
het actieplan worden drie uitdagingen genoemd waarmee we te maken hebben bij
het realiseren van open en toegankelijke arbeidsmarkten: onvoldoende
arbeidsmobiliteit, geringe geografische mobiliteit en versnipperde
informatie en gebrek aan helderheid over arbeidsmogelijkheden. Het actieplan
bevat 25 maatregelen om de Europese arbeidsmarkten meer open en toegankelijk
te maken en is met name gericht op het vergroten van de arbeidsmobiliteit
(tussen banen en geografisch) binnen de Europese Unie en de ontwikkeling van
vaardigheden. Tevens stelt de Commissie dat vooruitgang moet worden geboekt
met de portabiliteit (het 'mee-migreren') van aanvullende pensioenaanspraken
van migrerende werknemers. De lidstaten en de Commissie worden, ieder binnen
hun bevoegdheden, opgeroepen deze doelstellingen te verwezenlijken via de
open coördinatiemethode.
Rechtsbasis van het voorstel: N.v.t., het betreft een mededeling.
Comitologie: N.v.t., het betreft een mededeling
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Positief. Opening en grotere toegankelijkheid van de Europese arbeidsmarkt
dient bij uitstek door gemeenschappelijk optreden te worden bevorderd. De
gekozen vorm (actieplan) is in overeenstemming met het
proportionaliteitsbeginsel.
Nederlandse belangen:
De mededeling is besproken tijdens de Europese Raad van Barcelona. Deze
heeft de mededeling positief ontvangen en de Raad opgeroepen de voorgestelde
maatregelen in praktijk te brengen. Als concrete maatregel is in de
Barcelona-conclusies opgenomen dat een Europees
ziektekostenverzekeringsbewijs de formulieren die momenteel nodig zijn voor
medische behandeling in een andere lidstaat zal vervangen. Tevens zal in
nauwe samenwerking met de lidstaten één Europese website met informatie over
beroepsmobiliteit worden gecreëerd. Nederland is van mening dat het wegnemen
van belemmeringen in de Europese arbeidsmobiliteit een essentiële voorwaarde
is voor het bereiken van de Lissabondoelstelling: "de meest concurrerende en
dynamische kenniseconomie van de wereld te worden die in staat is tot
duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale
samenhang". Hierbij dient vooral voortgang te worden geboekt op het gebied
van de ontwikkeling van vaardigheden en beroepsmobiliteit. De Europese Raad
van Barcelona heeft de Raad en het Europees Parlement tevens verzocht om zo
spoedig mogelijk in 2002 de voorgestelde richtlijn betreffende
bedrijfspensioenfondsen aan te nemen.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden
(betrokkenheid IPO/VNG)
Geen
Rol EP in de besluitvormingsprocedure:
N.v.t., het betreft een mededeling die het EP tevens ter informatie is
toegegaan.
Fiche 5: Verordening Inspanningsbeperking visserij op diepzeebestanden
Titel:
Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van bijzondere
voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop
in acht te nemen voorschriften
Datum Raadsdocument: 6 maart 2002
nr. Raadsdocument: 6918/02
nr. Commissiedocument: COM(2002) 108 def
Eerstverantwoordelijke ministerie: LNV
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): N.v.t.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Voor diepzeebestanden (zoals tusk, ling, zilversmelt) ligt op dit moment een
TACs (Total Allowable Catches) en quota voorstel op tafel. Door de
toenemende visserij-inspanning op deze soorten en de kwetsbaarheid van deze
bestanden zijn, naast TAC en quota, aanvullende beheersmaatregelen
noodzakelijk. In overeenstemming met de in het Groenboek ten doel gestelde
verduurzaming van de visserij is in het voorliggende voorstel de reductie
van de visserij inspanning begrensd.
Vissers op diepzeebestanden worden in dit voorstel verplicht een
diepzeevisdocument aan boord te hebben. Schippers met dit document zijn
verplicht het scheepsvermogen en/of -capaciteit niet te laten groeien ten
opzichte van de referentieperiode 1998-2000. Voorts dienen schepen te zijn
uitgerust met een satelliet volgsysteem (VMS) en dienen lidstaten een
bemonsteringsplan met (wetenschappelijke) waarnemers aan boord op te
stellen. Met dit laatste tracht de Commissie de kennis op gebied van deze
bestanden uit te breiden.
Rechtsbasis van het voorstel:
Artikel 37 EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming)
Comitologie: Geen
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
N.v.t.; het Gemeenschappelijk Visserijbeleid is een exclusieve bevoegdheid
van de EG.
Nederlandse belangen:
Nederlands visserijbeleid heeft tot doel de duurzaamheid van
visserijmogelijkheden te waarborgen. Hierbij stelt Nederland dat naast
TAC-vaststelling in principe ook inspanningsbeheersing nodig is met het oog
op de effectiviteit van deze beheersmaatregel. Het voorstel tot beperking
van de inspanning draagt bij aan een duurzaam internationaal
visstand-beheer. De Nederlandse visserijsector heeft belang in één bestand,
namelijk de zilvervis of -smelt in de westelijke wateren.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden
(betrokkenheid IPO/VNG)
N.v.t.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Adviserend
Fiche 6: Kaderbesluit aanvallen op informatiesystemen
Titel:
Voorstel voor een kaderbesluit over aanvallen op informatiesystemen
Datum Raadsdocument: 3 mei 2002
Nr Raadsdocument: 8586/02
NrCommissiedocument: COM(2002)173 def
Eerstverantwoordelijke ministerie: JUST i.o.m. BZK, BZ, V&W
Behandelingstraject in Brussel:
Het onderwerp zal besproken worden in de Werkgroep Materieel strafrecht,
maar is tot dusver nog niet geagendeerd.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): Geen
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het ontwerp is een initiatief van de Commissie en vloeit voort uit het
Actieplan eEurope 2002 en uit de mededeling van de Commissie "Netwerk-
en informatieveiligheid: voorstel voor een Europese beleidsaanpak" .
Het kaderbesluit strekt tot verbetering van de justitiële samenwerking
tussen de lidstaten door onderlinge aanpassing van het strafrecht inzake
aanvallen op informatiesystemen.
Het kaderbesluit ziet op de strafbaarstelling van onrechtmatige
toegangverschaffing (ook wel computervredebreuk of 'hacking')
respectievelijk verstoring van informatiesystemen (waaronder 'denial of use'
en virusverspreiding). Het ontwerp verplicht de lidstaten ertoe deze in het
ontwerp nader omschreven opzettelijke gedragingen strafbaar te stellen en
daarop doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties te stellen,
waaronder gevangenisstraffen met een maximum van ten minste één jaar in
ernstige gevallen. Het ontwerp bevat bepalingen inzake strafverzwaring en
-verlichting. Voorts dienen de lidstaten te voorzien in een regeling op
grond waarvan rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor deze
delicten en kunnen worden bestraft met doeltreffende sancties. Tot slot
bevat het ontwerp-kaderbesluit nog bepalingen over de vestiging van
rechtsmacht.
Rechtsbasis van het voorstel:
Artikel 34, tweede lid, onder b, VEU (besluitvorming bij unanimiteit)
Comitologie: N.v.t.
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering: Positief, zoals toegelicht
Nederlandse belangen.
Nederlandse belangen:
Binnen de Raad van Europa is op 23 november 2001 het Verdrag inzake
cybercriminaliteit tot stand gekomen. Nederland is van oordeel dat een
kaderbesluit van de Europese Unie op dit terrein zinvol is omdat het een
meer uniforme uitvoering van dit verdrag binnen de EU mogelijk maakt.
Onderlinge harmonisatie van de strafbaarstellingen binnen de EU kan
daarnaast op zichzelf bijdragen aan de onderlinge samenwerking tussen de
lidstaten bij de aanpak van -naar zijn aard veelal grensoverschrijdende-
computercriminaliteit.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. lagere overheden
(betrokkenheid IPO/VNG): Geen
Rol EP in de besluitvorming: Raadplegingsprocedure ex artikel 39 VEU.
Kenmerk DIE-306/02
Blad /1
COM(2001) 764 def. Zie het betreffende fiche in Kamerstukken II, 22112,
221 dd. 18-02-02.
doc COM(2000)330. Zie fiche in Kamerstukken II 22112,168 dd. 04-10-00
doc COM (2001)298. Zie fiche in Kamerstukken II 22112,204 dd. 24-07-01
===