European Commission

IP/02/898

Brussel, 19 juni 2002

Vijftig jaar in dienst van vrede en welvaart: Het Verdrag van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) loopt af

Het Verdrag van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, uitgangspunt van de huidige Europese Unie, loopt af op 23 juli 2002, vijftig jaar na zijn inwerkingtreding. Bij deze gelegenheid organiseert de Europese Commissie een aantal evenementen om vijftig jaar vreedzame integratie van Europa te vieren. In de jaren vijftig was Europa net bezig te herstellen van de Tweede Wereldoorlog. De Europese landen trachtten te herrijzen uit het puin en hun gevoelens van haat en rivaliteit van zich af te zetten. Om deze scheidslijnen op te heffen, hebben zes Europese landen besloten hun hulpbronnen in de kolen- en staalsector, traditionele drijfkrachten van het oorlogsapparaat, samen te voegen en een internationale organisatie op te richten voor het vreedzaam gebruik van deze hulpbronnen. België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg en Nederland hebben op 18 april 1951 in Parijs het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) ondertekend. Het aflopen van het Verdrag wordt onder andere gevierd met een speciale vergadering van de Commissie in Luxemburg op 19 juni, van 23 tot 27 juni met tentoonstellingen, concerten en conferenties in Luxemburg (waar de EGKS zijn zetel had), en met slotceremonies in Brussel op 23 juli. De Commissieleden Loyola De Palacio (Vice-voorzitter, vervoer en energie, betrekkingen met het Europees Parlement), Philippe Busquin (onderzoek), Anna Diamantopoulou (werkgelegenheid en sociale zaken), Erkki Liikanen (ondernemingen en informatiemaatschappij), Viviane Reding (onderwijs en cultuur) en Michaele Schreyer (begroting) zullen de evenementen bijwonen.

Naar aanleiding van het aflopen van het Verdrag, merkte de voorzitter van de Commissie Romano Prodi op: "De Gemeenschap voor Kolen en Staal was een moedige en enorme stap voorwaarts voor Europa. Voor het eerst werd in Europa een deel van de soevereiniteit van elk land afgestaan voor het gemeenschappelijk welzijn van allen die eraan deelnamen. De EGKS heeft als eerste gemeenschappelijke, supranationale instellingen voor Europa opgericht die de basis vormen voor de huidige EU en een mijlpaal zijn in de politieke ontwikkeling. 50 jaar later is Europa nog altijd wereldleider als het gaat om de ontwikkeling van zijn gemeenschappelijke democratische instellingen. Dit is een nieuwe vooruitgang in de geschiedenis van de democratische governance, die ons in staat stelt bij de aanpak van onze overheidsaangelegenheden de nationale grenzen te overschrijden indien de omvang van de problemen zulks vereisen. De oprichting van de EGKS zal de geschiedenis ingaan als een keerpunt in de strijd van de mens voor een meer doeltreffende, rechtvaardige en democratische aanpak van de openbare aangelegenheden. Wanneer we kijken naar de toekomst van Europa, en de veranderingen die nodig zijn om van een uitgebreide Europese Unie een succes te maken, zouden we er goed aan doen als we ons lieten inspireren door hetgeen de na-oorlogse generatie heeft bereikt".

Na de oorlog moest West-Europa een kader scheppen voor het economisch en industrieel herstel dat geen oude conflicten opnieuw zou doen opleven, maar de basis zou leggen voor duurzame vrede.

De grondleggers, waaronder Jean Monnet, Robert Schuman (destijds Frans minister van buitenlandse zaken), Alcide de Gasperi en Konrad Adenauer (respectievelijk regeringsleiders van Italië en Duitsland) hebben de blauwdruk gemaakt van de EGKS, een internationale organisatie die de voorloper was van de Europese Gemeenschap (thans Unie) die in 1957 is opgericht. De instellingen van de EGKS waren de voorgangers van de huidige instellingen en hebben een groot aantal van de nu vertrouwde principes bepaald waarop de werkmethoden van de EU berusten.

De kolen- en de staalindustrie vormden de kern van deze "voorproef van Europa" omdat zij traditioneel de drijvende kracht waren geweest van de nationale militaire inspanningen. De EGKS heeft de vreedzame heropleving van deze industrieën bevorderd en de middelen verschaft voor een succesvolle aanpassing ervan aan de vele veranderingen die de technologieën, de markten en de Europese samenleving de afgelopen 50 jaar hebben meegemaakt.

De Europese Gemeenschap voor Kolen en staal (EGKS) heeft dus een belangrijke rol gespeeld in het Europa van na de oorlog. De EGKS was de hoeksteen waarop de Europese Gemeenschap (EG - Verdrag van Rome, 1957) en vervolgens de Europese Unie (EU Verdrag van Maastricht, 1992) zijn gebouwd. De EGKS heeft de sociale vooruitgang, de industriële concurrentie en de integratie van Europa bevorderd.

De instellingen van de EGKS omvatten de Hoge Autoriteit (uitvoerend orgaan), de Raad van ministers, een Parlementaire Vergadering, het Hof van Justitie, het Raadgevend Comité van de EGKS en diverse adviesinstanties. De Hoge Autoriteit moest erop toezien dat de door de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal bepaalde doelstellingen die gebaseerd waren op een gemeenschappelijke markt, gemeenschappelijke doelstellingen en gemeenschappelijke instellingen, werden bereikt. De EGKS hief alle interne douanerechten op kolen en staal op. In 1967 vond een fusie plaats tussen de instellingen van de EGKS en die van de Europese Gemeenschap en EURATOM. Na afloop van het EGKS-Verdrag, wordt de bevoegdheid van het Economisch en Sociaal Comité uitgebreid met de sectoren kolen en staal.

Vandaag telt de Europese staalindustrie 276.000 werknemers, vergeleken met 774.000 dertig jaar geleden. In 1953 bedroeg de productie van ruwstaal 39 miljoen ton, thans bedraagt de productie 159 miljoen ton. In de jaren zeventig en tachtig kende de sector ernstige crises en een radicale herstructurering. In de jaren negentig zijn evenwel nieuwe technologieën en moderne productieprocédés ingevoerd en maakte de sector een nieuwe start. Privatisering en grensoverschrijdende fusies hebben het concurrentievermogen van de industrie verbeterd. Sedert 1998 wordt de staalproductie van de Gemeenschap volledig opgenomen door de Europese markt en moet staal worden ingevoerd uit derde landen.

In 2001 trad een vertraging op in deze stijgende tendens, maar in het tweede deel van 2002 en vooral in 2003, wanneer de externe vraag aanzienlijk zal toenemen, zal een geleidelijk herstel inzetten. Een aantal interne factoren binnen de EU - zoals toegang tot financiering, verlichting van de belastingdruk, de noodzaak opnieuw voorraden te vormen, en beheersing van de inflatie zal naar verwachting reeds in de loop van 2002 een licht herstel teweegbrengen wanneer de internationale situatie tot rust is gekomen. Het huidige Europese staal is van uitstekende kwaliteit, goedkoper en schoner, en het onderzoek van de staalsector concentreert zich op nieuwe producten en duurzame procédés.

De kolensector heeft bij de winning en het gebruik van kolen zeer hoge normen bereikt op de gebieden van technologische ontwikkeling, veiligheid en milieu. Niettemin heeft de kolenindustrie te maken gehad met steeds moeilijkere geologische omstandigheden, die geleid hebben tot de herstructurering van de industrie zodat de productie (van de huidige 15 lidstaten ) die in 1953 op 485 miljoen ton stond thans 83 miljoen ton bedraagt. In 1953 telde de kolensector in de EU (van de 15) 1.860.000 arbeidsplaatsen, eind 2001 waren het nog maar 87.000.

Op 7 juni 2002 heeft de Raad van ministers voor energie een verordening van de Raad goedgekeurd over staatssteun aan de steenkoolindustrie om de sector aan te passen aan de behoeften van de 21ste eeuw op het gebied van energie en duurzame ontwikkeling.

De sociale gevolgen van de herstructurering zijn opgevangen door de regeling voor wederaanpassingssteun, als bedoeld in artikel 56 van het EGKS-Verdrag. Sedert 1955, hebben meer dan 1,7 miljoen werknemers gebruik gemaakt van deze regeling die voorziet in financiële steun voor diegenen die zijn getroffen door herstructureringsmaatregelen. De moeilijke omstandigheden van de werknemers zijn verlicht en de steun van de EGKS heeft ertoe bijgedragen de sociale situatie in kwetsbare regio's te stabiliseren.

De dialoog tussen de sociale partners heeft de herstructurering van de industrie vergemakkelijkt. In dit oudste voorbeeld van een Europese sociale dialoog, zijn vertegenwoordigers van de sectoren regelmatig bijeengekomen in het Raadgevend Comité van de EGKS en in de twee gemengde commissies voor de harmonisatie van de arbeidvoorwaarden. In de twee laatstgenoemde, hebben de sociale partners samengewerkt om problemen tijdig te zien aankomen en op te lossen en de beste praktijken te bepalen om het concurrentievermogen en de werkgelegenheid te bevorderen.

Met het oog op de einddatum in juli 2002, heeft de Europese Raad van Amsterdam (16-17 juni 1997) de Commissie verzocht maatregelen te nemen om de nettowaarde van activa en de passiva van de EGKS (1,6 miljard euro) over te boeken naar de algemene begroting van de EU en onderzoekactiviteiten in de kolen- en staalsector te financieren. De Commissie heeft in drie mededelingen aan de Raad van ministers richtsnoeren gegeven voor de overgang.

De rechtsgrond voor de overgang is het Protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende oprichting en beheer van het "Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal", dat is opgesteld door de Raad van ministers en is gehecht aan het nieuwe Verdrag dat is goedgekeurd in de Europese Raad van Nice op 7 december 2000. Het financiële protocol is in februari 2002 door de lidstaten van de EU als intergouvernementele overeenkomst bekrachtigd. 72,8% van de jaarlijkse rente op de nettowaarde van de activa van de EGKS gaat naar onderzoek inzake staal en 26,2% gaat naar onderzoek inzake steenkool.

De Commissie blijft vorm geven aan het beleid van de EU in de sectoren kolen en staal, niet alleen op het gebied van onderzoek, maar ook met betrekking tot industriebeleid, energie en internationale handel, in het vooruitzicht van de uitbreiding. De kandidaat-landen hebben nog altijd grote, niet volledig geherstructureerde kolen- en staalsectoren die volledig geïntegreerd moeten worden in een uitgebreide Europese economie.

In dit opzicht moeten de problemen in verband met een teveel aan arbeidskrachten worden aangepakt. Daarbij moet zowel rekening worden gehouden met de ervaring van de EGKS als met de noodzaak voor deze landen om het aanpassingsvermogen en de inzetbaarheid van hun werknemers te verbeteren.

Voor meer informatie :

http://europa.eu.int/ecsc/index.htm