MINISTERIEOCW

MINOCW: Examencommissies hoger onderwijs grotendeels in orde

24 juni 2002

Persbericht 43

Samenstelling examen commissies hoger onderwijs roept soms nog vragen op.
Universiteiten en hogescholen in Nederland hebben voor bijna alle opleidingen een examencommissie. De naleving van de wettelijke voorschriften is bij alle opleidingen in het hoger onderwijs grotendeels in orde. De samenstelling van de examencommissies hoger onderwijsroept soms nog vragen op. Dit blijkt uit het onderzoek van de inspectie dat minister Hermans vandaag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Aanleiding tot dit onderzoek vormde een steekproef van de inspectie naar het functioneren van examencommissies. Minister Hermans zag in de resultaten van dat onderzoek reden de inspectie te verzoeken onderzoek te doen naar de naleving van wettelijke voorschriften bij alle opleidingen in het hoger onderwijs.

De Wet op het hoger onderwijs schrijft voor dat alle opleidingen een examencommissie moeten hebben en dat de leden behoren tot het personeel dat met het verzorgen van het onderwijs in die opleiding of opleidingen zijn belast. Van de 2589 opleidingen in het hoger onderwijs heeft ruim 84 procent een examencommissie ingesteld. Van de 410 opleidingen die aangeven niet over een examencommissie te beschikken, zijn de meeste naar eigen zeggen .slapend. of .afgebouwd.; zij verzorgen geen onderwijs.
Gemiddeld bestaan examencommissies uit 5 à 6 leden. Hiervan is 8,1 procent niet verbonden aan de instelling of opleiding, hoewel dat wettelijke verplicht is. De inspectie zal de instellingen die niet voldoen aan de vereisten aansporen actie te ondernemen.

Dit inspectieonderzoek is een van de drie onderzoeken naar het functioneren van examencommissies in het hoger onderwijs. Minister Hermans heeft alle universiteiten en hogescholen verzocht een notitie op te stellen over de wijze waarop zij de kwaliteit van toetsing en examinering waarborgen. De inspectie zal later dit jaar over dit onderzoek naar de inhoud en kwaliteit van het beleid rapporteren. Als alle onderzoeken zijn afgerond volgt een beleidsreactie aan de Tweede Kamer.

Noot voor de redactie,