European Commission

IP/02/909

Brussel, 21 juni 2002

Onderzoeksbeleid - De Commissie deelt de mening van zes Europese Nobelprijswinnaars

Zes Europese Nobelprijswinnaars hebben via een open brief aan de Europese Raad van Sevilla de aandacht gevestigd op het risico voor Europa om zijn plaats te verliezen op de voorgrond van de internationale wetenschappelijke en technologische wereld, met name omdat het onvoldoende middelen besteed aan onderzoek en technologische ontwikkeling. De Europese Commissie is het volstrekt eens met die diagnose. In dat verband onderstreept zij de noodzaak van een verhoging van de totale Europese onderzoeksinspanning tot 3% van het BBP van de Unie en beklemtoont zij dat het project van de Europese onderzoeksruimte tot een goed einde moet worden gebracht.

De zes Nobelprijswinnaars pleiten voor de oprichting van een Europese raad voor de wetenschap. "Een dergelijke raad, aldus het met het wetenschapsbeleid belaste Commissielid Philippe Busquin, kan eveneens bijdragen tot deze doelstellingen. Dit idee wordt momenteel bestudeerd door de grote nationale onderzoeksinstellingen. De manier waarop bedoeld voorstel in de praktijk wordt omgezet, zal een test zijn voor de bereidheid van die instellingen om samen te werken, bijvoorbeeld door een deel van de middelen waarover zij beschikken samen te leggen in de geest van een echte Europese onderzoeksruimte".

Europa investeert helemaal niet genoeg in wetenschappelijk onderzoek. De kloof met de Verenigde Staten wordt steeds wijder en is momenteel opgelopen tot meer dan 125 miljard euro per jaar. In de praktijk blijkt ook dat voor jonge Europese vorsers de Amerikaanse universiteiten aantrekkelijker blijven dan die van Europa en dat Europese ondernemingen steeds meer in de VS investeren.

Zoals de ondertekenaars van de open brief aanstippen, moet worden opgemerkt dat 90% van het in Europa uitgevoerde onderzoek op nationaal niveau wordt georganiseerd. Uit de cijfers blijkt voorts dat 80% van de achterstand van de Europese onderzoeksinspanning ten opzichte van de Verenigde Staten wordt veroorzaakt door de zwakte van de particuliere investeringen in onderzoek.

Om deze, gezien de bovenstaande gegevens, verontrustende tendens tegen te gaan, is in maart 2000 op de Europese Raad van Lissabon het project van de Europese onderzoeksruimte gelanceerd dat gericht is op versterking van de coördinatie van het onderzoeksbeleid in Europa. Op de Europese Raad van Barcelona van maart 2002 is voorts besloten de totale Europese onderzoeksinspanning te intensifiëren en de middelen voor onderzoek tegen 2010 op te trekken tot 3% van het BBP, dit voornamelijk door een verhoging van de onderzoeksinvesteringen door ondernemingen. Om beide doelstellingen te bereiken moeten de nationale inspanningen worden gebundeld. De Europese Unie kan op dit gebied een bijdrage leveren door bijstand bij de coördinatie van de onderzoeksinspanning.

Het op 3 juni vastgestelde zesde kaderprogramma voor onderzoek is opgezet met die gedachte voor ogen. Het programma is opgezet als ondersteuning van de oprichting van de Europese onderzoeksruimte en legt met name de klemtoon op het bevorderen van de uitmuntendheid van het onderzoek en de verspreiding van de onderzoeksresultaten, de mobiliteit van jonge vorsers binnen Europa zelf, meer bepaald in de kandidaat-lidstaten, de versterking van de aantrekkelijkheid van de Europese laboratoria en de coördinatie van de onderzoeksactiviteiten.