Centrale Raad van Beroep Utrecht
Beëindiging bijstand in verband met detentie niet in strijd met art. 8
EVRM
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 21-06-2002
De Raad kan appellant niet volgen in diens opvatting dat de
beëindiging van de bijstandsverlening tijdens zijn detentie hem de
mogelijkheid ontneemt om een financiële bijdrage voor zijn in het
buitenland verblijvende gezin over te maken, hetgeen een belemmering
opwerpt welke niet te verenigen is met het uit art 8 EVRM
voortvloeiende recht op gezinsleven. Daarbij neemt de Raad in
aanmerking dat uitoefening van het recht op gezinsleven op zich niet
wordt belemmerd door de toepassing van de uitsluitingsgrond van
artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, Abw en de hantering van het
territorialiteitsbeginsel. De bescherming die artikel 8 EVRM biedt
strekt niet zover dat het bijstandsverlenend orgaan verplicht is de
betrokkene ook tijdens zijn detentie financieel in staat te stellen om
zijn in het buitenland verblijvende gezin te onderhouden.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE4370
(Zie het originele bericht)