---
Brieven aan de Kamer
---
nazorg Dutchbat III
21-06-2002
Tijdens de vergadering van de Tweede Kamer op 17 april jl., heeft minister-president Kok toegezegd dat de Kamer nader zal worden geïnformeerd over de zorg voor de Dutchbat III militairen. Zoals u weet hecht ik eraan dat militairen die uitgezonden zijn geweest nazorg op maat ontvangen. De Dutchbat III militairen hebben daarom in de afgelopen jaren zeer veel aandacht gekregen en begeleiding ontvangen. Reeds eerder heb ik u bericht over de nazorg die de Dutchbat III militairen na terugkeer uit Srebrenica hebben ontvangen (brief Mindef van 4 september 1997 nr P/97005330). In deze brief wil ik nader ingaan op de procedure na uitzending, de presentatie van het NIOD-rapport alsmede de zorg rondom en na de presentatie.
De procedure na uitzending
Zes maanden na uitzending wordt aan uitgezonden militairen een nazorgvragenlijst toegestuurd. De nazorgvragenlijsten van Dutchbat III militairen, die na 1995 opnieuw werden uitgezonden, zijn extra nauwkeurig doorgenomen om te bezien in hoeverre de ervaringen opgedaan tijdens de uitzending van Dutchbat III nog een rol spelen en (aanvullende) hulpverlening noodzakelijk is.
Vergeleken met andere missies ligt het aantal militairen waaraan vooral psychische - zorg moest en vaak nog steeds moet worden verleend, hoog. Het precieze aantal is niet bekend, omdat met name bij de civiele hulpverleningsinstanties dit niet als zodanig wordt geregistreerd.
Op medisch gebied is veel zorg aan de (zwaar)gewonden besteed. Van de zeven gewonden waren drie militairen zeer ernstig gewond. Twee militairen hebben als gevolg van een amputatie na operaties, revalidatie en prothese-aanpassing een opleiding met succes afgerond en inmiddels met (een militair invaliditeitspensioen) elders een betrekking aanvaard. De derde militair was zeer ernstig gewond en is na een uitgebreid zorgprogramma met een maximaal invaliditeitspensioen ontslagen. Indien zich nog problemen voordoen kunnen de betrokken militairen een beroep doen op het case-management van de KL.
Presentatie NIOD-rapport Srebrenica, een veilig gebied
Naar aanleiding van de publicatie van het NIOD-rapport op 10 april j.l. is een speciaal zorgtraject voor de Dutchbat III militairen opgezet. De Dutchbat III militairen (in totaal 840) zijn uitgenodigd om tijdens twee bijeenkomsten de bevindingen van het NIOD te vernemen.
De eerste bijeenkomst vond op 10 april j.l. in de Johan Willem Frisokazerne te Assen plaats, waar 238 militairen in een besloten bijeenkomst de presentatie van het NIOD op televisie konden volgen. 102 militairen gaven bericht van verhindering. Bij de tweede - eveneens besloten - bijeenkomst op 11 april 2002 in Garderen waren de directeur van het NIOD, professor Blom, en zijn onderzoeksteam aanwezig. Professor Blom gaf een presentatie en bood gelegenheid tot het stellen van vragen. Deze tweede bijeenkomst met een opkomst van 142 militairen was ook toegankelijk voor partners/relaties van de militairen en de nabestaanden van twee militairen die tijdens de uitzending zijn overleden. Op deze bijeenkomst heeft professor Blom tevens het aanbod gedaan om op verzoek - ook daarna hetzij individueel hetzij groepsgewijs een nadere toelichting op het rapport te geven.
Alle militairen die deze dagen bezochten hebben de epiloog ontvangen en zijn in de gelegenheid gesteld indien zij dit wensten om het gehele rapport kosteloos bij de Koninklijke Landmacht te bestellen. Voorts heeft een beperkte groep (in totaal 229 militairen) die op één of andere manier een relatie hadden met Dutchbat III (o.a. de commandanten van Dutchbat I en II) een brief ontvangen waarin de NIOD-presentatie werd aangekondigd en waarin tevens werd medegedeeld dat deze militairen de epiloog op het huisadres zouden ontvangen .
De 18 actief dienende Dutchbat-militairen die momenteel uitgezonden zijn (in Afghanistan en Bosnië) zijn in de gelegenheid gesteld om de televisie-uitzending van 10 april j.l. te volgen. Verder zijn op 11 en 12 april 2002 kopieën van de epiloog in de uitzendgebieden verstrekt. Indien nodig kon een beroep worden gedaan op de aldaar aanwezige hulpverleners. Op 11 april 2002 is de Bevelhebber der Landstrijdkrachten naar Afghanistan gereisd om onder andere met de aldaar aanwezige Dutchbat III militairen te spreken.
Alle Dutchbat III militairen die niet op de bijeenkomsten aanwezig zijn geweest, hebben de epiloog met een aanvraagformulier voor kosteloze toezending van het volledige rapport opgestuurd gekregen. In totaal hebben inmiddels 206 militairen het hoofdrapport aangevraagd en ontvangen. Het complete rapport (inclusief bijlagen), dat door 240 militairen is aangevraagd, zal binnenkort worden verstrekt, omdat de bijlagen van het rapport in herdruk zijn.
Zorg rondom en na de presentatie
Direct nadat de uitnodigingen aan de Dutchbat-militairen zijn verstuurd is een centraal meldpunt ingericht, dat 24 uur per dag bereikbaar is. Via dit meldpunt kan men - desgewenst - in rechtstreeks contact komen met zorg- en hulpverlenende instanties. Tot medio mei zijn bij het meldpunt 25 meldingen binnengekomen, waarvan 23 vragen met name gingen over de te houden bijeenkomsten en de aanvraag van het rapport. Bij twee meldingen is de behandeling in handen gegeven van de Afdeling Individuele Hulpverlening van de KL.
Doordat de resultaten van het NIOD-rapport niet van te voren bekend waren zijn hulpverleners van de diverse militaire zorg- en hulpverleningsorganen (bedrijfsmaatschappelijke werkers, psychologen, geestelijke verzorgers) tijdens de bijeenkomsten op 10 en 11 april j.l. beschikbaar geweest om - indien nodig - daadwerkelijke hulp te verlenen. De organisatie van de hulpverlening was zodanig ingericht dat de hulpverleners niet direct op de voorgrond stonden, maar indien nodig wel direct of op afroep hulp konden verlenen. Door de aard van de conclusies van het NIOD werd er op de aanwezige hulpverleningscapaciteit weinig beroep gedaan.
Alle Dutchbat III militairen hebben op 15 mei j.l. een brief van de waarnemend Bevelhebber der Landstrijdkrachten ontvangen, waarin is medegedeeld dat - bij voldoende belangstelling in de maanden juni en september zogenaamde terugkombijeenkomsten op het Veteraneninstituut zullen worden georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten, die professioneel worden ondersteund, wordt gelegenheid geboden om ervaringen uit te wisselen en, indien gewenst, een persoonlijk gesprek te voeren met hulpverleners. Tevens is bij deze brief een korte vragenlijst gevoegd waarin vragen zijn gesteld over de informatievoorziening rondom de presentatie van het NIOD-rapport.
Conclusie
Met de uitgave van het NIOD-rapport is voor vele Dutchbat III militairen een periode van onzekerheid afgesloten. Voor hen was de val van Srebrenica een menselijke veelal sterk persoonlijke - tragedie. Veel militairen hebben lange tijd het gevoel gehad dat er te weinig begrip is getoond voor de zeer moeilijke omstandigheden waarin zij verkeerden. Zij voelden zich miskend en zelfs onheus behandeld.
Tegen deze achtergrond heeft de genuanceerde wijze waarop het NIOD de inspanningen van Dutchbat-militairen tijdens hun uitzending heeft beschreven velen goed gedaan. Toch blijft ook na 10 april j.l. het boek van het drama van Srebrenica nog steeds open. Immers zowel in de politiek o.a. met het vooruitzicht van een parlementaire enquête als ook in de media is er nog volop aandacht voor dit NIOD-rapport.
Het is ook om die reden, dat de Koninklijke Landmacht in de komende periode nauw contact onderhoudt met de Dutchbat III militairen.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
mr. F.H.G. de Grave
Nieuws
Ministerie van Defensie