Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 19 juni 2002 Auteur P. de Gooijer

Kenmerk DIE/299/02 Telefoon 070-3484859

Blad 1/13 Fax 070-3484086

Bijlage(n) diverse E-mail die@minbuza.nl

Betreft Geannoteerde agenda van de Europese Raad te Sevilla, 21-22 juni 2002
Zeer geachte Voorzitter,

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij de geannoteerde agenda van de Europese Raad te Sevilla van 21 en 22 juni as. aan te bieden.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Geannoteerde agenda van de Europese Raad te Sevilla, 21-22 juni 2002

De formele agenda van de Europese Raad wordt gewoonlijk pas enkele dagen voor de top vastgesteld in een brief van de voorzitter nadat hij zijn traditionele rondreis langs de hoofdsteden heeft afgerond. Op het moment van schrijven is deze brief nog niet ontvangen. Onderstaande onderwerpen zullen evenwel waarschijnlijk op de agenda staan.

Asiel en Migratie

Het ziet ernaar uit dat het belangrijkste onderwerp op de agenda van de Europese Raad van Sevilla wordt gevormd door de Europese samenwerking op het gebied van asiel- en migratie, in het bijzonder de bestrijding van illegale immigratie. Tijdens de traditionele rondreis langs de hoofdsteden heeft MP Aznar de contouren geschetst van het pakket maatregelen dat hij aan de Europese Raad zal voorleggen:

een impuls voor de totstandkoming van een gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid binnen de EU (conform het Verdrag van Amsterdam en de Europese Raad van Tampere);

een politiek commitment aan nieuwe maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie aan de grenzen van de Europese Unie (met name een - meer - gemeenschappelijke Europese grensbewaking);

structurele inzet van middelen van extern beleid (waaronder financiële steun) ter preventie van illegale immigratie en ter bevordering van terugkeer van illegale immigranten.

Daarnaast zal naar verwacht de Europese Raad aandacht besteden aan het door de JBZ raad van februari jl. vastgestelde algemene actieplan ter bestrijding van illegale immigratie en mensenhandel in de Unie (bijgesloten). Het actieplan omvat een groot deel van de hier genoemde voorstellen.

Nederland onderschrijft de geïntegreerde benadering van het voorzitterschap. De onderlinge samenhang tussen de verschillende problemen en hun oplossingen mag niet uit het oog worden verloren.

Een impuls voor de totstandkoming van een gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid binnen de EU

In samenhang met het probleem van illegale immigratie is ook de aandacht voor harmonisatie van het asiel- en migratiebeleid toegenomen. Zelfs lidstaten die tot nu toe terughoudend waren, zoals Frankrijk en het VK, onderschrijven het belang ervan. Meer lidstaten erkennen dat het steeds maar aanscherpen van nationale wetgeving een belangrijke factor is die het fenomeen asylum shopping in stand houdt, dat wil zeggen het verschuiven van asielstromen naar de lidstaat met het (relatief) meest gunstige beleid. De kernvraag is evenwel of er thans voldoende politieke wil is om die neerwaartse spiraal te doorbreken.

Het VK heeft voorgesteld in Sevilla nieuwe streefdata te stellen. Tijdens het Deense voorzitterschap zou de verordening inzake Dublin II (over de verantwoordelijkheid van lidstaten voor het in behandeling nemen van asielverzoeken) moeten worden afgerond, alsmede de richtlijn inzake minimumnormen voor de definitie van de status van vluchteling. Tijdens het Grieks voorzitterschap zou de richtlijn inzake minimumnormen voor asielprocedures moeten worden afgerond. Nederland heeft, zoals bekend, al langer aangedrongen om de besluiten onder de Tampere agenda met grote spoed uit te voeren.

Nieuwe maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie aan de grenzen van de Europese Unie (met name een - meer - gemeenschappelijke Europese grensbewaking)

Een ruime meerderheid van de lidstaten is van mening dat het huidige systeem van buitengrensbewaking verbetering behoeft. Meer samenwerking en onderlinge coördinatie is van groot belang voor het behoud van het draagvlak voor de samenwerking in Schengenverband, de gemeenschappelijke ruimte waarbinnen vrij personenverkeer mogelijk is. Dat is te meer van belang in verband met de komende uitbreiding van de Unie, die tot een aanzienlijke toename van de lengte van de buitengrenzen van de Unie zal leiden. Overigens zullen nieuwe lidstaten niet vanaf het moment van toetreding tot de Schengenruimte (met vrij verkeer en zonder binnengrenzen) behoren. Daarvoor is een specifiek, unaniem Raadsbesluit vereist dat eerst zal worden genomen als aan alle Schengen-vereisten is voldaan.

De lidstaten hebben zich in het algemeen bereid verklaard de voorstellen van de Commissie, zoals nader uitgewerkt door het voorzitterschap, voor een stapsgewijze intensivering van de Europese samenwerking bij grensbewaking - met als lange termijn-perspectief een gemeenschappelijke grenswacht ter ondersteuning van de nationale diensten - met een constructieve blik te bestuderen. Dat wil niet zeggen dat er consensus bestaat over de modaliteiten daarvan. Twistappels zijn:

de wijze van financiering van de gemeenschappelijke grensbewakingsinspanningen en de mate van financiële compensatie waar lidstaten met lange, moeilijk te controleren land- en zeegrenzen aanspraak op kunnen maken;

de mate waarin en de termijn waarop lidstaten bereid zijn nationale bevoegdheden over te dragen naar Europees niveau.

Het VK bepleit pragmatisme: oprichting op korte termijn van een task force van experts uit de lidstaten die, in samenwerking met Europol, zwakke plekken aan de buitengrenzen identificeert en op basis daarvan operationele assisentie verleent, zowel langs de buitengrenzen van de EU, als in risicolanden om de Unie heen. Deze benadering botst overigens niet per se met de stapsgewijze benadering van voorzitterschap en Commissie. Nederland kan de voorstellen van het voorzitterschap en het VK voor intensivering van de Europese samenwerking op het gebied van buitengrenzen in het algemeen ondersteunen.

Structurele inzet van middelen van extern beleid ter preventie van illegale immigratie en ter bevordering van terugkeer van illegale immigranten

De Europese Raad zal tevens aandacht besteden aan de vraag hoe de doelstelling van het beheer van migratiestromen en dan met name het tegengaan van illegale immigratie kan worden geïntegreerd in het externe beleid van de Unie. Nederland vraagt al langere tijd aandacht voor deze materie. Op Nederlands initiatief is de High Level Working Group opgericht; Nederland is voorstander geweest van de HLWG-mandaatsverbreding en dringt ook al geruime tijd aan op de totstandkoming van effectieve terug- en overnameovereenkomsten. De meeste lidstaten, waaronder Nederland, hebben zich uitgesproken voor een evenwichtig beleid waarin zowel steunmaatregelen als sancties (in het geval derde landen niet meewerken aan de preventie van illegale migratie en de terug- en overname van illegale migranten) kunnen worden toegepast. Sommige lidstaten plaatsen echter ernstige kanttekeningen bij de inzet van sancties of bepleiten een inzet waarin positieve maatregelen prevaleren.

Uitbreiding EU

De Europese Raad van Sevilla zal spreken over voortgang in het onderhandelingsproces, met bijzondere aandacht voor:

de implementatie van de Actieplannen voor versterking van de bestuurlijke en gerechtelijke capaciteit;

het tijdspad voor besluitvorming over al dan niet toekenning van inkomenssteun aan de kandidaat-lidstaten;

het verdere tijdspad van de uitbreiding (voor het Parlement is achtergrondinformatie opgenomen over het verdere proces);

Bulgarije en Roemenië;

Turkije;

Cyprus.

Implementatie van de Actieplannen voor versterking van de bestuurlijke en gerechtelijke capaciteit (bijgevoegd)

In april verscheen voor elk van de twaalf kandidaat-lidstaten een Actieplan voor de versterking van de bestuurlijke en gerechtelijke capaciteit. Hierin wordt een overzicht gegeven van

de inspanningsverplichtingen van de kandidaten voortkomend uit de toetredings-onderhandelingen en het Partnerschap voor toetreding;

de daarvoor beschikbaar gestelde EU-steun;

lopende en geplande monitoringactiviteiten.

Begin juni presenteerde de Commissie een rapport over de Actieplannen en monitoringrapporten per kandidaat-lidstaat. De rapporten zullen aan de Europese Raad van Sevilla worden aangeboden. De Commissie constateert dat de kandidaten goede voortgang boeken en dat het merendeel van de tijdens de onderhandelingen gemaakte afspraken goed wordt nagekomen. Een echte evaluatie ontbreekt echter in het rapport; deze zal moeten wachten tot de voortgangsrapporten die op 16 oktober as. verschijnen.

De inspanningen van de kandidaten worden tot het moment van toetreding gevolgd met monitoring en peer reviews. De Unie reserveerde in 2001 een bedrag van EUR 250 mln binnen Phare voor extra Institution Building activiteiten.

Nederland hecht aan verdere versterking van de bestuurlijke en gerechtelijke capaciteit in de kandidaat-lidstaten, in het bijzonder in de veterinaire/fytosanitaire en JBZ-sectoren. Versterking van de capaciteit en monitoring daarvan is een doorlopend proces dat ook na ondertekening van het toetredingsverdrag zal moeten worden voortgezet. De actieplannen vormen hiervoor een nuttig instrument. De Algemene Raad van 10 juni jl. nam op initiatief van Frankrijk conclusies langs deze lijnen aan. Deze kunnen door de Europese Raad van Sevilla worden herbevestigd.

Het tijdspad voor besluitvorming over al dan niet toekenning van inkomenssteun aan de kandidaat-lidstaten

Tijdens de Algemene Raad van 17 juni jl. werd een compromis bereikt over uitstel van een beslissing over de al dan niet verstrekking van directe inkomenssteun aan boeren in de nieuwe lidstaten. In dit compromis is, in lijn met de Nederlandse wens, vastgelegd dat niet reeds dit semester, maar pas in een later stadium door de EU wordt besloten of het wenselijk wordt geacht inkomenssteun te verstrekken aan de nieuwe lidstaten. Tegelijkertijd wordt vastgehouden aan de road map van de toetredingsonderhandelingen, opdat nog dit semester een gemeenschappelijke EU-positie over het hoofdstuk landbouw aan de kandidaat-lidstaten kan worden aangeboden.

Ook is duidelijk dat de uitkomst van de uitbreidingsonderhandelingen hervorming van het GLB niet mag belemmeren.

Het moment waarop alsnog een besluit over inkomenssteun wordt genomen dient nog te worden bepaald. De Europese Raad van Sevilla zal zich hierover buigen. De Nederlandse regering is van mening dat een besluit over het al dan niet toekennen van inkomenssteun pas kan worden genomen nadat is vastgesteld welke landen de onderhandelingen in 2002 zullen kunnen afronden met het oog op toetreding in 2004. Een besluit hierover zal tijdens de Europese Raad van Brussel (24-25 oktober as.) worden genomen. Na deze Europese Raad kan dan het gehele financial package van de uitbreiding (landbouw, regionaal beleid, budget) in onderlinge samenhang worden behandeld, tegen de achtergrond van de Commissievoorstellen voor de Mid Term Review. Als inhoudelijke achtergrond van het regeringsstandpunt geldt het kabinetsstandpunt over 'de financiering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na uitbreiding van de Europese Unie' naar aanleiding van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) van september 2001.

De Europese Raad van Kopenhagen (12-13 december as.) zou moeten worden aangegrepen om gelijktijdig een beslissing te nemen over uitbreiding en de ijkpunten van de hervorming van het GLB.

Aanscherping tijdspad van de uitbreiding

Wellicht zal het Spaanse voorzitterschap een nadere aanscherping van het algemene uitbreidingstijdspad voorstellen. Mogelijk zal hierbij worden ingezet op de Europese Raad van Brussel als deadline voor zowel de besluitvorming over de gereedheid van de kandidaten als over een totaal EU-bod aan de kandidaat-lidstaten over het financiële pakket. Het voorzitterschap zal mogelijk ook streefdata willen stellen voor ondertekening van het verdrag en het moment van toetreding.

De onderhandelingen met de kandidaat-lidstaten zouden vervolgens voor of rond de Europese Raad van Kopenhagen in december as. moeten worden afgerond. Nederland meent dat de kandidaten goede voortgang hebben geboekt. Tegelijkertijd moet er nog veel gebeuren, met name op het gebied van de bestuurlijke en gerechtelijke capaciteit. Het is zaak om de kandidaten hiertoe krachtig te blijven stimuleren. Alhoewel tien kandidaten goed op schema liggen, kan geen van hen nu al zeker zijn van toetreding in 2004. Pas in oktober zal de Unie zich immers tijdens de Europese Raad van Brussel, op basis van de voortgangsrapporten, uitspreken over de gereedheid van de individuele kandidaten. Deze kandidaten dienen vervolgens nog succesvol de onderhandelingen af te ronden.

Nederland streeft naar afronding van de onderhandelingen eind 2002, maar acht het weinig zinvol om in Sevilla het verdere tijdspad naar toetreding en detail vast te leggen. Beter kan hiermee worden gewacht tot later dit jaar, wanneer er beter inzicht bestaat in het verloop van de onderhandelingen over onder meer het financiële pakket.

Achtergrond: het verdere proces

Naar verwachting neemt de Unie tijdens de Europese Raad in Brussel eerst besluiten over de mate van gereedheid van de kandidaten. Vervolgens zullen de toetredingsonderhandelingen met de kwalificerende kandidaten moeten worden afgerond tijdens de Europese Raad van Kopenhagen.

Medio oktober as. zal de Commissie haar jaarlijkse rapportages uitbrengen over de voortgang in de kandidaat-lidstaten. Daarbij zal de Commissie - voor het eerst - een mening uitspreken over de geschiktheid van specifieke kandidaten om daadwerkelijk toe te treden. Daarna is het woord aan de lidstaten om vast te stellen welke landen in principe ver genoeg zijn gevorderd om toe te treden. Met die landen zullen de onderhandelingen definitief kunnen worden afgerond en een toetredingsverdrag getekend. Nederland heeft steeds gesteld dat het de kandidaten individueel zal beoordelen op basis van hun eigen merites. Het oordeel van de Commissie is daarbij richtinggevend, maar niet doorslaggevend.

Na opstelling van een concept-toetredingsverdrag is de instemming van het Europees Parlement vereist. Het Europees Parlement neemt kennis van het advies van de Commissie en van het concept-toetredingsverdrag. Het oordeelt per kandidaat over het toetredingsverzoek en legt zijn oordeel zonodig na stemming met gewone meerderheid vast in een aantal individuele wetgevingsresoluties. Het Europees Parlement ratificeert het verdrag echter niet. Pas wanneer de instemming van het Europees Parlement is verkregen, kan de Raad met unanimiteit formeel over de eigenlijke toetreding besluiten. Uiteraard zal de Kamer gaande dit proces via de gebruikelijke procedures nauwgezet worden geïnformeerd. Pas na het formele toetredingsbesluit van de Raad wordt het verdrag over de toetredingsvoorwaarden getekend. Dit verdrag dient door alle partijen (lidstaten en kandidaat-lidstaten) te worden geratificeerd op basis van hun eigen grondwettelijke bepalingen.

Voor de regering staat voorop dat de individuele beoordeling per kandidaat in de Nederlandse besluitvormingsprocedure moet zijn gewaarborgd. Deze inhoudelijke beoordeling van de gereedheid van de kandidaat-lidstaten vindt allereerst plaats in oktober (besluitvorming in de Europese Raad van Brussel) en vervolgens rond de beslissing van de Europese Raad van Kopenhagen over de voorwaarden voor toetreding van elk van de afzonderlijke kandidaten (het uiteindelijke onderhandelingsresultaat). Een derde toetsingsmoment is gelegen in de nationale besluitvorming over de goedkeuringswet met betrekking tot de toetreding. Dan zal evenwel naar verwachting sprake zijn van één verdrag voor alle toetreders.

Bulgarije en Roemenië

Naar verwachting zal de Europese Raad ook spreken over de onderhandelingen met Bulgarije en Roemenië. Beide landen hebben meer tijd nodig om de onderhandelingen af te ronden.

Met een non-paper heeft Griekenland erop aangedrongen dat de Europese Raad in Kopenhagen in december een sterke politieke boodschap afgeeft die de inclusiviteit van het uitbreidingsproces benadrukt en de toewijding van de Unie aan de assistentie van Bulgarije en Roemenië bij hun voorbereiding op snelle toetreding onderstreept via een nieuwe road map, streefdata en versterkte pre-accessiesteun. De Commissie zal op 16 oktober as. in het zogenaamde Strategie Document voorstellen doen voor het verdere onderhandelingstraject met deze landen.

Nederland is voorstander van formulering van een nieuwe werkkalender later dit jaar. Voor het noemen van streefdata of besluiten over eventuele uitbreiding van de pre-accessiesteun voor Bulgarije en Roemenië, en eventueel ook andere kandidaat-lidstaten die er niet in slagen de onderhandelingen eind dit jaar af te ronden, is het op dit moment nog te vroeg. De invulling van een nieuwe werkkalender hangt ondermeer af van de voortgang die in het komende half jaar wordt geboekt. Wel kan nu al worden gesteld dat de kandidaten ieder op hun eigen merites zullen worden beoordeeld. Nederland heeft de bilaterale samenwerking in lijn met deze benadering ingericht (notitie 'Nieuwe Accenten in een groter Europa').

Turkije

Mogelijk zal tijdens de Europese Raad van Sevilla worden gesproken over de invulling van de kandidatuur van Turkije. Nederland is verheugd met de voortgang die Turkije heeft geboekt op weg naar het voldoen aan de Kopenhagen criteria. Turkije heeft echter nog wel een weg te gaan. Het zou te ver gaan om nu reeds te stellen dat nieuwe besluiten over een volgend stadium van de Turkse kandidatuur kunnen worden genomen in het licht van ontwikkelingen tussen Sevilla en Kopenhagen en op basis van de voortgangsrapportages van oktober. Turkije dient te worden aangemoedigd het veranderingsproces met kracht voor te zetten. Vanaf oktober kan dan worden bezien of er aanleiding is voor nieuwe besluiten inzake de kandidatuur van Turkije.

Cyprus

Het zou goed zijn indien de Europese Raad van Sevilla beide partijen op Cyprus nogmaals aanmoedigde juist in de komende periode te zoeken naar een oplossing voor het conflict en te onderstrepen dat de EU het VN-proces steunt. De Commissie heeft reeds gesteld dat de EU een politieke oplossing van het conflict op het eiland in het toetredingsverdrag zal accommoderen, mits deze uiteraard in lijn is met de principes waarop de EU is gegrondvest. Cyprus zal als EU-lidstaat met één stem moeten spreken. In het geval van een politieke oplossing zal de EU substantiële financiële steun verstrekken om de ontwikkeling van het noordelijke deel van het eiland te bevorderen.

Hervorming Raad

De Europese Raad van Barcelona droeg het voorzitterschap en SG Solana op in Sevilla voorstellen voor de hervorming van de Raad te doen. Op 14 juni jl. werd hierover een rapport van het voorzitterschap ontvangen, dat werd besproken door de Algemene Raad van 17 juni jl. (zie het verslag van de Algemene Raad).

In algemene zin meent Nederland dat in Sevilla kan worden besloten tot praktische hervormingen die geen Verdragswijziging vergen. Verdergaande hervorming van de Raad moet in breder verband worden gezien, ook in relatie tot de hervorming van de andere instellingen. Deze moet derhalve worden meegenomen in de besprekingen van de Conventie.

Het rapport van het voorzitterschap gaat met name in op de volgende elementen:

De Europese Raad moet anders gaan werken: met een beter voorbereide agenda, korter en meer doelgericht en met beknopte en concrete conclusies die aansluiten bij het debat.

Nederland staat positief tegenover dergelijke voorstellen. Er moet echter geen afbreuk gedaan worden aan de Europese Raad als forum voor het uitzetten van de grote politieke lijnen. Dit neemt niet weg dat de Europese Raad op vastgelopen dossiers doorbraken kan forceren. De rol van arbiter of beroepsinstantie moet echter beperkt blijven. De meeste lidstaten steunen de voorstellen voor praktische verbeteringen. Ook het Benelux-memorandum spreekt zich er positief over uit.

Voorts wordt in het papier van het voorzitterschap het vraagstuk aan de orde gesteld van het al dan niet splitsen van de Algemene Raad in een horizontale Raad en een Raad voor de Externe Betrekkingen. In die laatste moeten de externe agenda van de Algemene Raad en die van de OS Raad samengaan. Lidstaten bepalen zelf wie hen daarin vertegenwoordigen.

Nederland heeft bezwaren tegen deze splitsing. Er is geen garantie dat deze constructie beter zal voldoen dan de bestaande, terwijl voordelen als coherentie verdwijnen. Nederland wil de bestaande scheiding in de agenda van de Algemene Raad beter uitwerken. Dat kan door de inhoud en frequentie beter af te stemmen op de behoeften. De Algemene Raad moet zorgen voor een goede voorbereiding en follow-up van de Europese Raad. Dit standpunt wordt ook vermeld in het Benelux-memorandum.

De meeste lidstaten zijn tegenstander van een splitsing. Het VK is uitgesproken voorstander. Duitsland twijfelt, en de Franse positie is nog onduidelijk.

Het aantal formaties van de Raad moet (aanzienlijk) gereduceerd worden.

Nederland staat open voor voorstellen daartoe, voor zover dat functioneel is en er sprake is van synergie- en efficiency-voordelen. Er moet voldoende samenhang in de agenda zijn. Samenstellende componenten kunnen een zekere identiteit en coherentie bewaren. Nederland is voorstander van een Concurrentiekracht Raad (samenvoeging IMCT Raad, Industrieraad en Energieraad).

Tijdens de Algemene Raad van 17 juni jl. gaven de meeste lidstaten aan voorstander te zijn van het samenvoegen van Raden, zonder daartoe overigens concrete voorstellen te doen. Het Benelux-memorandum is terughoudend op dit punt.

Het zonder aanpassingen handhaven van het huidige systeem van het roulerende voorzitterschap zal in een uitgebreide Unie niet meer voldoen. Nagedacht moet worden over alternatieven.

Nederland vindt met de meeste lidstaten dat de discussie in Sevilla zich dient te beperken tot praktische verbeteringen die geen Verdragswijziging behoeven, zoals een betere programmering voor de middellange termijn en delegatie van het voorzitterschap van enkele technische werkgroepen aan het Secretariaat-Generaal van de Raad. Nederland steunt deze verbeteringen. Aan een fundamentele hervorming, die verdragswijziging vereist, dient een grondige analyse van voor- en nadelen vooraf te gaan. Bespreking daarvan dient in de Conventie plaats te vinden.

De meeste lidstaten menen dat het huidige, roulerend voorzitterschap problemen geeft in een uitgebreide Unie. Men is het eens dat praktische aanpassingen onmiddellijk na Sevilla doorgevoerd kunnen worden. Verdeeldheid bestaat er over aanpassingen van het rotatiesysteem en de procedure die daarvoor zou moeten worden gevolgd. Het VK, Duitsland en Frankrijk willen groepsvoorzitterschappen, bijvoorbeeld voor een periode van tweeëneenhalf jaar. Het VK wenst daartoe zo snel mogelijk over te gaan, naar het voorkomt vooral vanwege de externe geloofwaardigheid van de Unie. Italië lijkt deze lijn te volgen en ook lidstaten als Denemarken, Finland en Zweden staan open voor een herziening. De overige (kleinere) lidstaten willen het rotatiesysteem in essentie laten bestaan. Alvorens zij eventueel aanpassingen willen overwegen, willen zij op zijn minst eerst een gedegen analyse van de voor- en nadelen van het huidige systeem. Ook het Benelux-memorandum draagt deze visie uit en onderstreept dat fundamentele aanpassingen van het voorzitterschap thuishoren in de Conventie en de IGC

Openbaarheid moet worden vergroot door toegang van tv-camera's tot (delen van het beraadslagingstraject in) de Raad wanneer deze, in het kader van de codecisie-procedure, optreedt als medewetgever.

Evenals de meeste lidstaten steunt Nederland dit voorstel. In het Benelux-memorandum is dit onderwerp niet opgenomen.

Ierse referendum over de ratificatie van het Verdrag van Nice

Het ligt in de bedoeling dat tijdens de Europese Raad van Sevilla twee verklaringen worden aangenomen die in relatie moeten worden gezien met de beoogde Ierse ratificatie van het Verdrag van Nice: één van de Ierse regering en één van de Europese Raad. Deze verklaringen hebben ten doel de Ierse neutraliteit te bevestigen en zullen aangeven dat de bepalingen over het EVDB uit het Verdrag van Nice daarop geen invloed hebben. Het gaat uitdrukkelijk niet om aanpassing(en) van het Verdrag van Nice zelf.

Deze verklaringen beogen de Ieren in staat te stellen om zich in een tweede referendum, voorzien voor najaar 2002, uit te spreken vóór ratificatie van het Verdrag van Nice. Hoewel de inhoud van de verklaringen nog niet bekend is, kan Nederland in beginsel instemmen met de voorziene strekking van beide verklaringen, gelet op het beoogde doel.

Capita selecta Lissabon-strategie

De Europese Raad van Barcelona heeft actiepunten vastgelegd die voor of tijdens de Europese Raad van Sevilla moeten zijn afgerond. De belangrijkste zijn:

overeenstemming over de Globale Richtsnoeren van Economisch Beleid (GREB);

een politiek akkoord over het pakket overheidsaanbestedingen;

opstelling door de Commissie van een actieplan voor betere regelgeving;

een mededeling van de Commissie over de evaluatiemethode van de diensten van algemeen belang en een verslag van de Commissie over de mogelijkheid van richtsnoeren voor staatssteun aan ondernemingen belast met diensten van algemeen belang;

politieke overeenstemming over een gemeenschappelijke benadering voor het gemeenschapsoctrooi.

Over het algemeen verloopt de implementatie van de actiepunten goed, met uitzondering van het gemeenschapsoctrooi. Daar heeft de Interne Marktraad alleen overeenstemming kunnen bereiken over een tussenstap naar een politiek akkoord. Voor wat betreft de GREB houdt Nederland onverkort vast aan de doelstellingen van het Stabiliteits- en Groeipact en de afspraken van de Europese Raad omtrent implementatie daarvan in de tijd.

Het ligt niet voor de hand dat de Europese Raad inhoudelijk aandacht aan actiepunten uit de Lissabon-strategie behoeft te besteden.

World Summit on Sustainable Development (WSSD)

De OS-Raad heeft op 30 mei jl. de EU inzet vastgesteld voor de World Summit on Sustainable Development (WSSD), die van 26 augustus tot 4 september in Johannesburg plaatsvindt. De EU-inzet zal worden bevestigd door de Europese Raad in Sevilla.

De inzet bestaat uit twee delen:

het eerste deel is conceptueel van aard en betreft de externe dimensie van de EU duurzaamheidsstrategie. De onderwerpen armoedebestrijding, mondialisering, duurzame patronen van consumptie en productie, terugdringen van milieuvervuiling, coherentie, goed bestuur op alle niveaus en financiering van duurzame ontwikkeling komen hier aan de orde.

het tweede deel gaat in op de door de EU gestelde prioriteiten: gezondheid, water, energie, handel, Global Public Goods, duurzame consumptiepatronen en Afrika.

Van 27 mei tot en met 4 juni heeft de vierde Prepatory Committee voor de WSSD plaats gevonden op Bali. De Algemene Raad van 17 juni as. heeft naar aanleiding van deze bijeenkomst een document aangenomen dat de inzet bevestigt en de EU-positie na Bali weergeeft. Deze tekst zal in Sevilla worden besproken.

Strijd tegen het terrorisme

Aan de Europese Raad Sevilla zal een concept-verklaring voorliggen inzake de bijdrage van het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) aan de strijd tegen het terrorisme. Na een voortvarende start in september 2001 dreigt terrorismebestrijding in het externe beleid van de Unie enigszins op de achtergrond te raken. In de verklaring wordt aangegeven welke acties op GBVB-terrein door de Unie ondernomen worden. Aangezien sommige van deze acties nog in de kinderschoenen staan, o.a. de herziening van het beleid met derde landen, kan deze opsomming tevens worden gezien als agenda voor het volgende voorzitterschap. Wat betreft de bijdrage van het EVDB aan terrorismebestrijding is de tekst van de verklaring overigens niet erg ambitieus. Kern van de tekst is de notie dat de EU bij de verdere ontwikkeling van het EVDB meer dan tot nog toe rekening zal moeten houden met de capaciteiten die nodig zijn om terroristische aanvallen te voorkomen en de effecten ervan op te vangen.

Het belang van de verklaring ligt vooral in het op de agenda houden van het onderwerp terrorismebestrijding, zeker nu het momentum dreigt te verslappen. Om die reden zou Nederland overigens graag zien dat de Europese Raad zich ook uitspreekt over de voortgang inzake terrorismebestrijding op andere beleidsterreinen van de Unie, aangezien terrorismebestrijding bij uitstek een horizontaal onderwerp is waar maatregelen op verschillende terreinen nodig zijn die elkaar dienen te versterken.

Barcelona proces: Euromediterrane Ontwikkelingsbank

De Europese Raad van Barcelona heeft het besluit van de Ecofin Raad en de Euromed Ministeriële bijeenkomst in Valencia van april 2002 bekrachtigd, dat in eerste instantie een versterkte investeringsfaciliteit voor de Middellandse Zeeregio zal worden opgezet binnen de Europese Investeringsbank. Deze constructie zal na een jaar worden geëvalueerd. Op dit moment worden verschillende mogelijkheden voor financiering van dit instrument onderzocht. Nederland meent dat deze zo veel mogelijk moeten worden gevonden binnen de bestaande mandaten en middelen, c.q. de EIB-leningmandaten en het MEDA-programma uit de EU-begroting. Indien aanvullende middelen bovenop de bestaande middelen gewenst zijn, dienen deze te worden gevonden d.m.v. bilaterale bijdragen van lidstaten of derde landen.

(evt.) Kaliningrad

Rusland heeft op de EU-Rusland top in Moskou (29 mei) geen haarbreed toegegeven ten aanzien van Kaliningrad. De Russen houden vast aan visumvrije doortocht tussen Kaliningrad en de rest van Rusland via corridors. De EU blijft bij het visumvereiste bij doortocht door kandidaat-lidstaten (met name Litouwen). De kwestie wordt urgent nu de kandidaat-lidstaten al in 2003 de visumplicht willen invoeren. Momenteel wordt op werkgroepniveau in Brussel een voorstel besproken, dat neerkomt op het invoegen van een speciale 'Kaliningrad paragraaf' in de Schengen uitvoeringsovereenkomst. Een document blijft dan vereist voor transit over Schengengebied, maar dat hoeft niet noodzakelijkerwijs 'visum' te heten en kan goedkoop, multiple entry en langdurig geldig zijn.

EVDB

Met betrekking tot de relatie tussen de EU en de NAVO zetten HV Solana en het voorzitterschap hun inspanningen voort om overeenstemming te bereiken over een permanente regeling met betrekking tot de toegang van de EU tot NAVO-middelen. De Griekse reserve hierop is nog steeds niet ingetrokken. Door de Europese Raad van Barcelona is de eventuele overname door de EU van operatie Fox in Macedonië gekoppeld aan permanente regelingen tussen EU en NAVO.

Midden-Oosten

De centrale vraag bij dit agendapunt zal zijn hoe de EU op een constructieve manier kan bijdragen aan de internationale inspanningen om de partijen weer aan de onderhandelingstafel te brengen. De EU zal in dit verband zoveel mogelijk aansluiten bij andere initiatieven gericht op vrede, zoals het initiatief voor een internationale conferentie en het Saoedische vredesplan. Nederland hecht hierbij in het bijzonder aan een goede afstemming met de VS.

Het is allerminst zeker of een internationale conferentie, die volgens het voorstel van het Kwartet (EU, VS, VN, Rusland) nog deze zomer gehouden zou moeten worden, doorgang zal vinden. De grimmige sfeer, veroorzaakt door voortdurende Palestijnse aanslagen enerzijds en Israëlische militaire acties anderzijds, is niet bevorderlijk voor de bereidheid van de partijen om over vrede te spreken. De Israelische premier Sharon heeft bovendien voorwaarden gesteld die met name voor verschillende Arabische partijen onacceptabel zullen zijn. Tijdens de recente reis van HV Solana aan het Midden Oosten bleek dat tussen de belangrijkste spelers weinig overeenstemming bestaat over modaliteiten, voorwaarden en het nut van een conferentie in de huidige omstandigheden.

Nederland is van mening dat een conferentie in elk geval de volgende uitgangspunten zou moeten hebben: een commitment van beide partijen om tot een politieke oplossing op basis van twee staten te komen, een duidelijke koppeling tussen het politieke en het veiligheidsspoor en hervorming van de Palestijnse Autoriteit en opbouw van 'goed bestuur' in de Palestijnse Gebieden. Om te voorkomen dat het momentum verloren gaat, zou de conferentie naar Nederlands oordeel zo snel mogelijk moeten plaatsvinden.

Overigens is het houden van een conferentie in de Nederlandse optiek geen doel op zich, maar een middel tot het bereiken van een politieke oplossing. Als zou blijken dat een conferentie geen haalbare kaart is, moeten andere initiatieven om terug te keren naar de onderhandelingstafel worden ondersteund.

India-Pakistan

De Europese Raad zal de aanhoudende spanning tussen India en Pakistan bespreken, mede naar aanleiding van het voorziene bezoek van HV Solana aan beide landen. De zorg is groot dat de situatie in de komende periode door een incident of geplande actie escaleert tot openlijke oorlog met de mogelijkheid van gebruik van nucleaire wapens.

De afgelopen maanden is de internationale gemeenschap actief betrokken bij het conflict tussen India en Pakistan. Ook de EU heeft zich al in een vroeg stadium actief met de kwestie beziggehouden. Er is sprake van verschillende initiatieven, ontmoetingen en oproepen om beide partijen tot dialoog te brengen en het gebruik van wapens te ontmoedigen. Eurocommissaris Patten bezocht op 23 en 24 mei jl. Pakistan en India. De Britse Minister van Buitenlandse Zaken Straw bezocht beide landen op 28 en 29 mei jl. HV Solana zal binnenkort naar de regio afreizen.

Nederland verwelkomt de bespreking van de situatie. Nederland zal tijdens de Europese Raad ondersteunen dat Pakistan door de EU wordt opgeroepen de druk voort te zetten om het terrorisme te bestrijden, onder meer door infiltraties tegen te houden. India zal worden opgeroepen terughoudendheid te betrachten. Nederland acht het bezoek van HV Solana aan de regio van groot belang om opnieuw een heldere boodschap van de EU aan beide landen over te brengen. De verwachting is dat de Europese Raad een verklaring over de kwestie zal aannemen.


Kenmerk DIE/162/02

Blad /11
zie tevens in bijlage de brieven die hierover door diverse regeringsleiders zijn geschreven.

zie tevens in bijlage een overzicht van de stand van zaken m.b.t. de onderhandelingshoofdstukken

===