Ministerie van Financiën

Persbericht
PERS-2002-158
Den Haag, 20 juni 2002

Ontwikkeling lokale lasten in 2002 beheerst

Uit de Monitor inkomsten uit lokale heffingen 2002 die vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd, blijkt dat er sprake is van een beheerste ontwikkeling van de lokale heffingen. De stijging van de vijf belangrijkste heffingen van gemeenten en waterschappen (onroerende-zaakbelastingen, reinigingsheffingen, rioolrechten, waterschapsomslagen en verontreinigingsheffing) is minder groot dan vorig jaar: 6% in 2002 tegen 7,6% vorig jaar. De bijdrage van de gezinshuishoudingen aan deze opbrengst neemt toe met 6,9% en die van bedrijven en instellingen met 3,8%.

Vanaf 2000 hebben gemeenten meer vrijheid bij de vormgeving van de lastenverlichting in het kader van de ¤45,38 maatregel (voorheen de f100-maatregel). De meeste gemeenten blijken ook in 2002 ¤45,38 in de vorm van een vast bedrag toe te kennen. Het aantal gemeenten dat een bedrag tussen de ¤34,03 en ¤45,37 (het zogeheten Leidse model) uitkeert is licht toegenomen (van 10% van de woonruimten naar 12%). Het aantal gemeenten dat de ¤45,38 verdisconteerd heeft in de tarieven is afgenomen (1% van de woonruimten in 2002 tegen 7% in 2001).

Bij het kwijtscheldingsbeleid blijkt dat het aantal gemeenten dat een normpercentage van 100% hanteert verder is gestegen naar 97,7% (was 96,9). Ook het aantal waterschappen dat een normpercentage van 100% hanteert stijgt in 2002 verder. Beide ontwikkelingen zorgen ervoor dat meer belastingplichtigen in aanmerking komen voor kwijtschelding en dat gemiddeld genomen een groter deel van de aanslagen wordt kwijtgescholden. Het overgrote deel van de belastingplichtigen met de laagste inkomens betaalt hierdoor geen lokale heffingen.

Woordvoerder: S.A.E. Schrover