Gemeente Breda

20-06-2002

Toepassing zand bij knooppunt Princeville voldoet niet aan eisen Bij de reconstructie van het knooppunt Princeville van de A16 blijkt categorie-2 zand te zijn gebruikt in plaats van het veronderstelde categorie-1 zand. Het verschil is dat bij categorie-2 zand extra maatregelen genomen moeten worden bij de toepassing ervan. Dat is in Princeville niet gebeurd. Het gaat om 200.000 ton thermisch gereinigd zand dat gebruikt is in de op- en afritten van het knooppunt Princeville. Dit blijkt uit een eerste rapportage van onderzoeksbureau Van Vleuten. De rapportage is gemaakt op initiatief en in opdracht van het Projectbureau HSL-A16. De resultaten van het onderzoek zijn vervolgens aan de gemeente Breda gemeld.

Er is onderzoek uitgevoerd naar het thermisch gereinigd zand dat is gebruikt bij de op- en afritten van de viaducten van knooppunt Princeville. De conclusie van het onderzoek is dat het bij de hele partij grond van 200.000 ton om licht verontreinigd zand gaat (categorie-2 zand).

De problematiek van het zand is niet te vergelijken met die van Avi-bodemas die op een deel van het tracé bij Breda niet ver genoeg van het grondwater afligt. Risico's voor het milieu door het uitlogen van categorie-2 zand zijn veel minder dan die van avi-bodemas.

Het projectbureau HSL komt op korte termijn met een voorstel welke maatregelen getroffen moeten worden zodat de toepassing van het zand voldoet aan de milieu-eisen uit het Bouwstoffenbesluit. Door het Projectbureau HSL-A16 en de HSL Combinatie Brabant Zuid is advies gevraagd aan Schreurs Milieuconsult, ECN, Tauw en Geodelft. Dit team van deskundigen onderzoekt de milieurisico's, brengt deze in kaart en benoemt de te nemen maatregelen. Het voorstel zal worden besproken met de gemeente Breda.

Breda, 20 juni 2002

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer C. Frijters, afdeling Milieu, dienst Ruimtelijke ontwikkeling, Milieu en economische zaken, telefoon (076) 529 44 76.