Productschap Margarine


Industriecommissie EP wil verplichte aandelen biobrandstof in wegtransport

De industriecommissie van het Europees Parlement (EP) heeft gisteren haar verslag over de bevordering van het gebruik van biobrandstoffen in het wegtransport vastgesteld. In dit verslag zijn de wijzigingsvoorstellen (amendementen) opgenomen die deze commissie aangebracht zou willen zien in de richtlijn die door de Europese Commissie in november 2001 is voorgesteld. De amendementen hebben onder meer betrekking op het karakter van de aandelen biobrandstof in het wegtransport, bijmenging, kwaliteitsnorm en definitie van biodiesel, koudgeperste plantaardige oliën en milieu-aspecten. Nadat eerder een viertal parlementaire commissies hun advies hadden vastgesteld, is met de vaststelling van het verslag door de 'commissie ten principale' de behandeling van dit onderwerp op het niveau van de commissies afgerond. Over anderhalve week kan het voltallige parlement zich over dit onderwerp uitspreken.

Aandelen biobrandstof
In tegenstelling tot de EU-energieministers steunt de industriecommissie de door de Europese Commissie voorgestelde verplichte aandelen biobrandstof in het wegtransport. De Europese Commissie heeft voorgesteld dat de lidstaten er voor moeten zorgen dat de voor het wegtransport verkochte benzine en dieselolie in 2005 tenminste voor twee procent uit biobrandstoffen bestaan. Dit percentage zou vervolgens in vijf jaarlijkse stappen van 0,75 uiteindelijk in 2010 het percentage van 5,75 moeten bereiken. De EU-ministers verantwoordelijk voor Energiezaken hebben op 7 juni jl. in de Energieraad overduidelijk laten blijken weinig te voelen voor dergelijke verplichte aandelen. De lidstaten stelden dan ook dat de door de Commissie voorgestelde percentages slechts een indicatieve waarde behoren te hebben. Niet alle parlementariërs binnen de industriecommissie zijn het overigens oneens met de energieministers. Een aantal parlementariërs (Titley, Peys, Lange, Chichester en Beysen) heeft amendementen ingediend die aansluiten bij de door de ministers gewenste omzetting van verplichte naar indicatieve aandelen biobrandstof in het wegtransport. Deze amendementen konden echter niet rekenen op een meerderheid binnen deze parlementaire commissie. Ook een amendement (van rapporteur Ayuso-Gonzalez) dat de Commissie de mogelijkheid zou bieden om bepaalde lidstaten die problemen ondervinden met het behalen van de doelstellingen maximaal twee jaren vrijstelling te verlenen, haalde het niet. Naar verwachting zal het Spaanse EU-voorzitterschap echter vóór de plenaire zitting van begin juli trachten meer parlementariërs achter de minder stringente lijn van de lidstaten te krijgen.

Bijmenging
Een belangrijk amendement dat door de industriecommissie is aangenomen voorziet in het schrappen van de streefpercentages 'bijmenging' die door de Europese Commissie vanaf 2009 zijn voorzien. De industriecommissie is met de parlementaire economische commissie (en de meeste lidstaten) van mening dat het in dit stadium beter is geen percentages bijmenging vast te stellen. De kans dat dit element van bijmenging uiteindelijk in de richtlijn wordt opgenomen, lijkt dan ook klein.

Definitie en kwaliteitsnorm biodiesel
De industriecommissie heeft bovendien amendementen aangenomen die verband houden met de toe te passen kwaliteitsnorm voor biodiesel en een wijziging van de door de Europese Commissie voorgestelde definitie voor dit product. Het eindproduct biodiesel dat als brandstof wordt gebruikt, dient naar de mening van deze commissie te voldoen aan de CEN-norm voor vetzuurmethylesters (EN 14214) die vooralsnog een voorlopige status heeft. De definitie voor biodiesel die door deze parlementariërs is voorgesteld, luidt: "een met norm EN 14214 voor vetzuurmethylesters strokende, voor gebruik als biobrandstof bestemde vloeibare brandstof van dieselkwaliteit die is gewonnen uit biomassa".

Koudgeperste plantaardige oliën
Verder is er op initiatief van de parlementariër Albert Jan Maat een amendement aangenomen op basis waarvan in de overwegingen bij deze richtlijn specifieke aandacht wordt gevraagd voor de "pure koudgeperste plantaardige olie". De betreffende overweging luidt: "Daarbij dient er ook aandacht te zijn voor pure, koudgeperste plantaardige olie, zoals koolzaadolie, welke geen chemische bewerking ondergaat en dus milieuvriendelijk geproduceerd kan worden en waarvan de bijproducten bovendien eiwithoudend zijn en als diervoeder gebruikt kunnen worden".

Milieu-aspecten
In de parlementaire discussie is er ook ruime aandacht besteed aan de milieu-aspecten van biobrandstoffen. De Milieucommissie van het EP heeft eerder dit jaar zelfs verwoede pogingen ondernomen om ten koste van de Industriecommissie dit dossier als 'commissie ten principale' naar zich toe te trekken. Hoewel dit niet gelukt is, is de Milieucommissie er wel in geslaagd om een aantal 'milieu-amendementen' in het verslag van de Industriecommissie opgenomen te krijgen. Deze amendementen hebben voornamelijk betrekking op de levenscyclus en milieubalans van de verschillende soorten biobrandstoffen.

Besluitvormingstraject
In de week van 1 t/m 4 juli a.s. zal het parlement zich in plenaire zitting kunnen uitspreken over deze richtlijn. Nadat het voltallige parlement zich heeft uitgesproken, zullen de ambassadeurs van de lidstaten - tenzij de lidstaten volledig instemmen met de door het EP voorgestelde wijzigingen - worden belast met de formulering van een 'gemeenschappelijk standpunt'. Zodra dit standpunt door de EU-ministers is vastgesteld, vormt het vervolgens de basis van de behandeling van dit onderwerp door het EP in tweede lezing. Voordat het EP zich in tweede lezing uitspreekt over het door de lidstaten opgestelde standpunt, zal de Europese Commissie het parlement in kennis stellen van haar opinie over het standpunt van de lidstaten.

Nadere informatie over dit onderwerp kunt u verkrijgen bij Frans Köster, tel. 070-3195118 of koster@mvo.agro.nl.