Centrale Raad van Beroep Utrecht
Doorbreking appèlverbod; niet-aangetekende verzending
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 20-06-2002
De rechtbank heeft met een niet-aangetekende brief de gemachtigde
uitgenodigd de gronden voor het beroep binnen 4 weken in te dienen,
met niet-ontvankelijkheidsdreiging. De gemachtigde stelt deze brief
nooit ontvangen te hebben; de gronden worden na afloop van deze 4
weken termijn ingediend. De rechtbank verklaart het beroep
niet-ontvankelijk en het verzet ongegrond. In weerwil van art. 18,
tweede lid, aanhef en onder b Beroepswet juncto art 8:55, lid 5 Awb
acht Raad het hoger beroep tegen de verzetsuitspraak ontvankelijk. In
het onderhavige geval kan niet worden vastgesteld dat (de gemachtigde
van) appellant op voor hem kenbare wijze in de gelegenheid is gesteld
het verzuim, te weten het niet in het beroepschrift aanvoeren van de
gronden van het beroep, te herstellen. Nu vaststaat dat de brief niet
aangetekend is verzonden, dient in beginsel het daaraan verbonden
risico dat de brief de geadresseerde niet bereikt, niet voor diens
rekening te komen. De Raad is niet gebleken van feiten of
omstandigheden op grond waarvan in dit geval anders zou moeten worden
geoordeeld. De Raad onderschrijft niet de in de aangevallen uitspraak
neergelegde opvatting van de rechtbank dat van de gemachtigde
redelijkerwijs had mogen worden verwacht dat hij zich zou laten
informeren binnen welke termijn hij de gronden van het beroep moest
indienen en dat daarom de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep
op haar plaats was. Die opvatting ziet eraan voorbij dat artikel 6:6
van de Awb er geen onduidelijkheid over laat bestaan dat aan een -
mogelijke - niet-ontvankelijkverklaring hoe dan ook vooraf dient te
gaan het, op voor de indiener van het beroepschrift kenbare wijze,
bieden van de gelegenheid een verzuim als het onderhavige te
herstellen. Nu aan dit vereiste niet is voldaan, is aan appellant - in
strijd met artikel 6, eerste lid, EVRM - een eerlijk proces onthouden.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE4027
(Zie het originele bericht)