Unicef
humanitaire ramp in angola
Enorme omvang humanitaire ramp Angola steeds meer zichtbaar
Voor 70.000 kinderen in Angola dreigt de hongerdood
Den Haag, 19 juni 2002 - Iedere drie minuten sterft een kind in
Angola. Als de internationale gemeenschap niet op zeer korte termijn
met noodhulp over de brug komt, zullen zeker 70.000 kinderen de
hongerdood sterven. Bijna de helft van alle kinderen heeft een
groeistoornis door langdurig voedselgebrek. De volle omvang van de
humanitaire ramp is nog niet bekend. Om duizenden kinderen te redden
van een zekere ondergang, stelt Unicef Nederland per direct 200.000
US$ als noodhulp voor Angola beschikbaar.
Nu hulpverleners in Angola gebieden kunnen bereiken die eerst
onbereikbaar waren vanwege conflict en geweld, wordt met de dag
duidelijker hoe groot de humanitaire ramp is. In de provincies Bie,
Huambo, Malanje en Huila blijkt dertig procent van de kinderen acuut
bedreigd te worden door een hongerdood en is tien procent van alle
kinderen zwaar ondervoed. Hulpverleners melden schrijnende verhalen:
een familie die pas is aangekomen in een recent opgezet opvangkamp,
bleek twee maanden te hebben gelopen op zoek naar een veilige plaats.
De familie bestaat nu uit vader, moeder en vier kinderen; drie
kinderen zijn tijdens de tocht overleden.
De schattingen van het aantal Angolezen dat direct hulp nodig heeft,
variëren. Volgens Ross Mountain, coördinator humanitaire zaken namens
de VN, hebben drie miljoen mensen direct hulp nodig. Ondanks de
dramatische situatie, is er nu - voor het eerst na bijna dertig jaar
burgeroorlog - hoop op een betere toekomst. De wapenstilstand van
april 2002 wordt nageleefd, waardoor hulpverleners in het hele land
kinderen in nood kunnen bereiken en van voedsel en medische zorg
kunnen voorzien.
De afgelopen maanden zijn met hulp van Unicef ruim dertig
voedingscentra gebouwd, waar ondervoede baby's en kinderen
therapeutische bijvoeding krijgen. De toeloop op deze centra door
mensen die op de vlucht zijn, neemt iedere dag toe. Verder ontvangen
30.000 ondervoede kinderen bijvoeding van Unicef en het
VN-Wereldvoedselprogramma.
Mazelen vormt een van de belangrijkste doodsoorzaken van kinderen in
Angola; met name bij ondervoede kinderen en bij families die op de
vlucht zijn. Circa 1,4 miljoen Angolezen zijn verdreven van huis en
haard. Sinds de wapenstilstand van april jongstleden heeft het
VN-Kinderfonds meer dan 200.000 kinderen kunnen inenten tegen mazelen.
Daarnaast zijn 2,3 miljoen kinderen ingeënt tegen polio. Van 21 tot 23
juni is het doel om nog eens 3,9 miljoen kinderen in heel het land te
vaccineren tegen polio tijdens drie Nationale Immunisatie Dagen.
Unicef biedt al tientallen jaren hulp aan de kinderen en moeders in
Angola. De afgelopen weken en maanden concentreert de hulp zich, naast
het opzetten van voedingscentra, op inentingscampagnes tegen de
belangrijkste kinderziektes. Deze vaccinaties zijn met name belangrijk
voor kinderen die in de vroegere gevechtszones wonen: de meeste van
hen zijn nog nooit ingeënt.
De bijdrage van Unicef Nederland van 200.000 US$ wordt gebruikt voor
het verstrekken van voedsel en bijvoeding voor baby's en kinderen en
de noodzakelijke inentingscampagnes. Een volledig overzicht van
benodigde gelden is, gezien de onduidelijkheid van de omvang van de
ramp, pas in een later stadium te verwachten. Unicef Nederland doet
dezer dagen ook een beroep op de eigen achterban voor een extra
bijdrage voor Angola.
* * * * *