Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Zeehondenvirus bereikt Waddenzee
19 juni 2002 -
Op Vlieland is de eerste zeehond gevonden met het zogenaamde phocine distemper virus, oftewel de zeehondenziekte. Dit virus is zeer besmettelijk voor zeehonden, maar is niet gevaarlijk voor de mens. De zeehond is op 16 juni jl. gevonden door een medewerker van de Zeehondencreche Pieterburen en overgebracht naar Pieterburen. Na virologisch onderzoek door Erasmus MC in Rotterdam bleek vandaag dat het inderdaad gaat om hetzelfde virus, dat sinds mei dit jaar slachtoffers heeft gemaakt onder de zeehonden in de Deense en Zweedse wateren. Omdat zeehonden 150 km op een dag kunnen zwemmen, was al verwacht dat het virus ook in de Waddenzee zou opduiken. Het virus is hetzelfde dat in 1988 voor grote sterfte onder de zeehonden in West-Europa heeft gezorgd. De zeehond van Vlieland is inmiddels dood gegaan.
Hoewel het virus nu in de Waddenzee is aangetroffen, is er nog geen sprake van een epidemie. Hoewel het virus niet gevaarlijk is voor de mens, is het wel besmettelijk voor honden. De meeste honden zijn ingeënt tegen dit virus, maar het is belangrijk dat hondenbezitters dat zelf natrekken. Bezoekers wordt dringend geadviseerd uit de buurt te blijven van de zieke of dode zeehond en hun honden aangelijnd te houden. Zieke en vooral dode dieren kunnen verschillende ziektekiemen met zich meedragen, die wel de gezondheid van de mens kunnen aantasten.
Posters en flyers met daarop informatie voor het publiek zullen verspreid worden over de verschillende gemeenten en neergelegd op een groot aantal plaatsen, onder andere de veerboten. Ook staat daarop het centrale meldnummer waar mensen naar toe kunnen bellen als zij een zieke of dode zeehond zien. Daarnaast staat er een uitgebreide vraag & antwoord lijst op de website van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij:
Met dierenartsen uit de gemeenten rond de Waddenzee en de Hollandse kust zijn afspraken gemaakt, wat ze moeten doen als een zieke zeehond aanspoelt. Ze zullen per zeehond bekijken of hij/zij reële kans heeft om te overleven of niet. In dat laatste geval zullen zij het dier een spuitje geven. In het eerste geval wordt de zeehond gebracht naar de opvangcentra Pieterburen of Ecomare. Daar wordt het dier verzorgd en gevaccineerd, zoals gebruikelijk is in de opvangcentra, en na genezing weer uitgezet in zee. De gemeenten zullen de aangespoelde dode zeehonden van de stranden halen.
Het phocine distemper virus zorgt ervoor, dat het immuunsysteem van de zeehonden aangetast wordt. Dit maakt hen vatbaar voor ziekten, waardoor de kans bestaat dat ze overlijden, meestal als gevolg van longontsteking. Het virus wordt overgedragen door hoesten en heeft een incubatietijd van 10 - 14 dagen. Naar verwachting zal bij een epidemie hoogstens de helft van de 5000 zeehonden in de Waddenzee worden besmet. Hoewel de meeste van de besmette zeehonden zullen overlijden komt het voortbestaan van de populatie volstrekt niet in gevaar.