NVAB

Brief aan informateur Donner

Geachte heer Donner,

De afgelopen weken heeft u ongetwijfeld al heel wat verlanglijstjes langs zien komen van allerlei maatschappelijke groeperingen. De ontwikkeling van een nieuw regeerakkoord wordt alom gezien als een goed moment om de wensen voor de toekomst onder de aandacht te brengen. En ik zal er niet om heen draaien: ook de inhoud van dit schrijven is daarop gericht.

Deze brief is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgenees-kunde (NVAB). De NVAB zet zich in voor een sterke positie en rol van de bedrijfsartsen in Nederland. U bent o.a. door uw werkzaamheden als voorzitter van de Commissie Psychische Arbeidsongeschiktheid vanzelfsprekend reeds goed bekend met het werk van de bedrijfsarts. En wij nemen aan dat onze stellingname dat bedrijfsartsen vanuit hun deskundigheid en maatschappelijke positie een belangrijke rol spelen in het terugdringen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid door u zal worden onderschreven. Bedrijfsartsen zijn immers dé medisch specialisten inzake verzuimbegeleiding en preventie van arbeidsgerelateerde gezondheidsklachten. Wij zijn adviseurs van werknemers en werkgevers voor effectieve reïntegratie van verzuimende werknemers en voor de ontwikkeling en uitvoering van een goed arbeidsomstandighedenbeleid.

Voor het effectief uitvoeren van deze taken is het echter noodzakelijk dat er sprake is van een onomstreden vertrouwenspositie tussen bedrijfsarts en werknemer. Een vertrouwens-positie die door werknemers en werkgevers, maar ook door arbodiensten en werkers in de reguliere gezondheidszorg wordt gerespecteerd en geaccepteerd. Voor het verbeteren van deze vertrouwenspositie zijn naar de mening van de NVAB de volgende drie randvoorwaarden noodzakelijk. Randvoorwaarden die voor een belangrijk deel voortvloeien uit het politiek manifest uit maart 2002 van de Federatie KNMG (gezonde verhoudingen) dat reeds eerder onder uw aandacht is gebracht.

In de eerste plaats moet er zorg voor worden gedragen dat de samenwerking van bedrijfsartsen met huisartsen en andere medisch specialisten mogelijk is zonder financiële en positionele belemmeringen. De politiek zal deze samenwerking financieel moeten faciliteren en moeten ondersteunen door een helder statement over het belang en de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts.

Ten tweede dienen bedrijfsartsen snel en doelmatig de meest effectieve interventies in te kunnen zetten, zonder daarbij afhankelijk te zijn van de financiële positie van de werknemer of van de werkgever. Dit laatste betekent dat de bedrijfsarts de mogelijkheid moet krijgen om bij arbeidsgebonden verzuim zelfstandig te kunnen verwijzen naar tweedelijns deskundigheid voor diagnostiek, consultatie en behandeling. Integratie van (een deel van) de bedrijfsgeneeskundige zorg in de reguliere gezondheidszorg draagt bij aan een beter, effectiever en onafhankelijk functioneren van de bedrijfsarts.

In de derde plaats heeft het bedrijfsgeneeskundig vak een sterke wetenschappelijke basis nodig. Er valt op dat gebied voor ons een achterstand in te halen. Dit vraagt vanuit de politiek een krachtige structurele financiële impuls, vergelijkbaar met de steun die huisartsen en klinisch medisch specialisten krijgen bij het ontwikkelen van de kwaliteit van het medisch handelen.

Bovengenoemde randvoorwaarden kunt u als de hoofdlijnen van ons verlanglijstje voor de komende kabinetsperiode beschouwen. Het is echter niet een verlanglijstje in de klassieke zin van het woord. Want het realiseren van deze wensen zal naar onze vaste overtuiging een bijdrage leveren aan de realisatie van een breed gedragen maatschap-pelijke doelstelling: het terugdringen van ziekteverzuim en WAO-instroom. Met zn allen moeten wij er voor zorgen dat de beroemde uitspraak Nederland is ziek van uw partijgenoot en voormalig premier Ruud Lubbers definitief tot het verleden behoort.

Om Nederland gezond te maken en te houden is het echter ook nodig dat er voldoende aandacht en financiële middelen voor het onderwerp preventie beschikbaar komen. Aanpak van ziekteverzuim en WAO-instroom blijft immers dweilen met de kraan open als er niet tegelijkertijd aandacht wordt besteed aan de bestrijding van ziekmakende factoren in de werk- en leefomgeving. Ook hieraan kunnen en willen de bedrijfsartsen van Nederland een belangrijke bijdrage leveren. Helaas moeten velen van ons constateren dat de aard en inhoud van ons werk voor een belangrijk deel wordt gestuurd door eenzijdige aandacht van werkgevers en arbodiensten voor bovengenoemd dweilen met de kraan open. Een starre interpretatie door werkgevers en arbodiensten van nieuwe wet- en regelgeving, zoals de Wet Verbetering Poortwachter, leidt bovendien tot veel extra en niet noodzakelijke bureaucratisering en administratieve handelingen voor bedrijfsartsen. En daar zit natuurlijk niemand op te wachten.

Samenvattend en afrondend:
De NVAB pleit voor opname en uitwerking in het komende regeerakkoord van:

·
bovengenoemde randvoorwaarden voor onze vertrouwenspositie
· extra aandacht en financiële middelen voor preventie
· bestrijding van bureaucratisering bij de ontwikkeling en uitvoering van wet- en regelgeving inzake ziekteverzuim en WAO.

Wij zijn ervan overtuigd dat hiermee een enorme stap voorwaarts kan worden gezet voor een effectieve aanpak van ziekteverzuim en WAO-instroom in Nederland.

De 2000 leden van de NVAB staan in ieder geval in de startblokken om hun bijdrage te leveren.

Vanzelfsprekend ben ik gaarne bereid de inhoud van deze brief nader toe te lichten.

Hoogachtend,

namens het bestuur
van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde

Mariëlle A-Tjak, voorzitter

Cc.: Mw.dr. E. Borst, minister VWS
Drs. J.F. Hoogervorst, staatssecretaris SZW