Voedingscentrum
Voedingscentrum en Nederlandse Vereniging van Diëtisten introduceren
diagnoseprotocol voedselovergevoeligheid
17 juni
Het Voedingscentrum en de Nederlandse Vereniging van Diëtisten
introduceren een protocol voor de diagnose bij vermeende
voedselovergevoeligheid. Hiermee pleiten ze voor een actieve rol van
de diëtist bij de diagnostiek van voedselovergevoeligheid. Tot op
heden beperkt de rol van de diëtist zich vaak tot de behandeling.
Onterechte diagnose voorkomen
Met het protocol kan de diëtist een actieve bijdrage leveren aan een
complete, eenduidige werkwijze en diagnostiek bij
voedselovergevoeligheid. Dat is belangrijk om vast te kunnen stellen
of er werkelijk sprake is van voedselovergevoeligheid. Uit onderzoek
blijkt dat ruim twaalf procent van de volwassen Nederlanders denkt
overgevoelig te zijn voor bepaalde voedingsmiddelen. Slechts bij
ongeveer twee procent is dat daadwerkelijk het geval. De klachten
kunnen bijvoorbeeld ook een geheel andere oorzaak hebben zoals een
eenzijdig eetpatroon. Een onterechte diagnose betekent een onnodig
dieet, psychosociale klachten of eetproblemen.
Meerdere onderzoeken
Bij voedselovergevoeligheid is het vaak erg lastig te achterhalen
welke voedingsmiddelen de klachten veroorzaken. Geen enkele klacht is
typerend voor voedselovergevoeligheid. Elk voedingsmiddel kan in
principe een overgevoeligheidsreactie veroorzaken. Eén simpele,
betrouwbare test om de diagnose te stellen, is niet beschikbaar. Er
zijn doorgaans meerdere onderzoeken vanuit verschillende invalshoeken
nodig. De diëtist kan daarbij op basis van kennis over de
samenstelling van producten, voeding en voedingsfysiologie de juiste
relatie leggen tussen voeding- en klachtenpatronen.
Methodisch handelen
In het protocol Diagnostisch onderzoek door diëtisten bij vermeende
voedselovergevoeligheid staat methodisch handelen voorop. Naast het
verzamelen van de benodigde informatie gaat het vooral om de juiste
interpretatie en vervolgstappen in de juiste volgorde. Het protocol is
gebaseerd op de meest recente wetenschappelijke inzichten. Het bestaat
uit een stroomschema met het te doorlopen diagnostisch traject, een
uitgebreid naslagwerk en diverse formulieren om de benodigde medische
en voedingsgerelateerde informatie te verzamelen.
Na lichamelijk en immunologisch onderzoek rapporteert de arts de
bevindingen via het verwijsformulier aan de diëtist. Deze verwijzing
bepaalt voor een belangrijk deel de vervolgstappen van de diëtist en
de accenten in de voedingsanamnese. De arts stelt overigens, als
eindverantwoordelijke, de definitieve diagnose.
De totstandkoming van het protocol is gefinancierd door het College
voor Zorgverzekeringen.
Noot voor de redactie/