Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
MinBZK.nl
Vergoeding van rijk bij ruiming explosieven soberder
18 juni 2002
Gemeenten gaan meer betalen als zij explosieven uit de Tweede
Wereldoorlog moeten opsporen en ruimen.
Het drempelbedrag dat gemeenten zelf moeten betalen, gaat omhoog van
vijf gulden naar 2,50 euro per inwoner. Bovendien verdwijnt het
plafond van 100.000 gulden uit deze drempel. Daardoor wordt de drempel
voor grotere gemeenten relatief even hoog als voor kleinere gemeenten.
De vergoeding van het rijk voor de rest van de opsporings- en ruimingskosten gaat van maximaal 90 procent naar maximaal 80 procent.
Daar staat tegenover dat bij grote infrastructurele projecten van het
rijk, zoals de aanleg van wegen en spoorlijnen, baggerwerken en
dijkverbeteringen, het opsporen en ruimen van explosieven geheel door
het rijk betaald zal worden. Deze kosten zijn dan onderdeel van de
projectkosten. In die gevallen worden de gemeenten dus niet meer met
een eigen bijdrage geconfronteerd. Ook is een subsidie van 100 procent
mogelijk als het gaat om zogenoemde springputten op een terrein van de
Staat, waar tijdens of kort na de Tweede Wereldoorlog exposieven zijn
vernietigd en er in de loop van de tijd acuut levensgevaar is
ontstaan.
Dit voorstel staat in een brief van staatssecretaris Gijs de Vries
(Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) aan de Tweede Kamer. Het
kabinet vindt de versobering nodig, omdat de kosten voor het opsporen
en ruimen van explosieven nu al te eenzijdig bij het rijk terecht
komen en bovendien de afgelopen jaren fors zijn gestegen. De nieuwe
regeling is evenwichtiger.
Het voorstel is voor advies naar de Raad van State gestuurd. Het is de
bedoeling dat de nieuwe regeling op 1 oktober 2002 in gaat.
---