Gemeente Leeuwarden
Standpunt college Leeuwarden bijdrage Zuiderzeelijn
14 juni 2002
Geacht College,
Donderdag 13 juni heeft overleg plaatsgevonden tussen een afvaardiging
van het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslân en
afvaardigingen van de colleges van Smallingerland, Heerenveen en
Leeuwarden over de bijdragen van de respectievelijke gemeenten aan het
project Zuiderzeelijn. Over de door de provincie gevraagde bijdrage
van Leeuwarden ad 15.000.000,- heeft indringend overleg plaatsgevonden
in het college van B&W. Het overleg heeft geleid tot de volgende
conclusies:
Bij monde van Commissaris van de Koningin de heer Nijpels, stelt het
provinciaal bestuur zich op het standpunt dat de provincie de
aantakking van de provinciehoofdstad op de Zuiderzeelijn ziet als
intrinsiek onderdeel van de Zuiderzeelijn en tevens dat het station
Werpsterhoek onmisbaar onderdeel is voor een snelle verbinding tussen
Leeuwarden en Heerenveen. Het College van G.S. zal dit uitgangspunt
als een harde randvoorwaarde in de samenwerkingsovereenkomst met het
rijk laten opnemen. Dit standpunt maakt dat Leeuwarden bereid is de
hoogte van de financiële bijdrage aan het project Zuiderzeelijn te
heroverwegen met inachtneming van de volgende voorwaarden.
In de eerste plaats dient de Leeuwarder bijdrage in relatie te staan
met de inverdieneffecten van de Zuiderzeelijn voor Leeuwarden.
Derhalve is onze bijdrage onlosmakelijk verbonden aan een goede
Zuiderzeelijnwaardige aansluitende shuttle, inclusief een terminal
Werpsterhoek en opneming van deze voorwaarden in de
samenwerkingsovereenkomst.
In de tweede plaats wensen wij nadrukkelijk onder uw aandacht te
brengen dat de financiële middelen die wij thans gaan vrijmaken voor
het project Zuiderzeelijn mede waren bestemd voor onvoorziene
financiële tegenvallers inzake de Haak. Nu die reservering wegvalt en
wij de middelen aanwenden voor de Zuiderzeelijn, gaan wij ervan uit
dat de provincie, vanuit het besef van het regionale belang van de
Haak om Leeuwarden, in een dergelijke onvoorziene situatie financiële
verantwoordelijkheid op zich zal nemen.
In de derde plaats gaan wij ervan uit dat de bijdragen van de andere Friese gemeenten in verhouding staan tot de Leeuwarder bijdrage zoals besproken in het gisteren gehouden overleg met de provincie.
Naar vanzelf spreekt is bovenstaand collegebesluit onder de voorwaarde van goedkeuring door de gemeenteraad.
Namens College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente
Leeuwarden.
Margaretha de Boer, burgemeester