Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag
Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum 13 juni 2002 Behandeld Mirande Mulder
Kenmerk DAM-277/02 Telefoon +31 (0) 70 348 5439
Blad /1 Fax +31 (0) 70 348 6639
Bijlage(n) 1 E-Mail hm.mulder@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Karimi over de EU, de AVVN en de
Palestijnse Gebieden
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Justitie, de antwoorden aan op
de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi over de EU, de AVVN en
de Palestijnse Gebieden. Deze vragen werden ingezonden op 13 mei 2002 met
kenmerk 2010210300.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens mevrouw Herfkens, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de heer
Korthals, Minister van Justitie, over de EU, de AVVN en de Palestijnse
Gebieden.
Vraag 1
Wat wordt er bedoeld in de alinea in de AVVN-resolutie "explanation after
vote" dat de Europese Unie (EU) om "procedural reasons beyond its control"
zich van stem heeft moeten onthouden? Wat houden deze "procedural reasons
beyond its control" in? Gebeurt het vaker dat de EU om procedurele
redenen zich van stem onthoudt dan wel tegen stemt? Vindt u het passend dat
bij zulke tragische gebeurtenissen, zoals plaatsgevonden in Jenin, de EU
zich met een beroep op procedurele redenen van stem onthoudt?
Vraag 2
Waarom heeft de EU in de AVVN de militaire acties van Israël in de
Palestijnse gebieden niet willen veroordelen, vooral gezien het feit dat
Israël ondanks VN resolutie 1402 weigerde zich terug te trekken uit de
Palestijnse gebieden? Wat was het Nederlandse standpunt in dezen?
Antwoord
De Europese Unie had om inhoudelijke redenen besloten zich van stemming op
de resolutie te onthouden, met name vanwege de eenzijdige aard van de tekst.
Een belangrijk argument was dat de tekst een veroordeling van het optreden
van Israël bevatte, met name in Jenin, zonder dat een onderzoek naar de
gebeurtenissen had plaatsgevonden. De EU stelde zich op het standpunt dat in
de vigerende omstandigheden een dergelijke resolutie slechts een negatief
effect zou kunnen hebben. Nederland was echter met de EU zeer bezorgd over
de berichten uit Jenin en andere Palestijnse steden en is steeds voorstander
geweest van een onderzoek naar de feiten.
In de AVVN is de stemming over de resolutie als volgt verlopen. Tijdens de
algemene vergadering vroeg de vertegenwoordiger van de Russische Federatie
om een stemming per paragraaf en daarna over de tekst van de resolutie als
geheel.
De EU heeft toen vóór de operationele paragraaf 6 gestemd, waarin de SGVN
verzocht wordt om een onderzoek naar de gebeurtenissen in Jenin en andere
Palestijnse steden in te stellen. De EU heeft daarnaast een voorstem
uitgebracht op de operationele paragraaf 4, waarin om naleving van
VR-resolutie 1402 wordt gevraagd.
Wat betreft de overige paragrafen heeft de EU zich van stemming onthouden
als ware het een stemming over de gehele tekst. De verwijzing van het
Spaanse voorzitterschap in de "explanation after vote" naar 'procedural
reasons beyond its control' heeft op deze gang van zaken betrekking.
Zoals eerder gesteld heeft het eenzijdige karakter van de tekst van de
resolutie over deze belangrijke kwestie ertoe geleid dat de EU zich tot
onthouding zag genoodzaakt. Door de voorstem op de operationele paragrafen 4
en 6 heeft de EU echter duidelijk tot uitdrukking gebracht dat Israël
VR-resolutie 1402 dient na te leven en dat de EU voorstander is van de
opstelling van een rapport over de gebeurtenissen in Jenin en andere
Palestijnse steden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat een internationaal onafhankelijk onderzoek in Jenin
noodzakelijk is? Zo ja, op welke manier kan - nu de VN Secretaris-Generaal
de onderzoekscommissie ontbonden heeft - er alsnog een internationaal
onafhankelijk onderzoek plaatsvinden in Jenin? Heeft Nederland of de EU
hiertoe voorstellen gepresenteerd? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe luiden
deze voorstellen?
Antwoord
Zoals hierboven vermeld is Nederland met de EU partners voorstander van een
objectieve vaststelling van de feiten die zich in Jenin en andere
Palestijnse steden hebben voorgedaan. De Secretaris Generaal van de
Verenigde Naties, Kofi Annan, is voornemens conform de resolutie van de AVVN
binnen zes weken een rapport over de gebeurtenissen in Jenin te presenteren.
Nederland verwelkomt dat voornemen.
Vraag 4
Welke politieke dan wel juridische maatregelen neemt Nederland, als
verdragslid van de Geneefse Conventies, tegen de Israëlische schendingen van
het internationale humanitaire recht, zoals deze hebben plaatsgevonden in
Jenin?
Antwoord:
Zoals ik eerder heb aangekondigd, hecht Nederland grote waarde aan de
naleving van het internationaal humanitair recht, waaronder de Geneefse
Conventies, en is het nadrukkelijk van mening dat partijen bij een conflict
tot naleving hiervan zijn gehouden.
Nederland heeft in een vroeg stadium, zodra de eerste berichten over de
situatie in Jenin van onafhankelijke organisaties zoals het Rode Kruis
binnenkwamen, de Israëlische regering op de humanitaire situatie
aangesproken. Zo heb ik de Israëlische ambassadeur op 11 april jl. in
duidelijke bewoordingen mijn zorg omtrent de humanitaire situatie in de
Palestijnse Gebieden meegedeeld. Tevens is door Nederland een klemmend
beroep op Israël gedaan zich te houden aan de bepalingen van het Verdrag van
Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd. Van
Nederlandse kant is benadrukt dat het Verdrag van Genève en andere relevante
internationale verdragen inzake humanitair recht volledig van toepassing
zijn op de bezette gebieden. In dit verband heeft Nederland op 5 december
2001 deel genomen aan de door Zwitserland bijeengeroepen Conferentie van de
Staten Partijen bij de Vierde Geneefse Conventie. Deze Conferentie heeft
alle Staten Partijen, de partijen bij het conflict, en de staat Israël als
de bezettende mogendheid herinnerd aan hun verplichtingen onder de Vierde
Geneefse Conventie. De Europese Unie heeft voorts tijdens de
Euro-Mediterrane ministeriële bijeenkomst in Valencia van 22 en 23 april
Israël aangesproken op de humanitaire situatie.
Vraag 5
Bestudeert u inmiddels de mogelijkheid van de individuele strafrechtelijke
aansprakelijkheid gezien het feit dat strafbaarstelling en vervolging van
ernstige inbreuken berust bij partijen van de Vierde Geneefse Conventie? Zo
ja, houdt dat ook in dat er een begin wordt gemaakt met het aanleggen van
dossiers over personen die verdacht worden van het plegen van
oorlogsmisdaden in Jenin? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
De individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid zoals vervat in de
Geneefse Conventies van 1949, is reeds neergelegd in de artikelen 8 en 9 van
de Wet Oorlogsstrafrecht (WOS). Voor zover de onderhavige vraag betrekking
heeft op de implementatie van die specifieke verplichting door Nederland, is
het antwoord daarop derhalve dat nadere bestudering van deze kwestie niet
noodzakelijk is.
Er worden momenteel geen dossiers aangelegd over individuele personen, omdat
er vooralsnog geen concrete aanwijzingen zijn dat er in Jenin
oorlogsmisdrijven als bedoeld in de Wet oorlogsstrafrecht (WOS) zijn
gepleegd. Nog minder is duidelijk wie zich daaraan eventueel schuldig zouden
hebben gemaakt. Er is zodoende evenmin sprake van directe aanknopingspunten
voor onderzoek naar dergelijke daden door het Openbaar Ministerie, nog
daargelaten de vraag of Nederland in casu rechtsmacht zou hebben. Ik moge u
dienaangaande verwijzen naar de antwoorden op schriftelijke vragen van het
Kamerlid Karimi over de aanslag op de leider van het 'Popular Front for the
Liberation of Palestine', Abu Ali Mustrafa .
Vraag 6
Is binnen het College van Procureurs-Generaal het beleid inzake de
individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid bij schendingen van het
internationale recht inmiddels afgerond? Zo ja, hoe, luiden de criteria?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Binnen het College van procureurs-generaal is het beleid ten aanzien van
'hoe te handelen inzake de individuele strafrechtelijke aansprakelijkheid
bij schendingen van het internationale recht' nog niet volledig afgerond, in
die zin dat het College eerst dan met een aanwijzing zal komen wanneer de
parlementaire behandeling van het wetsvoorstel internationale misdrijven
(WIM) heeft plaatsgevonden en deze wet in werking zal treden. Wel heeft het
College voor deperiode dat er nog geen aanwijzing is, een voorziening
getroffen, die er op neer komt dat parketten op de hoogte zijn gesteld van
de inwerkingtreding van het ISH Statuut en de implicaties daarvan. Daarbij
is ook aangegeven hoe te handelen bij aangiften inzake
internationaal-humanitaire misdrijven. Tevens is - met het oog op een
uniforme behandeling van aangiften en in afwachting van een gedetailleerde
aanwijzing - de parketten verzocht het College in kennis te stellen van
ontvangen aangiften. Voor de goede orde zij in dit verband overigens ook
uitdrukkelijk verwezen naar paragraaf 6 van de memorie van toelichting bij
het eerder bedoelde wetsvoorstel, waarin aandacht is besteed aan de
uitvoeringsaspecten.
Vraag 7
Bent u bereid de Relief and Work Agency for Palestine Refugees in the Near
East van de VN (UNRWA) te ondersteunen met extra middelen? Zo neen, waarom
niet? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord
De Nederlandse regering acht ondersteuning van de activiteiten van UNRWA van
groot belang. Vorig jaar heeft de regering derhalve besloten de jaarlijkse
vrijwillige bijdrage aan UNRWA met Euro 4,5 miljoen te verhogen tot Euro
11,78 miljoen. Voorts heeft Nederland in totaal USD 18,8 miljoen bijgedragen
aan de emergency appeals die UNRWA de afgelopen twee jaar heeft
uitgevaardigd. Nederland is hiermee de zesde donor van UNRWA op basis van de
vrijwillige bijdragen aan de organisatie en zelfs de vierde donor voor wat
betreft de noodhulpbijdragen aan UNRWA. De Nederlandse regering is van
mening dat landen meer naar draagkracht zouden moeten bijdragen aan de
activiteiten van UNRWA. Op grond van deze overweging en in het licht van
andere prioriteiten heeft de Nederlandse regering besloten vooralsnog geen
additionele bijdrage te verlenen aan UNRWA.
Kenmerk DAM-277/02
Blad /1
VN Algemene Vergadering: Resolution on Illegal Israeli Actions, 07 mei
2002
Aanhangsel Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002, 173.
Aanhangsel van de Handelingen nr. 173, vergaderjaar 2001-2002
===